Boekhandel Blankevoort aan de Rooseveltlaan, de vroegere Zuider Amstellaan, is voor velen van ons een begrip. De winkel was daar gevestigd van 1931 tot 1978. Velen kennen Gerrit, Hendrika en Jan Blankevoort, juffrouw Mieke en vele andere medewerkers nog wel. Zij waren waren goede bekenden in de buurt. De Blankevoorts hebben goede en slechte tijden gekend.
Toen Anne Frank een dagboek in de etalage van Blankevoort zag liggen vertelde zij haar ouders hierover. Op 12 juni 1942 werd Anne Frank dertien jaar oud. Voor haar verjaardag krijgt ze het dagboek.
Omdat Blankevoort's Boekhandel een belangrijke plaats in de historie en onze herinnering inneemt besteed ik er een uitgebreid artikel aan. De nieuwe eigenaar, de heer Cees Philips, leende me het complete archief  en stond mij toe het boekje Zuinigheid met vlijt, dat in berperkte oplage ter gelegenheid van het 70-jarig bestaan van de boekhandel in 1991 is uitgegeven, te publiceren. Het verhaal bevat de geschiedenis van Blankevoort vanaf 1931 tot 1991. Ook vindt u nooit eerder gepubliceerd fotomateriaal van de bouw van het pand aan de toenmalige Zuider Amstellaan in het begin van de dertiger jaren.
Voor de goede orde:
Sinds 1978 is in de winkel aan de Rooseveltlaan een andere boekhandel  gevestigd. Deze boekhandel heeft niets van doen met Boekhandel Blankevoort welke in Amstelveen gevestigd is en waarvan de heer Cees Philips de eigenaar is.

Jos Wiersema

 


ZUINIGHEID MET VLIJT

Een anekdotische geschiedenis van Boekhandel Blankevoort door Dirk van Ginkel

Geschreven in opdracht van Boekhandel & Antiquariaat Blankevoort ter gelegenheid van het 70-jarig bestaan in 1991

DOWNLOAD EXEMPLAAR

inhoud:

Omhoog   Ten geleide

De meest flamboyante en vreemdsoortige boekverkoper uit de wereldliteratuur is zonder twijfel Giacomo, de hoofdpersoon uit het jeugdwerk van Gustave Flaubert Bibliomanie. Zijn stiel is zijn hartstocht en het zijn met name de oude manuscripten die hem in vervoering brengen: 'Hij pakte het oudste, het meest versleten, meest beduimelde manuscript. Gelukkig en vol liefde bekeek hij het perkament, hij rook het heilige, eerbiedwaardige stof, zijn neusvleugels trilden van vreugde en trots, en op zijn lippen verscheen een glimlach. Wat was hij gelukkig, die man, gelukkig temidden van al die kennis, waarvan hij nauwelijks de morele draagwijdte en literaire waarde begreep; gelukkig wanneer hij tussen al die boeken zat en zijn blik liet dwalen over de vergulde letters, de versleten bladzijden en het vergeelde perkament. Hij hield van kennis zoals een blinde van het daglicht.'
Zoveel houdt Giacomo van zijn boeken, zo hartstochtelijk streeft hij ernaar op nog zeldzamer werken de hand te leggen, dat hij - de man die amper lezen kan - er niet eens toe komt ook maar iets te verkopen. Alleen de enkeling die enkele honderden procenten boven de aanvankelijke vraagprijs gaat bieden, mag erop rekenen dat hij met een boek de deur uit gaat, onderwijl Giacomo vanwege dit verlies in de diepste ellende achterlatend.
Literatuur en werkelijkheid verdragen zich niet altijd even goed met elkaar. Een boekverkoper die zich opstelt als Giacomo zal het als handelaar niet ver brengen. Niet in de tijd van Flaubert en zeker niet in die van ons. Wie wil slagen in de boekhandel zal zijn klanten moeten koesteren als Giacomo zijn manuscripten. Niet de duizenden ruggen op de planken langs de muur vormen zijn verzameling, maar de harde kern van vaste klanten. Toegegeven, er zijn nogal wat boekhandels waar de klant een anonymus is en die toch goed draaien vanwege hun centrale ligging, de uitgebreidheid van het assortiment of andere oneigenlijke en eigentijdse oorzaken. Maar de werkelijke boeken­liefhebber zoekt de ware handelaar en andersom. De koper wil gekend worden. Het is zoals Kees Fens eens heeft gezegd: het leesplezier begint bij het kopen van een boek. En waar zou je dat beter kunnen doen dan bij vrienden?
 
Als er een boekhandel is die deze stille wensen van de boekenkoper heeft begrepen, dan is dat Boekhandel Blankevoort. Ik spreek uit ervaring. Toen mijn eerste artikel werd geplaatst in Het Parool, een interview met de schrijver Willem Brakman, kocht ik bij Blankevoort vijf exemplaren van die krant. De doorsnee boekverkoper zou hoogstens wat verbaasd hebben gekeken naar die stapel maar vervolgens hebben afgerekend alsof het een alledaagse transactie was. Zo niet Blankevoort.
'Ga je soms voor jezelf beginnen?' riep hij me tegemoet. Vanachter zijn bureau had hij mij buiten zien scharrelen bij de krantenstandaard en was kennelijk benieuwd geworden naar de achtergronden van mijn aankoop. Ik vertelde: favoriete schrijver, eerste interview... Sindsdien krijg ik altijd een telefoontje als de nieuwe Brakman is binnengekomen. Maar er is meer. Omdat Blankevoort en Cees Philips ervan op de hoogte zijn dat ik het werk van die auteur ook verzamel, hebben zij vanaf het moment dat ik die vijf exemplaren van Het Parool kocht, alles in het werk gesteld dummy's te bemachtigen van de Brakmanboeken die net verschenen zijn. En met succes. 't Kost me een flesje whisky op z'n tijd voor de vertegenwoordiger, maar die zeldzame boekjes met een stuk of vijf bedrukte bladzijden en verder niks heb ik toch maar mooi in de kast staan. Giacomo moest eens weten. Ik ben er zeker van dat ik niet de enige vaste klant ben die op zo'n voorbeeldige manier wordt behandeld.
 
Ter gelegenheid van het 70-jarig bestaan van de boekhandel vertelden Juffrouw Mieke van der Vegte, vanaf 1922 bij de zaak, en Jan Blankevoort over de geschiedenis ervan. Geen verhaal over romantische wereldvreemdheid à la Giacomo, maar een levensecht relaas vol leuke - en soms ook minder leuke - anekdotes over de strijd voor een bestaan als boekhandelaar. Een strijd die gewonnen is doordat Boekhandel Blankevoort altijd voorzichtig met de financiële middelen is omgesprongen: zuinigheid met vlijt. 't Is een succesformule uit de oude doos maar het werkt. Tot genoegen van allen die tot de verzameling behoren.

Omhoog   Wat vooraf ging
 
We schrijven begin jaren '20. Gerrit Blankevoort en Hendrika van der Vegte wilden gaan trouwen. Om in hun onderhoud te voorzien wilden zij - een goede gewoonte in de familie - een eigen zaak beginnen. Een boekhandel bijvoorbeeld, of een drogisterij. Het toeval besliste.
Een bestaande boekhandel in Amsterdam kon worden overgenomen, alsmede de voor uitgeverskortingen noodzakelijke erkenning. Papieren had je er niet voor nodig om als boekhandelaar van start te kunnen gaan. Wie kredietwaardig werd bevonden en door de uitgevers werd geaccepteerd, kon zo beginnen.
Op 5 september 1921, Gerrit was toen dertig jaar en Hendrika zevenentwintig, openden zij in de Groen van Prinstererstraat hun eerste zaak en drie weken later stonden ze op het stadhuis. De basis voor de lange en zeer gevarieerde geschiedenis van Boekhandel Blankevoort was gelegd.

Gerrit Blankevoort  Boekhandel Blankevoort     Hendrika van der Vegte Boekhandel Blankevoort
Gerrit Blankevoort en Hendrika van der Vegte

Of de uit Monnickendam afkomstige aannemerszoon geweten heeft dat hij als middenstander zou slagen, blijft een vraag. Natuurlijk, voor het boekenvak was het klimaat in de jaren '20 relatief gunstig en dus had Blankevoort geen slechte vooruitzichten. Te zamen met de industrialisering van de boekproduktie, mogelijk gemaakt door de invoering van nieuwe zettechnieken aan het eind van de 19de eeuw, groeide de lezersmarkt. ,Het feit alleen al dat de in 1905 opgerichte Maatschappij voor Goede en Goedkoope Lectuur in zeven jaar tijd ruim een miljoen boeken had verkocht spreekt voor zich.

Daar lag het dus allemaal niet aan. Maar wat voor toekomst had Blankevoort eigenlijk voor zichzelf weggelegd gezien?

Het staat vast dat hij lange tijd het liefst 'carrière' gemaakt zou hebben als kunstenaar. - Hij was een bevlogen tekenaar en schilder, die elk vrij moment benutte om erop uit te trekken met ezel en kwast. En als hij geen vrij moment kon vinden verzon hij er iets op. Zelfs in diensttijd - oorlog of niet ­kneep hij ertussenuit om zich aan de kunst te wijden.

Gerrit Blankevoort als kunstschilder Boekhandel Blankevoort
Gerrit Blankevoort
als kunstschilder

'Hij was tijdens de mobilisatie gelegerd in Kijkduin', vertelt Jan Blankevoort, 'niet ver van tante Anne, de vrouw van de vuurtorenwachter. Mijn moeder logeerde er omdat hij daar in de buurt gelegerd was. Als zij wist dat pa op oefening ging, verborg zij zich op een afgesproken plek in de duinen met de schilderspullen. Als de sergeant na een bocht uit het oog was verdwenen sprong pa ­pfieet! - die duinpan in en ging zitten schilderen en tekenen. Als de soldaten 's avonds weer terug­kwamen, schoof hij op een onbewaakt ogenblik gewoon weer in de rij. Hij heeft het schilderen en tekenen nooit kunnen laten. Toen hij groot verlof kreeg in 1916 vanwege de watersnood in Monnickendam heeft hij tussen het redden van mensen en vee door schetsen gemaakt van de situatie daar. Zes van die prenten van hem zijn nog opgenomen in een blad: Op de Hoogte, van maart 1916.
 
Overigens is hij tijdens die dijkdoorbraak zijn geweer kwijtgeraakt. Niks erger voor een soldaat dan dat natuurlijk, ha ha. Pa stond voor niks.'
 
Een loopbaan in het leger was aan Gerrit Blankevoort niet besteed. Wat moest hij gaan doen? Voor die tijd had hij het al als ketelbinkie op een Groningse schoener geprobeerd. Maar het zeevarend bestaan bleek toch iets minder romantisch dan hij had gedacht. Vervolgens bezocht hij de tekenacademie aan de Weteringschans.
Hij voltooide die opleiding echter niet vanwege het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Na zijn diensttijd, die vier jaar duurde, zag hij er geen heil meer in de academie alsnog af te maken. Voelde hij zich er met zijn 27 jaar te oud voor?
Op advies van Dr. C. van Tijen, huisarts te Monnickendam, moest hij maar eens een bezoekje gaan brengen aan Willem Maris. De beroemde schilder schijnt bij die gelegenheid tegen Blankevoort gezegd te hebben dat hij weliswaar heel aardig kon tekenen en schilderen, maar dat dat geen garantie was dat je het in de kunst ook ver zou kunnen brengen. Hij deed er beter aan eerst maar 's een manier te vinden om zijn brood te verdienen. Ketelbinkie, soldaat...
Gerrit Blankevoort probeerde het ten slotte in de aannemerij met zijn broer Dirk, maar ook dat was geen succes voor hem. 'Hij was er veel te sociaalvoelend voor. De wereld van de aannemerij is natuurlijk een hele harde zakelijke wereld', zegt Jan Blankevoort, die het milieu kenschetst door de volgende anekdote. 'Een aannemer ging 's een keertje met de trein richting Friesland. Op een gegeven moment stapte er een stelletje aannemers die trein in en toen is er het volgende gebeurd. Die aannemers zagen hem zitten en zeiden tegen elkaar: die is ook vast onderweg om op die opdracht in te schrijven. Toen is er een afgevaardigde naar hem toegegaan en heeft hem 5000 gulden geboden om niet in te schrijven. Die aannemer heeft dat onmiddellijk geaccepteerd, maar hij wist werkelijk niet waar die lui heen gingen. Hij was om heel andere reden op reis. Pa zou dat nooit gedaan hebben, die zakelijkheid was niks voor hem. Nou ja, en toen is hij dus begonnen in de Groen van Prinstererstraat. Die boekhandel kwam als een geschenk uit de hemel. Van zijn vader kon hij geld lenen om te stalten.

Omhoog   De eerste jaren
 
De naam van het bejaardenhuis 'De koperen Knoop' herinnert nog aan de situatie in de Staatsliedenbuurt uit de tijd waarin Blankevoort zijn boekhandel opende. Er woonden veel mensen die hun werkzaamheden in uniform uitvoerden: postbodes, politiemensen, trambestuurders, brandweerlieden. In deze ambtenarenwijk probeerden Gerrit Blankevoort en zijn vrouw hun zaak van de grond te tillen.
Door middel van zelfbedachte slagzinnen in de etalage trachtte Blankevoort de buurtbewoners de zaak in te lokken. Een hele mooie is deze: 'Gaf Edison de gloeilamp en daarmee 't licht en leven, hetgeen de ziel verlicht laat dat het boek u geven'.

De Edison-etalage in de Groen van Prinsterenstraat Boekhandel Blankevoort
De Edison-etalage in de Groen van Prinsterenstraat

Hij had een buitengewoon goed ontwikkeld gevoel voor publiciteit. Behalve uit zijn slagzinnen blijkt dat ook uit de manier waarop hij gebruik maakte van wat in die tijd een novum was: de auto. 'Tijdens een of ander feest van de winkeliersvereniging', vertelt Juffrouw Mieke, 'liet hij zijn broer Dirk, een van de eerste autobezitters in Amsterdam, meerijden in een optocht. Op zijn auto stonden twee grote reclameborden: een aanbieding voor een uitgave van Haan en zijn adresver­melding. Dat trok de aandacht.' Een moving bill­board avant la lettre.

Etalage in de Groen van Prinsterenstraat Boekhandel Blankevoort
Etalage in de Groen van Prinsterenstraat

Naast de gewone boekhandel, waar zij behalve boeken ook kantoorartikelen verkochten, exploiteerden zij een leesbibliotheek, bestaande uit 7000 delen. Zeker in de beginperiode is die bibliotheek de kurk geweest waar de zaak op dreef.
Aanvankelijk werkten zij met z'n tweeën, maar al snel kregen Gerrit en Hendrika versterking. Op 6 augustus 1922 trok de jongere zuster van Hendrika bij hen in: Pleun van der Vegte, bij de latere klanten beter bekend als Juffrouw Mieke. Een hulpje in de huishouding kon het gezin wel gebruiken: de zaken vroegen erg veel tijd en bovendien was het eerste kind net geboren.
'Ik werd uitgezonden door mijn vader en moeder', vertelt juffrouw Mieke. 'Ik moest er maar 's een paar weken heen om ze te helpen. Ik zat in het zevende leerjaar van de basisschool en dan mocht je net zoveel vrij nemen als je wilde, dus dat kon makkelijk. Ik ben er 68 jaar gebleven, ha ha. En niet als hulpje in de huishouding, hoor. Alle ups en downs van de zaak heb ik meegemaakt. Dat zijn er heel wat geweest.'
 
Een kleine ondernemer als Blankevoort kan het zich niet permitteren achterover te leunen en de zaakjes op hun beloop te laten. Hij moest voortdurend op zijn quivive zijn om het hoofd boven water te houden. Al snel bleek het nodig een andere koers te gaan varen. Boekhandel en leesbibliotheek brachten toch minder op dan verwacht en een derde bron van inkomsten moest worden aangeboord: de abonnementsboekhandel. Blankevoort dreigde zijn concurrentiepositie namelijk kwijt te raken doordat collega's van hem een nieuwe manier gevonden hadden om hun boeken af te zetten, een manier die beter bleek aan te sluiten bij de financiële positie van een groot deel van de cliëntèle.
'Het begon op een gegeven moment heel regelmatig voor te komen dat de klanten waaraan pa zijn boeken wilde verkopen tegen hem zeiden: "Dat heb ik al", vertelt Blankevoort. 'Wat was er aan de hand? Zijn Amsterdamse collega's Nelissen en Graauw plaatsten advertenties, werkten met colporteurs en boden hun cliënten de gelegenheid te betalen in termijnen. Het ging om bedragen van twee kwartjes per maand. Pa verkocht bijna geen boek meer en daarom is hij er toen ook mee begonnen. Dat is erg aangeslagen. Het was alleen ontzaglijk veel werk. Je had er niet alleen een enorme administratieve rompslomp van, je moest ook gedrukte aankondigingen gaan verzorgen en een adressenbestand gaan aanleggen.'
Gerrit Blankevoort nam een vertegenwoordiger in de arm, die de kantoren in de binnenstad bezocht en de boeken op termijnbetaling aanbood. De samenwerking verliep niet vlekkeloos. 'Het staat me nog goed voor de geest dat we eigenlijk van hem af wilden', zegt Juffrouw Mieke. 'Die vertegenwoordiger was er altijd als de kippen bij om de  winst op te strijken, maar als de onkosten van het drukwerk ter sprake kwamen, riep hij altijd: "Dat komt wel!" Zo kun je niet werken natuurlijk. Toen zijn we overgegaan tot het plaatsen van advertenties in de landelijke dagbladen en later de radiobladen. Je moest van alles en nog wat bedenken om een bestaan te kunnen organiseren.'
De eerste advertentie werd geplaatst in november 1928 en markeerde het begin van een geheel nieuwe periode, die van de verzendboekhandel.
'Toen we die eerste advertentie hadden geplaatst', vertelt Juffrouw Mieke, 'stonden mijn zuster en ik op het balkon uit te kijken naar de komst van de brievenbesteller. We zeiden tegen elkaar: "Zou hij wat bij zich hebben?" En ja hoor, er waren bestellingen binnengekomen voor de serie De last van Rolf Burman. We konden dus beginnen met de opbouw van de verzendboekhandel. Door middel van die advertenties probeerden we niet alleen omzet te krijgen maar vooral ook een klantenkring op te bouwen door het hele land.'

advertentie uit 1932 Boekhandel Blankevoort
advertentie uit 1932

Het assortiment van een verzendboekhandel is niet zo uitgebreid. Als er in die tijd een boekentoptien zou hebben bestaan, dan zou dat een goede indicatie zijn geweest voor wat de verzendboekhandel te bieden had. De krenten uit de pap dus, vergelijkbaar met de aanbiedingen van de boekenclubs. In januari 1930 kon men bijvoorbeeld intekenen op vier delen Merijntje Gijzen en tijdens de Boekenweek van 1934 op Wie eens uit het schaftje eet van Hans Fallada, net als A.M. de Jong een succesauteur uit die tijd.
Het assortiment van de boekwinkel in de Groen van Prinstererstraat zal iets uitgebreider zijn geweest dan dat van de verzendboekhandel, maar toch: de situatie in de boekenbranche toen laat zich moeilijk vergelijken met die van nu. Gerrit Blankevoort kon het zich niet veroorloven een boek drie jaar op de plank te hebben staan, wachtend op die ene liefhebber. En bovendien: zoveel werd er niet uitgegeven in die tijd. Veel meer dan een paar duizend titels per jaar, inclusief vertalingen en herdrukken, zullen er niet uitgebracht zijn. Blankevoort verkocht daar dan weer een fractie van.
  
Niettemin bleek het beperkte assortiment voldoende voor de opbouw van een vaste klantenkring. Behalve de buurtbewoners die de winkel bezochten kreeg 'Blankevoort's Abonnementsboekhandel' ook landelijk tamelijk veel respons.
Uit het kasboek van januari 1932 blijkt dat de f. 21,- aan advertentiekosten in De Limburger Koerier f. 73,- aan omzet opbracht. Dat loonde niet alleen de moeite, het leverde ook adressen op. In­schrijvers werden opgenomen in het bestand en nabewerkt door folders, die Gerrit zelf maakte. De administratie was in handen van Juffrouw Mieke.

deel van de gestencilde boekengids uit 1932 Boekhandel Blankevoort
deel van de gestencilde boekengids uit 1932

'Toen die verzendboekhandel ontstond was ik een jaar of zeventien', zegt zij. 'In die tijd begon ik de administratie bij te houden. Alles moest natuurlijk met de hand gebeuren. Ik kan me nog herinneren dat we twee grote kasboeken hadden waar alles in werd genoteerd. Klanten werden in het ene boek ingeschreven onder hun naam waaraan een
nummer was toegevoegd. In het andere werden zij op nummer gerangschikt. Zo konden we ze altijd terugvinden. Later zijn we met kolommen gaan werken en weer later met kaarten. De eerste kaartenbak die we kochten heb ik nog steeds in bezit, hij is van hout. Ik heb veel bewaard, ik kon tot voor kort bijvoorbeeld nog nagaan wie er in 1944 hebben ingetekend op de WinkIer Prins die na de oorlog zou uitkomen.'
  
Gerrit Blankevoort en Juffrouw Mieke hielden met z'n tweeën de zaak draaiende en maakten onvoorstelbaar veel uren. Niet alleen was de winkel op doordeweekse dagen geopend tot acht uur 's avonds en op zaterdag tot maar liefst elf uur, ook moesten ze de administratie bijhouden, boeken inpakken en verzenden en hadden ze de zorg voor de veel onderhoud vergende leesbibliotheek: al die boeken moesten worden gekaft en bijgehouden op beschadigingen. Overuren bestonden niet - men had er nog nooit van gehoord, laat staan dat ze werden uitbetaald. Van vakantie was evenmin sprake. 'Joh', zegt Juffrouw Mieke, 'dat was allemaal heel gewoon hoor in die tijd, daar stond je niet bij stil. Iedereen werkte van 's morgens vroeg tot 's avonds laat, dat hoorde zo. Alleen de zondag hielden we in ere, wij rustten dan uit en Gerrit pakte z'n schilderskist en trok erop uit. Minstens vijf of zes jaar waren we bezig voordat het gezin eens een keertje voor twee of drie dagen naar Monnickendam ging.'

Omhoog   Crisis en oorlog
 
Zo beperkt als het assortiment van Blankevoort's Abonnementsboekhandel was, zo groot was de voorraad. Geen plekje in het pand aan de Groen van Prinstererstraat of het werd benut als opslagplaats: de kinderkamers van Dirk en Jan, de telefooncel, de ruimte onder het bed van Juffrouw Mieke op vier hoog. Het werd tijd om uit te kijken naar een ander pand. Blankevoort was de Staatsliedenbuurt ontgroeid.
Daar kwam nog bij dat een paar straten van Blankevoorts winkel verwijderd een andere boekhandel zat: Stapelvoort. Hij beschikte net als Blankevoort over een leesbibliotheek. Door te gaan stunten met de uitleenprijzen probeerde hij Blankevoort concurrentie aan te doen.
'Stapelvoort ging van zeven cent naar vijf cent, die man moest toch ook eten', vertelt Juffrouw Mieke. 'Voor ons was dat een hele slag, want voor die twee cent verschil ging de hele meute bij Stapelvoort lenen. Toen moesten wij ook wel zakken met de prijs. Zo krap was het allemaal in de jaren '30.'
 
Op 5 september 1931, precies tien jaar nadat de zaak in de Groen van Prinstererstraat was geopend, vond Blankevoort een nieuw onderkomen voor zijn zaak aan de Zuider Amstellaan (Rooseveltlaan). De verhuizing naar de Rivierenbuurt was letterlijk broodnodig: niet alleen vanwege ruimtegebrek in de Staatliedenbuurt, maar ook vanwege de uitgeputte groeikansen daar. Weliswaar had de zaak een paar goede jaren gekend, maar het tij begon te keren. Omstreeks het begin van de jaren '30, zo vertelt Jan Blankevoort, sloot de zaak 's avonds regelmatig met verlies.

Blankevoort in aanbouw in 1931 Boekhandel Blankevoort
De eerste bouwfase in 1930

Blankevoort in aanbouw in 1931 Boekhandel Blankevoort
gestage vorderingen

Blankevoort in aanbouw in 1931 Boekhandel Blankevoort
Blankevoort in aanbouw in 1931

het uiteindelijk resultaat in de Zuider Amstellaan - 1931 Boekhandel Blankevoort
het uiteindelijk resultaat in de Zuider Amstellaan - 1931

Het was ondanks die paar voorspoedige jaren geen gemakkelijke tijd hoor. Je moet niet alleen vreselijk veel investeren als je een zaak aan het opbouwen bent, je dient ook je schulden af te lossen. Daarbij kwam dat pa, naarmate die verzendboekhandel ging groeien, ook steeds meer geld nodig had. Als je je cliënten in termijnen laat betalen, staat een groot deel van je geld immers onder de mensen. Het komt je wel toe, maar je kunt er niet over beschikken en de uitgevers wilden ook betaald worden. Het was echt vechten voor de boterham. Mijn vader zei wel eens: "Het is gemakkelijker je geld te verdienen dan het te bewaren". Als je beter in je slappe was komt te zitten heb je meer de neiging ernaar te gaan leven. Dat deden mijn ouders dus niet gelukkig, ze bouwden reserves op en daardoor konden zij die moeilijke periodes doorkomen. Zuinigheid met vlijt, dat is vanaf het begin ons beleid geweest.'
 
De verhuizing naar de Rooseveltlaan was een gok. Weliswaar kon Blankevoort er beschikken over een veel grotere ruimte voor boekhandel, leesbibliotheek en verzendhuis, maar het ontbrak er de eerste jaren aan cliëntèle. De buurt was in opbouw.

Het nieuw pand aan de Zuider Amstellaan Boekhandel Blankevoort
Het nieuwe pand aan de Zuider Amstellaan

'Er stonden eens twee mensen in de etalage te kijken', vertelt Blankevoort. 'Juist op het moment dat mijn vader de zaak opende 's morgens, zegt de een tegen de ander: "Mooie zaak!" En daarop zegt die andere: "Wat heb je aan een mooie schotel met niets erop?" Want wat was er aan de hand? Ze keken vanaf de Zuideramstellaan, later is die de Rooseveltlaan gaan heten, zo naar het Mirandabad.
Er was nog geen huis gebouwd! Er was nog geen omgeving voor de zaak, voel je wel? We moesten maar afwachten of het wat zou worden. Pa heeft wat afgecijferd hoor in die jaren, ver schrikkelijk. Ik weet nog goed dat hij 's avonds met het crediteurenboek ging zitten tellen. Dat ging van hupsakee en dan had hij de dagomzet uitgerekend. Tjesis, hij kon dat zo venijnig doen. Ik dacht hem later eens van dienst te zijn door hetzelfde te doen, maar ik bracht er niks van terecht. Toen heb ik tegen hem gezegd dat we maar 's een telmachine moesten kopen: zo'n apparaatje waar je de bedragen op intikte en waarna je dan een hendel moest overhalen. Dat was het eerste mechanische apparaat dat wij in huis hadden.'

Boekhandel Blankevoort - opening van de zaak aan de Zuider Amstellaan
opening van de zaak aan de Zuider Amstellaan

In 1938 verhuisde ook het gezin Blankevoort naar de Rivierenbuurt. Zeven jaar lang hadden Gerrit en Juffrouw Mieke gefietst van de Groen van Prinstererstraat naar de Rooseveltlaan. Dat werd te veel voor Blankevoort, wiens gezondheid achteruit ging. Ook voor Hendrika was de verhuizing welkom. Behalve de zorg voor het huishouden en de kinderen Dirk en Jan had zij ook nog de verantwoordelijkheid voor de winkel in de Staatsliedenbuurt. 'Ze draafde de hele dag trap op trap af in dat huis', vertelt Juffrouw Mieke. 'Ik weet nog dat ze op een middag belde en zei: "Hoor 's Ger, zo kan het niet langer. Ik weet niet meer hoe ik dit bij elkaar moet houden". Toen hebben we een huis gezocht in de buurt van de Rooseveltlaan.' De winkel in de Groen van Prinstererstraat werd afgestoten voor een fractie van het bedrag waarvoor Blankevoort hem had gekocht.

Gerrit Blankevoort achter de toonbank - Boekhandel Blankevoort
Gerrit Blankevoort achter de toonbank

Magere jaren waren het en het zou nog erger worden. De massale werkeloosheid was vanzelfsprekend van invloed op de verkoop van boeken.
'De mensen kregen elf gulden steun en vrijdags een blik vlees', herinnert Juffrouw Mieke zich. 'Van dat geld moesten ze alles doen. De huur alleen al bedroeg zo'n drie gulden en dat is op elf gulden best veel. Er bleef niet veel over om te besteden aan luxe dingen als boeken. Maar de bibliotheek bloeide wel natuurlijk en was weer net zo belangrijk als in de eerste jaren van het bestaan van de zaak. Gerrit speelde daarbij wel eens een beetje vals. Als hij in de bibliotheek stond en bij zichzelf dacht, dat boek moet maar weer eens wat geld opbrengen, dan zei hij zonder blikken of blozen tegen een klant: "U moet dàt boek maar 's lenen, dat is een erg goed boek". En als zo'n meneer of mevrouw de volgende keer terugkwam vroegen ze altijd naar mijn zuster: "Mevrouw Blankevoort, helpt u mij maar, want wat uw man mij geeft is niks". En dan zei hij: "Maar mevrouw, dat boek moest toch ook weer eens zeven cent opbrengen", ha ha.'
Op dezelfde manier zou zijn zoon later ook open kaart spelen. Uit de Amstelveense periode dateert de volgende anekdote.
'Ik heb op de Rembrandtweg 's wat bijbels gehad in het Fries', vertelt Blankevoort. 'Er woonden veel Friezen in de omgeving, dus ik dacht ik raak ze vast wel kwijt. Nou jongen, drie jaar stonden die bijbels daar. Toen dacht ik bij mezelf: dat duurt te lang. Alles heb ik geprobeerd. Ik heb ze zelfs opengeslagen in de etalage gezet, maar niemand die er een kocht. Toen heb ik 's wat cliënten aangeschoten waarvan ik wist dat ze van Friese afkomst waren en heb tegen ze gezegd: "Wordt het niet eens tijd dat jij een Friese bijbel bij mij koopt?" Vraagt zo iemand: "Waarom?" Toen zei ik: "Nou, moet je luisteren. Ik heb er drie en ze staan er alledrie al drie jaar en ik vind: gedeelde smart is halve smart". Zo ben ik ze allemaal kwijtgeraakt. Eentje zei: "Ik vraag 'm voor mijn verjaardag", ik zeg: "Je zal een gezegende dag krijgen", hi hi. Ik speel gewoon open kaart hoor. Je hebt een bepaalde verstandhouding met je klanten en dan kan dat.'

H. Blankevoort, Ada, G. Blankevoort
H. Blankevoort, Ada, G. Blankevoort

Na de crisisjaren begon de oorlog. De verkoop van boeken, ondanks hun relatief lage prijs toch al niet zo florissant verlopend in de crisisjaren, stagneerde nagenoeg geheel tijdens de bezetting. 'We verkochten nog wel wat', vertelt Juffrouw Mieke, 'maar de voorraad werd niet meer aangevuld. De drukkers kregen vrijwel geen papier meer en dus kon er ook niets geproduceerd worden. Ik kan me nog goed herinneren dat we tijdens de feestdagen in december 's een keer een en hetzelfde jongensboek aanboden voor zowel zes- als zestienjarigen. Zo weinig was er. En wat er wel binnenkwam was doorgaans van zo'n slechte kwaliteit dat je nauwelijks meer van papier kon spreken. Maar zoveel maakte dat natuurlijk ook weer niet uit, want wie had er in die tijd nou geld over voor een boek? Niemand toch?'
Jan Blokker vertelt in De wond'ren werden woord en dreven verder dat in 1944 de boekproduktie op hetzelfde peil stond als in 1890 - minder dan 1800 - en dat boeken in de hongerwinter een tegenwaarde hadden van een mud aardappelen. Een kapitaal dus.
Een prachtige anekdote van juffrouw Mieke in dit verband is de volgende. Toen zij op voedseltocht was in Overijssel belandde ze bij een boer die ze van naam kende. 'U hebt bij ons ingetekend op De schoonheid van het land', zei ze. Toen de verbaasde man hoorde dat ze bij Boekhandel Blankevoort werkte, kreeg ze voor een heel schappelijke prijs een mud aardappelen.

Boek- kunsthandel Blankevoort
Boek- kunsthandel Blankevoort

Het waren natuurlijk ook angstige jaren. Hoewel de Duitsers de leesbibliotheek met rust lieten, verwachtten ze van Blankevoort wel dat hij zijn etalage ter beschikking stelde voor hun doeleinden en een bordje ophing 'Verboden voor joden'. Dat vertikte hij.
'We hadden heel veel joodse klanten', vertelt juffrouw Mieke. 'In de periode dat ze alleen tussen vier en vijf uur in de winkels mochten komen, want zo was dat op het laatst, was het bij ons soms een grote gele ster. Dat bordje hebben wij nooit opgehangen. Als een van de weinigen. Later is er nog weleens iemand in de Amstelveense zaak gekomen die vertelde dat hij daar zo'n bewondering voor heeft gehad.'
Repercussies vloeiden er niet voort uit Blankevoorts weigering. Maar dat wist je natuurlijk niet van tevoren. Jan Blankevoort herinnert zich dat ze met z'n allen een tijd doodnerveus zijn geweest omdat zijn vader had geweigerd zijn etalage in te richten met een actie voor de troepen in Rusland.
'Ze hebben pa een keer opgebeld met de mededeling: "We willen dat u uw etalage ter beschikking stelt voor de winterhulp". Dat was in de tijd dat de Duitsers bezig waren in Rusland, weet je wel. Pa had toen gezegd dat-ie daar helemaal geen behoefte aan had. Maar wij zaten wel met knikkende knieën aan tafel toen hij dat verhaal 's avonds vertelde. We hebben daar wel een paar weken over in de zenuwen gezeten, want je wist niet wat je boven het hoofd hing. Zoiets komt je gemoedsrust niet ten goede.'
Juffrouw Mieke herinnert zich nog een ander voorval: 'We hebben ook wel eens een boek in de etalage gehad dat niet naar hun genoegen was. Daar hebben we toen een flinke schrobbering voor gekregen. Het boek moest verwijderd worden.'

J. Blankevoort en Joop - Boekhandel Blankevoort
J. Blankevoort en Joop

Hoe vreemd het ook klinken mag: in de oorlogsjaren werd de basis gelegd voor een grote bloei van de zaak in de jaren '50. De nieuwe Winkier Prins en de monetaire politiek van Lieftinck speelden hierbij een cruciale rol.
'Tijdens de oorlogsjaren begon de redactie van Elsevier aan de voorbereidingen van de zesde druk van de WP', vertelt Blankevoort. 'Pa administreerde de intekenaars, dat waren er vijfhonderd, en betaalde Elsevier vooruit in oorlogsgeld. Van de intekenaars had hij dus nog heel veel geld tegoed, want die betaalden maandelijks een bedrag van vier of vijf gulden, terwijl die encyclopedie in totaal 360 gulden moest gaan kosten. Dat bedrag konden ze dus nooit aflossen tijdens de bezetting. Toen kreeg je die geldzuivering van Lieftinck na de oorlog en de mensen betaalden het bedrag dat ze nog open hadden staan met dat gesaneerde geld. Alles wat toen binnenkwam - het totale inkoopbedrag van alle intekenaren was vóór de geldzuivering aan Elsevier voldaan - was dus voor de zaak! Dat was hartstikke gunstig, het was allemaal legaal geld en winst. Voor ons brak een goede tijd aan.'

Omhoog   Bloei en uitbreiding

In 1947 kwam Jan Blankevoort bij zijn vader in de zaak die, nadat hij zijn Mulo-examen had gehaald, naar de grafische school was gegaan en zijn patroonsdiploma op zak had. Hoewel die grafische opleiding een door de omstandigheden ingegeven keuze was, heeft hij er later veel profijt van gehad.
'Ik ben als het ware die grafische school ingerold tijdens de oorlogsjaren', vertelt hij. 'Ik meen dat een van de directeuren ervan klant was bij pa. In elk geval: het kwam een keer ter sprake dat je een Ausweis kreeg als je daar studeerde. Daarom ben ik er een opleiding gaan volgen. Hoewel de school in het laatste oorlogsjaar gesloten was, ben ik later toch weer teruggegaan om de opleiding af te maken. Achteraf gezien was dat geen slechte beslissing. Pa was, gezien de vlucht die de zaak na de oorlog had genomen, groot drukwerkverbruiker geworden. Mijn grafische kennis zou ik dus kunnen onderbrengen in de zaak. In het begin wilde ik dat helemaal niet, want ik vond het drukkersvak hartstikke leuk en wilde er ook graag in verder. Ik heb gewerkt bij Drukkerij Van Ostade, dat was de handelsdrukkerij van de familie Holdert, die weer eigenaar was van De Telegraaf. Ik was er volontair toen het bedrijf door de Staat was geconfisceerd. Later ben ik in dienst getreden bij de drukker van mijn vader. Daar ben ik anderhalf jaar geweest. Op een keer had ik pa aan de lijn en die gooide toen een balletje op: "Wordt het niet eens tijd dat jij in de zaak komt?" zei hij.'

 - Boekhandel Blankevoort
Cover van de najaarsboekengids - 1952

Al in de oorlog had Gerrit Blankevoort het plan opgevat Jan te vragen bij hem te komen werken. Zijn ziekte had daar alles mee te maken, vertelt Juffrouw Mieke. 'Toen ik op voedseltocht was in Overijssel heeft hij een maagbloeding gehad. Een hele poos heeft hij toen moeten rusten. Hij herstelde niet zo vlot, omdat er te weinig melk voorhanden was. Toen is dat idee ontstaan om Jan in de zaak te halen.'
Gerrit Blankevoorts andere zoon, Dirk, heeft altijd weinig gevoeld voor een bestaan als boekhandelaar. Handig en technisch als hij was, werkte hij in de kelder van het pand aan de Rooseveltlaan aan de fabricage van bakelieten vulpenhouders. Hij bedacht een uniek systeem waannee op een heel eenvoudige manier de vulpen kon worden bijgevuld. Maar tot een patent is het nooit gekomen, omdat Parker al snel met inktpatronen op de markt kwam en Dirks vinding daarmee achterhaald maakte. Inmiddels was hij, vlakbij de zaak van zijn vader, zelf een sigarenzaak annex verzendhuis van vulpenhouders begonnen. Later breidde hij zijn assortiment uit met luxe geschenkartikelen. De tabakszaak op de Rooseveltlaan is er (red.1991) nog steeds.
 
Toen Jan bij zijn vader ging werken, veranderde er het een en ander. De zaak zou zich gaan uitbreiden en er zouden overnames volgen. Maar de basisfilosofie van Gerrit Blankevoort zou door de jaren heen gehandhaafd blijven: zuinigheid met vlijt was en bleef het devies.
'We hadden na de oorlog natuurlijk ons inkomen en alles', zegt Jan Blankevoort, 'maar de winst werd nooit uitgekeerd. Als er winst was, dan bleef dat geld gewoon in de zaak zitten. Dat is ook ons beleid geweest na het overlijden van pa in 1955. We hadden dat geld bovendien broodnodig voor expansie. Het is nooit zo geweest dat wie dan ook van ons op grote voet is gaan leven omdat het ons toevallig goed ging. Gelukkig maar, want anders zouden we de slechte jaren die nog komen zouden nooit hebben overleefd.'
 
De eerste uitbreiding door overname vond plaats eind 1954, kort voor het overlijden van Gerrit Blankevoort.
'In de Rijnstraat zat een boekhandelaar die niet al te best draaide', vertelt Jan Blankevoort. 'De man werd al jarenlang ondersteund door zijn familie, want het ging hem echt niet voor de wind. Op een keer zocht hij contact met pa en na onderling overleg hebben we besloten zijn zaak over te nemen om hem te helpen. We kregen een groot bloemstuk van die familie, omdat wij de lasten hadden overgenomen. Het was vooral filantropie van ons hoor, want gut, het was zo'n aardige man en hij had een reuze aardig gezin. En hij was ook een boekhandelaar, hè? Maar winstgevend is het nooit geweest.'

Etalage van Blankevoort in de Rooseveltlaan - Boekhandel Blankevoort
Etalage van Blankevoort in de Rooseveltlaan

De daaropvolgende jaren zouden niettemin een periode van grote bloei betekenen voor Boekhandel Blankevoort. Tot 1960 zou het erg goed gaan. De verzendboekhandel nam zo'n grote vlucht dat in 1957 een boekhouder in de arm werd genomen om de administratie te controleren.
'We hadden zoveel werk aan de debiteurenadministratie dat we dat er zelf niet meer bij konden doen', zegt Blankevoort. 'Tienduizenden mensen hadden we in rekening staan op een adressenbestand van tegen de 100.000.' Blankevoort had de zorg voor de samenstelling van de advertenties en de vijf catalogi die jaarlijks werden verzonden. 'Die catalogi hadden een omvang van 16 of 32 pagina's. We verzonden ze tijdens de opruiming in januari, de Boekenweek, in de zomer en het na­jaar en tijdens de feestdagen. Ze hadden een oplage van 60.000. Na het overlijden van pa was ik constant bezig met de samenstelling van die dingen. Voor administratie had ik absoluut geen tijd meer.'

Annie v.d. Loo, P.v.d.Vegte, Sylvia Helene, J. Blankevoort, G. Blankevoort, Sita, Jo van Bennekom. - Boekhandel Blankevoort
Annie v.d. Loo, P.v.d.Vegte, Sylvia Helene, J. Blankevoort, G. Blankevoort, Sita, Jo van Bennekom.

Blankevoorts redamebudget bedroeg in de tweede helft van de jaren '50 maar liefst 120.000 gulden. ,Driekwart daarvan werd gereserveerd voor advertenties in de radiobladen, de rest ging op aan het drukken en verzenden van de catalogi. De advertenties leverden nieuwe klanten op, de catalogi dienden voor de nabewerking. Op zeker moment kwam de boekhouder met het idee een reclamebureau in de arm te nemen. Dat werd een sof, vertelt Blankevoort.
'We zijn in zee gegaan met De la Mar, een van de belangrijkste bureaus uit die tijd. Voordat ze voor mij een advertentie hadden gemaakt was ik al een hoop tijd kwijt met overleg. Ook wilde men dat ik mijn advertentiecontracten met de radiobladen zou overschrijven op naam van het bureau. Ik voelde daar niets voor. Ik heb dus gezegd: "Ik doe dat niet. Bewijs eerst maar eens dat jullie betere advertenties kunnen maken dan wij". Nou, ze hadden een advertentie samengesteld voor de Encyclopedie voor iedereen, die f. 8,90 kostte. Of ik maar even langs wilde komen voor de presentatie. Zes man zaten me daar vol trots op te wachten. Een prachtige advertentie lieten ze me zien, de tekst was al gezet en de illustratie was vervaardigd in de schraaptechniek. Heel mooi en heel duur. Ik zeg tegen die mensen: "Mooi, heel mooi, maar ik verkoop daar niks op". Toen wilden ze natuurlijk weten waarom niet, maar dat heb ik ze niet verteld. Ik zeg: "Ik ga jullie niet vertellen wat mijn gedachte is hierover. Jullie zijn vakmensen, jullie weten het, maar ik als amateur op dit gebied voorspel dat ik hier niks op verkoop". Toen vroegen ze hoe ik die advertentie dan wilde. "Ja zeg, waar zijn jullie nou mee bezig", zei ik toen. Ik stond erop dat de advertentie bij wijze van experiment zou worden geplaatst. Dat kostte me 10.000 gulden. Daarop verkochten we voor 12.000 gulden. Veel te weinig natuurlijk en dat vonden ze bij De la Mar eigenlijk ook wel. Ik heb toen gezegd dat ik niet verder met ze wilde en ze uitgelegd wat er niet goed was aan die advertentie. Zo mooi als-ie eruit zag, zo summier was de omschrijving van het boek. Er zat niet het enthousiasme van de boekhandelaar in die zegt: zoveel pagina's, zoveel trefwoorden, zoveel illustraties etcetera. Neen, er stond: "Encyclopedie voor iedereen. f. 8,90. Betaalbaar in termijnen van f. 1,50". Dat was het. Ik zeg tegen ze: "Als u bij mij op de Rooseveltlaan komt binnenstappen en u zegt: ik ben die en die van dat en dat reclamebureau, dan denk ik: leuk meneer, gegroet. Maar als u zegt: ik ben die en die van dat en dat reclamebureau, wij kunnen mooie advertenties maken en ik heb wat voorbeelden bij me, dan ben ik geïnteresseerd. Maar wat doen jullie nou met die Encyclopedie voor iedereen?" Ik moest verkopen op die advertenties, goodwill-advertenties kon ik me niet veroorloven. Ik heb meteen een brandbrief naar de radiobladen gestuurd waarin ik meldde dat ik mijn eigen ad­vertenties weer zou verzorgen. Tjongejonge, handenvol geld heeft me dat gedoe gekost en ze bleven maar rekeningen sturen.'

Hoe effectief de bewerking van de klantenkring was door Blankevoort zelf, blijkt wel uit de hoeveelheid personeel die hij na verloop van tijd in dienst had.

Boekengids - Boekhandel Blankevoort
Boekengids

'In de Rijnstraat hadden we behalve een tlliaalhou­der drie meisjes voor de administratie: Ina, Dina en Rina', zegt Juffrouw Mieke. 'In de Kinderdijk­straat, waar we toen woonden, was een hele grote kamer waar nog eens vijf meisjes hielpen met de administratie. Verder hadden we twee mannen in dienst, Willem en Joop, die niets anders deden dan inpakken. En dan waren er nog de meisjes in de bibliotheek en in de winkel. In die topjaren hadden we, onszelf meegerekend, 23 mensen in dienst. Maar ja, je moet ook niet vragen hoeveel werk er zit in de verzending van reeksen zoals de WP of de memoires van Churchill. Alles moest worden ingepakt, voor elk deel moest een aparte factuur worden getikt en bijgeboekt op soms wel 1400 kaarten, want om zulke oplages ging het vaak. Dan moest je al die binnenkomende giro­tjes weer verwerken. Dat was buffelen hoor, dat konden we niet meer alleen!'

J. Blankevoort, Juria Fekkes, Jo van Bennekom, Joop, P.v.d.Vegte, G.Blankevoort, H. Blankevoort v.d. Vegte, D. Blankevoort, Jeanne, Ada, Willem Collewijn, Mw. Collewijn. - Boekhandel Blankevoort
J. Blankevoort, Juria Fekkes, Jo van Bennekom, Joop, P.v.d.Vegte, G.Blankevoort, H. Blankevoort v.d. Vegte, D. Blankevoort, Jeanne, Ada, Willem Collewijn, Mw. Collewijn.

Hoewel het de boekhandel in de tweede helft van de jaren '50 goed ging, moest de leesbibliotheek worden afgestoten. Niet alleen kregen de in aantal toenemende openbare bibliotheken een grotere toeloop, ook werd het steeds moeilijker personeel te krijgen.
'De mensen die in de bibliotheek kwamen, waren niet altijd even makkelijk', zegt Blankevoort. 'Er was toen nog geen televisie, dus er waren mensen die veel lazen. Telkens als die een boek kwamen lenen vroegen ze aan de meisjes of er al iets nieuws was. En als dat niet zo was kregen zij flink de wind van voren. Iedereen vroeg naar die nieuwe boeken. Je zou wel twintig of dertig exemplaren per titel hebben moeten aanschaffen om al die mensen tevreden te stellen. Dat is geen haalbare kaart natuurlijk. Maar vanwege die geïrriteerde klanten konden wij dus geen meisjes meer krijgen voor de bibliotheek. Toen zijn we daar maar van afgestapt.'

Omhoog   Een moeilijk decennium
 
Volgens Blankevoort bestaat er een Chinees spreekwoord dat zegt: Je moet geen winkelier worden als je niet kunt lachen. Het is niet moeilijk die zegswijze te onderschrijven als het je goed gaat. Anders is het in tijden van tegenslag. En die boden de jaren '60 volop.
Natuurlijk, er waren ook de leuke voorvallen. Zoals dat van de klant die in een geweldig noodweer helemaal vanuit Amsterdam-Noord, zo'n twintig boekhandels op de fiets passerend, bij Blankevoort zo'n zware Encyclopedie voor iedereen kwam halen. Of dat van de verbaasde bediende, die ergens in Amsterdam een boek ging bezorgen bij iemand die notabene boven een boekwinkel bleek te wonen. Vaste klanten zat, maar 'toch: op vele fronten liep het mis.

Om te beginnen was er de verhoging van de portokosten door de PTT die de zaak bijna de das omdeed.
'In de periode dat de porto een fractie bedroeg van de drukwerkkosten konden we makkelijk zo'n 60.000 catalogi per keer versturen', aldus Blankevoort. 'Maar op een gegeven moment kreeg de PTT een nieuwe directeur en toen bedroegen de drukwerkkosten opeens een fractie van de portokosten. Die man wilde de enorme toevloed van reclame en ander drukwerk die was ontstaan op die manier proberen in te dammen. Dat konden we niet meer opbrengen. We moesten toen ons adressenbestand gaan saneren, want de periode waarin je catalogi kon rondsturen zoveel je wilde was afgelopen. Ze brachten hun geld niet meer op. Aanvankelijk was het adressenmateriaal zo opgebouwd dat klanten na hun eerste bestelling vijf jaar lang en het lopende jaar catalogi van ons ontvingen. Als ze in die periode niet nog eens hadden besteld, pas dan werden ze uit het bestand gehaald. Die periode hebben we later teruggebracht tot vier jaar en het lopende jaar en weer la­ter naar twee jaar en het lopende jaar. Dat kostte ons ontzettend veel tijd enerzijds en veel potentiële cliënten anderzijds.'

cover van de boekengids, zomer 1955 - Boekhandel Blankevoort
cover van de boekengids, zomer 1955

Een andere factor die de verzendboekhandel onder druk zette, was de komst van de televisie. Lezen en kastje kijken gaan niet samen. Maar belangrijker nog dan dat, volgens Blankevoort, was het feit dat de mensen over meer geld gingen beschikken en meer vakantie kregen.
'Een gulden kun je maar een keer uitgeven', zegt Blankevoort. 'Televisie, autobezit, vakantie, dat zijn allemaal ontwikkelingen geweest die van negatieve invloed waren op de verzendboekhandel. We werden dus geconfronteerd met verlies, en dan praat ik over tienduizenden guldens. Weliswaar hebben we dat altijd makkelijk kunnen dragen vanwege ons conservatieve beleid - zuinig­heid met vlijt! - maar over een periode van drie jaar begon dat verlies toch aardig op te lopen. Mijn moeder en Tante Pleun zeiden zeer terecht dat de zaak al vaker slechte periodes had gekend en dat we gewoon door moesten gaan met waar we mee bezig waren en ondertussen hopen op betere tijden. Maar in dat derde verliesjaar heb ik gezegd: we moeten stoppen met de verzendboekhandel en andere wegen gaan bewandelen. Ik vond echt dat we moesten afbouwen. Er stond voor tonnen onder de mensen. Toen dat stukje bij beetje binnenkwam dacht ik er goed aan te doen de zaak uit te breiden en met filialen te beginnen.'
Op dat moment had Blankevoort de winkel aan de Rooseveltlaan en die in de Rijnstraat, die in '54 was overgenomen. Daar werd de goedlopende boekhandel De Roode, gevestigd in de Maasstraat, aan toegevoegd. Een goede zet, want voor het eerst in een paar jaar werd er een bescheiden winst gemaakt. Maar er was meer op komst. Halverwege de jaren '60 of daaromtrent werd Blankevoort benaderd door een aantal collega's met de vraag of hij niet samen met hen een winkelketen wilde opzetten, die zou moeten dienen als buffer tegen de oprukkende Bruna en Haverman.
'We zouden met onze Boeko-keten van hetzelfde idee uitgaan als Haverman en Bruna, een kioskachtige- opzet hadden we dus in ons hoofd. De eerste winkel die we openden was in de Johan Huizingalaan, de tweede in de Zeilstraat. De achterliggende gedachte was: als we samen inkopen, kunnen we bij de uitgevers hogere kortingen bedingen. Het was een manier, zeg maar, om onze marge te vergroten. Het idee was goed, maar niet uitvoerbaar. We hadden het stuk voor stuk te druk met onze eigen zaken. Alleen al het maken van een afspraak met elkaar was een vreselijk probleem. Jarenlang hebben we zo met z'n vieren gesukkeld. Je houdt het niet voor mogelijk hoeveel tijd die handel opslokte.'

Jeanne, Juria Fekkes, P.v.d.Vegte, Mw. Collewijn, J. Blankevoort, H. Blankevoort v.d. vegte, Jo van Bennekom, G. Blankevoort, Willem Collewijn en Joop. - Boekhandel Blankevoort
Jeanne, Juria Fekkes, P.v.d.Vegte, Mw. Collewijn, J. Blankevoort, H. Blankevoort v.d. vegte, Jo van Bennekom, G. Blankevoort, Willem Collewijn en Joop.

Geheel tegen het principe van de boekhandelaars in werd een afspraak gemaakt op een zondagmorgen om te praten over de verdere ontwikkeling van Boeko. Blankevoort stelde zijn mede-ondernemers toen voor: of doorgaan met het openen van filialen, maar dan goed, of stoppen. Het werd het laatste. Niet alleen was iedereen te veel in beslag genomen door zijn eigen besognes, ook hadden ze slechte ervaringen met de filiaalhouders.
'In het begin ging het nog wel', herinnert Juffrouw Mieke zich. 'Op de Huizingalaan bijvoorbeeld werkte een oudere dame en dat was een hele goede kracht. Maar zij hield er op een gegeven ogenblik mee op vanwege haar leeftijd. Toen kwam er een jonger iemand in de zaak en, nou ja, daar zat eigenlijk niks bij. Daarna kwam er weer een ander en dat was van hetzelfde laken een pak. Zo ging het maar door. Uiteindelijk vonden we het mede daarom maar beter de Boeko op te geven.'
 
Aan het einde van de jaren '60 leek de boekhandel van een tamelijk onverwachte kant bedreigd te worden. Sommige supermarkten, zoals die van Jac. Hermans, hadden het plan opgevat ook boeken te gaan verkopen. Maar het was minder erg dan het zich in eerste instantie liet aanzien.
'De echte Jac. Hermans, die ken ik', zegt Blankevoort. 'Hij had, net als ik, een zaak in de Rijnstraat. Op een gegeven moment liep ik daar en hoorde ik hem roepen vanaf de overkant. Midden op de rijweg ontmoetten wij elkaar - dat kon toen nog - en hij zegt: "Ik ga boeken verkopen, Prisma's van Het Spectrum. Ze staan al bij me in het magazijn. Het leek me beter je maar vast te waarschuwen." Ik zeg tegen hem: "Moet je luisteren. Wat ik je nu ga vertellen heeft met broodnijd niks te maken. Want jij bent gereformeerd en ik hervormd, dus wakker zal ik er niet van liggen. Maar je vergist je. Weet je waar jij aan gewend bent? Je zet aan het begin van de maand 100 bussen Vim neer en die verkoop je allemaal. Een maand later zet je dus weer 100 bussen neer. En nou denk jij dat je dat met die Prisma's ook voor elkaar krijgt. Dat kun je wel vergeten", zeg ik. "Een boek is een artikel dat geen omzetsnelheid heeft, dat is geen handel voor jou. Maar probeer het maar uit." Ik zeg nog tegen hem: "Mocht het aanslaan, dan vind ik het nog niet zo erg. Als er mensen zijn die meer over een onderwerp willen weten, dan komen ze toch wel bij ons terecht. Daar struikel je zeker.
Maar het lukt je toch niet, want een boek is een reuze gek artikel" Nou ja, hij zou het toch gaan proberen. '
In die tijd vond er ook nog een vergadering plaats van de Boekverkopersbond over dit onderwerp. Samen met zijn Boeko-vrienden ging Blankevoort erheen en onderweg vertelde hij dat hij helemaal niet zo bang is voor de supermarkten en dat hij dat tijdens de vergadering best naar voren wilde brengen.
'Nou, zeiden ze in de auto, doe dat maar niet. We zullen je op moeten zoeken in het ziekenhuis. Die vergadering was een regelrechte hetze, laaiend waren ze allemaal. Ik heb dus maar niks gezegd.' Maar Blankevoort zou het gelijk aan zijn kant krijgen, zo bleek driekwart jaar later.
'Ik kom Jac. Hermans tegen in de Rijnstraat. We kijken elkaar aan en hij zegt: "Wat een raar vak heb jij, zeg. Die boeken, da's geen handel voor mij." Ik had het hem voorspeld. Maar ja, later gingen die supermarkten wel tijdschriften verkopen en dat is iets wat we wel hebben gemerkt.'

Maar hoe zwaar de zaak het ook te verduren heeft gehad, geen klant heeft er ooit iets van gemerkt. 'Niemand heeft het geweten dat wij zoveel verlies hebben geleden', zegt Blankevoort. 'Je kunt de problemen die je hebt niet overdragen aan je klanten, dat is jouw pakkie an. Als ze aan me vroegen hoe het ermee ging, zei ik altijd: best hoor, we hebben de boterham, we kunnen het gas betalen en we hebben licht. Een kwinkslag is vaak maar het beste, zo was mijn vader ook. En dan dacht ik bij mezelf: laten we maar bidden dat het beter gaat. Dat zou ook gebeuren. Het was dat conservatieve beleid dat ons er uiteindelijk weer doorhaalde. En zo is het!'

Omhoog   Een schot in de roos
 
De vierde en laatste winkel die Blankevoort opende, was die op de Rembrandtweg in Amstelveen. Van alle filialen die hij had zou dit het meest succesvolle blijken. Al na twee jaar draaide hij er een omzet die gelijk was aan die van de Rooseveltlaan. 'Dat wist ik ook niet van tevoren. Ik viel hier echt met m'n neus in de boter', zou hij er later over zeggen.

Boeken- en geschenkengids 1960-'61- Boekhandel Blankevoort
Boeken- en geschenkengids 1960-'61

Toen Blankevoort de zaak op de Rembrandtweg opende, verwezenlijkte hij daarmee een idee dat hij al bijna tien jaar lang in het hoofd had. Al in 1963 had hij namelijk het plan opgevat zich in het Amstelveense te vestigen.
'Ik wilde destijds een winkel openen in het grote winkelcentrum', zegt hij, 'daar waar V&D zit. Maar het geld dat ik daarvoor nodig had, stond vanwege die verzendboekhandel onder de mensen en bovendien liepen de zaken in die tijd niet zo lekker. Dat ging dus niet door. Toen - dat was rond '63 - werd hier de Rembrandtflat neergezet. Ik woonde inmiddels al op Trompenburg en wilde Tante pleun en mijn moeder bij me in de buurt hebben voor het geval dat er wat zou gebeuren. Zij zijn toen hier, een buurt die me zakelijk ook wel aantrekkelijk leek, gaan wonen. In die tijd stond er echter nog steeds te veel geld onder de klanten. En omdat bankkrediet tegen ons principe was konden wij toen geen winkel openen op de rij waar nu de Kingsalmarkt zit. Maar op het moment dat die andere flat, hier schuin tegenover, werd neergezet in het begin van de jaren '70 dacht ik bij mezelf: nu doe ik het. Ik heb een groot bord laten maken door Joop de Bruin, een man die vroeger al het beeldmateriaal verzorgde voor de boekengidsen en advertenties van mijn vader, met daarop de boodschap: "Hier wordt gevestigd Boekhandel Blankevoort". Prachtig mooi hoor, maar ik moet je zeggen dat het zweet me wel eens uitbrak als ik er langs reed. Het was toch wel een beetje een uithoek dacht ik dan. Als je op de Rooseveltlaan de zaak 's morgens opende, begon het meteen te lopen. Je zat daar immers met een hele kluit mensen op elkaar en dat was hier niet zo. Maar ik praatte mezelf moed in door te denken dat de mensen toch voor hun dagelijkse levensbehoeften naar de King moesten en dat ze dus altijd wel in de buurt van de winkel kwamen. Daar kwam nog bij dat een heleboel cliënten uit Amsterdam zich hier in de buurt gingen vestigen. Dat heeft me erg geholpen.'
 
Zonder dat hij advies had ingewonnen over de haalbaarheid van zijn plannen bij het Centraal Bureau voor de Middenstand en zonder dat hij zelf op onderzoek was uitgegaan naar concurrentie in de buurt, had Blankevoort de knoop doorgehakt. Achteraf had de eigenzinnige ondernemer in hem het grootste gelijk van de wereld. Want het Centraal Bureau zou hem ongetwijfeld een negatief advies hebben gegeven om de eenvoudige reden dat zich op een steenworp afstand twee andere  boekhandels bevonden: Batavo en Horo. Binnen een paar jaar waren die echter verdwenen.
'Mijn vader zei steeds', herinnert Blankevoort zich, 'dat je altijd je boterham kunt verdienen als je het belang van je cliënt voorop zet. Dat hebben we ook altijd gedaan.'
Juffrouw Mieke geeft het volgende voorbeeld. 'Al snel begonnen we in Amstelveen met de verkoop van schoolboeken. De pakketten werden voor de mensen samengesteld op de Rooseveltaan en vervolgens in Amstelveen verwerkt. Een van die boekhandels hier in de buurt deed ook in schoolboeken. Maar daar lagen ze op een gegeven moment allemaal op een grote tafel en konden de klanten zelf hun pakket bij elkaar zoeken. Dat moet je niet doen natuurlijk. Niemand bestelde daar nog na verloop van tijd. Ze kwamen naar ons toe, omdat de mensen hadden gehoord dat het bij ons heel anders toeging.'
 
De reden waarom Boekhandel Blankevoort zoveel vaste klanten heeft, ligt 'm in de klantvriendelijke benadering. Menigeen zal dat kunnen bevestigen. De snelheid waarmee de klanten bij naam gekend worden, de bereidheid om de onderste steen boven te halen om een klant maar van dienst te kunnen zijn en niet te vergeten het altijd toegepaste principe van de lachende winkelier - dat alles brengt een groot deel van de cliëntèle ertoe allereerst te proberen of een boek bij Blankevoort verkrijgbaar of via hem te bestellen is.
Je eigen leerschool is wat dat betreft de beste', merkt Blankevoort op. 'Mijn gade Johanna en ik vinden het prettig als we in een winkel zijn en je wordt er op een leuke manier geholpen. Dan kom je er ook weer terug. Na verloop van tijd gaan die mensen je kennen en dan vind je het ook reuze­aardig als ze je naam weten. Wij hebben dat altijd in praktijk proberen te brengen. Ik heb ook altijd erg veel moeite gedaan om de mensen zo goed mogelijk van dienst te zijn. Ook die boeken die niet meteen thuis te brengen zijn, heb ik altijd willen achterhalen. Ik ben 's een keer een hele ochtend bezig geweest om een of andere uitgave op de kop te tikken. Toen bleek het om een brochure te gaan van de Staatsdrukkerij van maar liefst f. 1,25, ha ha. Toch gaf het me voldoening dat ik het boekje voor die cliënt heb kunnen vinden. Die prijs interesseerde me dan niet zo.'
 
De zaken verliepen voorspoedig op de Rembrandtweg. Maar die gunstige ontwikkeling hield geen gelijke tred met de arbeidsvreugde. Blankevoort werd het zat zich van winkel tot winkel te haasten.
'Ik weet het nog goed', zegt Juffrouw Mieke tegen Blankevoort, 'in die eerste jaren ging je 's avonds van Amstelveen naar de Rijnstraat om de kas om te wisselen. Vandaar ging je naar de Maasstraat en vervolgens naar de Rooseveltlaan. Later is dat veranderd en toen gingen mijn zuster en ik naar de Rijn- en de Maasstraat. Dan gingen we met z'n tweeën naar huis en dan moesten we nog koken en eten en dan hadden we 's avonds laat samen nog de nodige administratie.'
Blankevoort beaamt dat. 'In het begin vond ik het allemaal nog niet zo erg, want ja, je bent toch bezig voor jezelf. Maar toch gaf het me op den duur geen voldoening meer dat ik altijd maar onderweg was. Dan moest ik hier en dan weer eens daar invallen. Je bent geen permanente verschijning achter de toonbank en dat is ook niet goed.'

Boekhandel Blankevoort
antwoordkaart voor een voordeelsaanbieding

Intussen bleek het fenomeen verzendboekhandel z'n beste tijd gehad te hebben. Er was, afgezien van het feit dat er in de loop der jaren zoveel verkooppunten waren ontstaan dat de verzendboekhandel eigenlijk een ouderwets verschijnsel was geworden, een loonontwikkeling gaande die de groei van de omzet oversteeg. Blankevoorts filiaalhouders konden draaien, maar rentabiliteit leverde het geïnvesteerde kapitaal niet op. Misschien zou het beter zijn een gedeelte van de winkels op te heffen. Terwijl hij liep te dubben over de toekomst van zijn zaken, liep Blankevoort Rafalowits tegen het lijf, de eigenaar van de elektronikazaak RAF in de Rijnstraat.
'Hij stapte bij mij binnen en vroeg hoe het ging. Ik zei: "Ik vermaak me best". Zegt-ie opeens: "Ik wil die ruimte in de Rijnstraat van je hebben". Ik, helemaal niet zakelijk, zeg: "Nou man, je komt als geroepen". Ja, ik wilde die zaak toch afbouwen, want hij bracht niet meer genoeg op. Ik had er geen voldoening meer van. Binnen een kwartier was de boel rond.'


drukwerk uit 1955
met dank aan een lezer van de website

Vervolgens was de zaak in de Maasstraat aan de beurt. 'Een tapijtenhandelaar wilde die zaak overnemen. Waar die man vandaan kwam dat weet ik niet precies, maar goed, die wilde zaken doen met me. Nou telde ik onder mijn klanten een aantal makelaars en een van hen zegt: "Contant laten betalen hoor, geen cheque accepteren, onder geen beding, want je gaat het schip in". Een tijdje later sprak ik die tapijtenhandelaar en die wilde een cheque gaan uitschrijven. "Nee", zeg ik, "contant". Achteraf bleek dat de makelaar nooit huur van hem heeft ontvangen en dat de rekening van die man geblokkeerd was. Dus het advies van de makelaar was heel juist geweest.'
 
In 1977 had Blankevoort nog één zaak in Amsterdam over: de Rooseveltlaan. Een wijziging van het huurcontract bleek indirect de aanleiding te vormen tot de opheffing van ook die zaak. 'Op een dag stapt er een man de winkel in en die zegt: "Ik ben die en die en ik ben de nieuwe makelaar. We moeten uw huurcontract verlengen voor een periode van vijf jaar." Bij de vorige makelaar hadden we altijd een doorlopend huurcontract gehad. Pa was destijds begonnen in de nieuwbouw en steeds was er sprake geweest van stilzwijgende verlenging. Ik twijfelde eraan of ik me vast moest leggen voor zo'n periode. Tante Pleun en ma waren zo langzamerhand op een leeftijd gekomen waarop ze eigenlijk wat mstiger aan moesten gaan doen. Toen ben ik bij de dames op visite geweest om erover te praten.'
Mevrouw Blankevoort en Juffrouw Mieke bleken wel te voelen voor het idee een stapje terug te doen.
'We konden dat huurcontract niet verlengen', zegt Juffrouw Mieke. 'Zijn moeder was drieëntachtig, het werd tijd dat wij ons terugtrokken. Ze deed nog steeds een stuk van de boekhouding en verzorgde de inkoop van de kantoorartikelen. Een heel karwei, hoor. Maar haar ogen gingen sterk achteruit. Ik weet nog goed hoe ze hier aan de andere kant van de tafel zat en elke avond opnieuw probeerde aan de administratie te werken. Dat ging niet meer. Toen heb ik dat deel van het werk overgenomen. We hebben op dat moment tegen Jan gezegd: "Jij moet besluiten wat er gaat gebeuren, want jij moet verder".'
Blankevoort knikt: 'Ja, en toen zei ik: "Ik blijf in Amstelveen, mijn toekomst ligt hier".

 

Omhoog   Succes in Amstelveen
  
De jaren '80 kenmerkten zich door een veelheid van activiteiten die alle de bedoeling hadden de Amstelveense vestiging een brede basis te geven. Aan reguliere artikelen als boeken en tijdschriften werden gaandeweg het decennium nieuwe toegevoegd: gebruikte schoolboeken en antiquarische boeken. Maar voordat Blankevoort, die zich vanaf '81 had verzekerd van de medewerking van Cees Philips, overging tot die nieuwe activiteiten had hij eerst de kantoorartikelen de winkel uitgewerkt.
'In het begin van mijn Amstelveense tijd handelde ik nog in kantoorartikelen en vulpenhouders', zegt hij. 'Dat had ik nooit moeten doen, want dat was mijn stiel niet. Ik had ook altijd de zenuwen als er iemand binnenstapte voor een vulpenhouder. Ik wist wel dat je ermee kon schrijven, maar een klant moest me niet aan boord komen met brede punten, dikke punten, smalle punten en al die dingen meer. Ik herinner me dat ik eens een vulpen van 25 gulden heb verkocht aan een mevrouw. Een week later kwam ze terug, er moest een bredere pen in. Tijdens mijn rondrit langs de drie Amsterdamse zaken ging ik bij mijn broer langs die er dan een bredere punt in zette. Weer een week later verscheen die dame opnieuw, want nu was die punt weer te breed. Drie of vier keer is dat ding heen en weer geweest. Toen stapte ze voor de zoveelste keer bij me binnen: "Meneer Blankevoort, ik wil even iets over die vulpenhouder..." Ik zeg: "Nee, u geeft mij die vulpenhouder terug en hier hebt u van mij 25 gulden. Ik verkoop u die vulpenhouder bij nader inzien niet. Dat gedoe kost me veel te veel tijd, ik blijf dat ding maar heen en weer slepen, ik heb er geen aardigheid meer in. "Oh", zegt ze. Jarenlang is ze niet meer in de zaak geweest.'
Het afstoten van de kantoorartikelen had natuurlijk gevolgen voor de omzet. Om die klap op te vangen, probeerde Blankevoort een handel op te zetten in gebruikte schoolboeken. Wat hem in 1984 wel zou lukken, sloeg halverwege in 1973 niet aan.
'De tijd was er toen niet rijp voor', herinnert hij zich. 'Als ouders aan de kinderen vroegen of ze nieuwe of gebruikte schoolboeken wilden zeiden ze zonder uitzondering: "Nieuwe, pap!" Toen was dat dus geen succes. Maar in de jaren '80 begonnen de mensen het schoolboekenpakket toch wel duur te vinden. Ik heb toen met Cees overlegd en die ging akkoord. We moesten ook wel een nieuwe activiteit opzetten, omdat een van onze vaste scholen de boeken elders was gaan betrekken. Dat zul je altijd zien als een school een nieuwe directeur krijgt. Zo iemand heeft zijn eigen relaties met een boekhandel, deze directeur dus ook. In 1984 hadden we vanwege de gebruikte schoolboeken de omzet die we kwijt waren geraakt weer terug. Later zijn we het anders aan gaan pakken hoor, we zijn de leerlingen meer rechtstreeks gaan benaderen.' Het idee voor de handel in schoolboeken is ontstaan uit overwegingen met betrekking tot de continuïteit in de winkel. 'Er zit geweldig veel werk aan vast', vertelt Blankevoort, 'maar dat valt in een rustige periode. De zaak draait voor het overgrote deel op vaste klanten. Als daarvan in de zomer de helft op vakantie gaat, dan merk je dat goed aan het eind van de dag. Dankzij die schoolboeken hebben we die periode altijd goed kunnen overbruggen. De kinderen komen hun lijst brengen en gaan fijn met vakantie en wij gaan er lekker tegenaan. Iedereen blij.'

Boekhandel Blankevoort 2006
interieur Boekhandel Blankevoort anno 2006 - Rembrandtweg 649 - 651

Toen was gebleken dat de gebruikte schoolboeken voldoende aftrek vonden, dacht Blankevoort alweer een stapje verder: 'Het uitgangspunt is goed geweest: we hebben hier iets opgezet dat er in Amstelveen nog niet was. Toen ben ik gaan nadenken over wat er nog meer niet was in Amstelveen op ons gebied. Op een gegeven moment zei ik tegen Cees: "Weet je wat wij gaan doen? Wij beginnen een antiquariaat. Ook al loopt het goed, we mogen niet helemaal afhankelijk zijn van de schoolboeken en dus moeten we een antiquariaat opbouwen." Cees en ik hebben toen een formulier ontworpen waarop stond dat we de oude boeken van mensen wel in consignatie wilden nemen. Maar dat was een ontzettende administratieve rompslomp. Ik liep er vreselijk over te dubben. Totdat, op een dag, een van onze cliënten de winkel binnenstapt en zegt: "Ik heb een probleem".'
De klant zou naar Zutphen gaan verhuizen, maar kon lang niet al zijn boeken meenemen: een hele opslagplaats vol. Het Leger des Heils had er geen belangstelling voor, vertelde hij, omdat ze niet netjes in dozen waren ingepakt. Zijn vrouw had hem gezegd maar eens naar Blankevoort te gaan, want misschien wist die wel wat.
'Ik zeg tegen hem: "Je komt als geroepen, want we willen net een antiquariaat gaan beginnen". Zegt die cliënt: "Dan krijg jij de boel voor nop"! Ik stelde dat erg op prijs, want zo kregen we een mooie start. Dozen vol hebben we opgehaald, voornamelijk geschiedenis. Echt in het straatje van Cees, want die had geschiedenis gestudeerd voordat hij naar de Frederik Muller Academie ging. Toen hadden we twee kasten vol. Even later bellen ze van de FMA, waar een relatie van Cees werkt. Door de telefoon hoorde ik hem zeggen dat hij er niets voor voelde om een bod uit te brengen op een partij boeken, omdat de FMA destijds van ons voor niks de Brinkman had gekregen [Brinkman 's catalogus van boeken en tijdscbriften, verschenen in Nederland en Vlaanderen en in de Nederlandse taal elders, DvG], die hadden wij dubbel. Weken achter elkaar heeft Cees die loodzware jaargangen, zo'n 35 zullen het er geweest zijn, in plastic zakjes achterop de fiets meegenomen. Even later belden ze terug: we konden met een busje de hele zwik op komen halen. Toen hadden we twee wanden vol. Voor niks. Cees en ik blij, joh!'
 
De schoolboekenhandel en het antiquariaat zijn beide activiteiten van Blankevoort's Boekhandel waarbij de kennis die werd opgedaan in de jaren van de verzendboekhandel goed van pas komt. De draad van het adressenbestand werd weer opgenomen, zij het nu - dankzij de computer - veel fijnmaziger.
'Een goed adressenbestand kan de kracht zijn van je zaak. Wie krijgt er nu nog een mailing van zijn boekhandel met daarin titels die voor hem interessant zijn? Vooral in deze tijd, waarin persoonlijke aandacht en service ook in de boekenbranche zover zijn weggezakt, kun je daarmee goed voor de dag komen. We kennen onze cliënten praktisch allemaal, we weten wat ze zoeken en waarin ze geïnteresseerd zijn. De kracht van de kleine ondernemer is dat hij daarvan kennis heeft, dat hij weet dat dit iets is voor die klant. Het is zoals mijn vader altijd zei: "Het belang van je cliënt dient te allen tijde voorop te staan".

Omhoog   Epiloog
 
Ergens in 1989 stelde Cees voor het antiquariaat naar de bovenverdieping van het pand aan de Rembrandtweg te verhuizen; beneden werd het te rommelig vond hij. 'Tegen deze interne reorganisatie zag ik nogal op', vertelt Blankevoort. 'Ik had er niet zo'n zin meer in die hele inrichting te veranderen. Diezelfde avond heb ik toen tegen mijn gade Johanna gezegd: "Ik geloof dat het tijd wordt dat ik er een keer mee stop". Ik had namelijk het gevoel dat ik ergens remmend ging werken op de ontwikkeling van de zaak, begrijp je? En begin februari 1990 kreeg ik griep, je ligt dan op bed wat na te denken over te dingen weet je wel, en enige maanden later overleed mijn zwager op 59-jarige leeftijd. Al met al gebeurtenissen die invloed hebben op je besluitvorming.'

Met de aan de schrijver F. Springer ontleende woorden "Ik heb geen genoeg van mijn vak, maar ik vind dat ik nu wel genoeg heb gehad" nam Jan Blankevoort op 29 december 1990 afscheid van een hele schare klanten. De zaak droeg hij over aan Cees Philips: vanaf 1974 trouwe klant, vanaf 1981 vast in dienst.

Boekhandel Blankevoort
Jan Blankevoort tijdens zijn afscheid op 291290, Mw. Philips, Cees Philips (huidige eigenaar)

Cees kwam hier al over de vloer toen hij bij wijze van spreken nog in korte broek liep. Hij zat in die tijd, 1974 was dat ongeveer, nog op het Spinoza. Altijd was hij hier aan het snuffelen. Zijn vader wist dat. Als hij Cees kwijt was, belde hij altijd hierheen en vaak was het raak. Later ging Cees me helpen op de zaterdagmiddag en in de vakanties. Na zijn middelbare schooltijd en een jaar geschiedenis ging hij naar de Frederik Muller Academie. Die jongen wilde gewoon de boekhandel in, dat was duidelijk. En ik ben blij dat hij bij mij gekomen is. Hij weet er veel meer van dan ik. Mijn vader zei altijd: "Je moet proberen mensen aan te trekken die beter zijn dan jij, als jij maar zorgt dat je tijd overhoudt om het beleid verder uit te stippelen." Cees was goed, dus... Ik weet nog dat een klant ooit eens zei tegen mij dat ik maar bofte met zo'n kracht. Toen zei een ander dat Cees het goed getroffen had met zijn baas. Nou, dat vonden we alletwee leuk om te horen. Het klikte met Cees. Hij is een harde werker, hij is flexibel en hij onderkent de problemen die voor je op kunnen doemen als kleine zelfstandige. Ik ben ervan overtuigd dat de zaak bij hem en Rob Kuyper - zijn nieuwe medewerker, iemand die net zoveel van boeken weet als Cees - in hele goede handen is.'

Boekhandel Blankevoort in Amstelveen - 2006
Dhr. Cees Philips anno 2006 in de sfeervolle boekhandel in Amstelveen

Omhoog   Colofon

Zuinigheid met vlijt is geschreven in opdracht van Boekhandel & Antiquariaat Blankevoort ter gele­genheid van het 70-jarig bestaan en is verspreid onder de relaties
De tekst werd gezet uit de Garamond en gedrukt door Multicopy te Almere in een oplage van 500 exemplaren.
De grafische verzorging was in handen van Ivar Leliveld en Mardou Koopman. Voor de produktie tekende René Bakker.

Boekhandel Blankevoort in Amstelveen - 2006
Boekhandel Blankevoort in Amstelveen - 2006

De pagina is tot stand gekomen door de vriendelijke medewerking van de heer Cees Philips, huidige eigenaar van Boekhandel Blankevoort. Voor alle op deze pagina voorkomende content is zijn toestemming verleend. Onze hartelijke dank !! (red.)

REACTIE VAN ROBERT VAN DEN BOOGAARD:

Uit één van de door mijn vader nagelaten boeken kwam de bijgaande vergeelde folder van boekhandel Blankevoort.
Datering ongeveer midden jaren vijftig, dus inmiddels zeker een halve eeuw oud.
Zoals je ziet kon je toen niet alleen boeken op rekening kopen, maar zelfs ook nog op afbetaling!

De folder is in 4 delen te bekijken: deel 1 - deel 2 - deel 3 - deel 4

 

Omhoog