RIVIERENBUURTSE DROMEN
Chris Moll gastspreker
4 mei herdenking
Op 4 mei 2009 was Chris Moll gastspreker
tijdens de 4-mei herdenking op
de fusilladeplaats Rozenoord.
Lees verder >>
Een droom I
Als ik gedroomd heb en wakker word, weet ik dikwijls niet waar de droom over ging. Voor
mij zijn deze 75 jaar als een droom. Veel van de droom weet ik niet meer. Maar heel veel
wel. Hij begon ergens in 1931 in Indië en van dat deel van de droom weet ik niets.
Mijn
leven in Holland (Nederland) begon in mei 1934 aan de Amstel en aan de Linnaeusstraat
tegenover het Koloniaal Museum en het ging in 1935 verder in de Kinderdijkstraat 14 III in
'Plan Zuid' zoals men het wel noemde. Een groot deel van de buurt stond nog in de steigers
of was braakliggend grasland. Vanuit de Kinderdijkstraat moest elke zondag gewandeld
worden. Regelmatig ging de tocht naar de Hoogeweg in de Watergraafsmeer, naar een
bevriende familie. We liepen langs de Rijnstraat en de Amstellaan de Berlagebrug (pas
klaar) over, dan de Schollenbrug en de Schollenbrugstraat, de spoorweg over, want het
Amstelstation was nog niet klaar en de treinen gingen nog naar het Weesperpoortstation.
Verder de Ringdijk af enz. De andere zondagen gingen we gezellig wandelen langs de Amstel
voorbij de pont naar de overkant en voorbij Zorgvlied zelfs wel tot de Buitenveldertse
Wandelweg. Bij al die wandelingen moesten we ook terug lopen! En leuk dat ik het vond!!
Als je de straat uitliep en de Uiterwaardenstraat overstak, kwam je bij het Amstelparkbad,
waar ik later leerde zwemmen en de Zuidelijke Wandelweg (ook zo'n geliefde wandeling
toen). Op de sloten ernaast leerde ik schaatsen. In de Jekerstraat was de lagere school de
Jekerschool. Om een of andere reden werd de naam in 1938 veranderd in Vondelschool en werd
er een elektrische klok in de hal opgehangen! De eerste drie klassen kreeg ik les van
juffrouw Pino. Het hoofd van de school was mijnheer Wolf. We konden veel op straat spelen
en aan de vrolijke tijd kwam op 10 mei 1940 een eind. Oorlog en af en toe paniek in de
stad. De eerste drie klassen kreeg ik les van juffrouw Pino. Het hoofd van de school was
mijnheer Wolf. Door de bezetters werd er met de Joodse bewoners gesold, de Joodse kinderen
moesten naar een aparte school en daarvoor werd de Vondelschool uitgekozen. Juffrouw Pino
mocht op onze school geen les meer geven. Ik ging in 1940 naar de vierde klas en kreeg
mijnheer Beusemaker. Tijdens de zangles begeleidde hij ons op de viool. Ook hij verdween
van school; er werd van over alles gefluisterd. Later begreep ik dat zijn vrouw joods was.
En bovendien was hij secretaris van de communistische partij. In mei 1945 was ik al van
school af, en leerlingen vertelden dat hij meteen weer op school was en over de triomfen
van het Russische leger vertelde. Wij werden naar de Dintelstraat verplaatst en in 1943
gingen we terug. (Soms ben je blij dat je niet alles van een droom meer weet, als je
wakker wordt.) In 1941 verhuisden we naar de Rijnstraat 59 en in 1943 naar de
Smaragdstraat 3.
Dat is geen Rivierenbuurt, maar door de school bleef ik daar komen. In 1944 naar de HBS-b,
de z.g. vierde-vijf. Oorspronkelijk aan de Jozef Israëlskade. Maar door de Duitsers
gevorderd en wij kregen onderdak in de Messchaertstraat. In 1947 ging de HBS naar de P.L.
Takstraat. Ik kwam dus nog veel in de Rivierenbuurt. In die buurt ben ik dus opgegroeid en
daar komen vele herinneringen van naar boven.
De straten op de fotos van de site de uiterwaardenstraat speelden een
belangrijke rol in mijn leven en ik kan daarmee een virtuele wandeling door de buurt van
mijn jeugd maken.
Dat is een deel van de droom voor zover ik het weet. Omdat het gelijk een droom is, weet
ik dat ik af en toe wat meer uit die tijd zal weten. En daarom ben ik blij dat een droom
nooit een einde heeft!
Chris Moll - 30 augustus 2006
-
cfwmoll@gmail.com
Digitale gedenksteen
(bron:
www.joodsmonument.nl)
ter nagedachtenis aan het gezin
Dina Swijt-Vas Nunes, Zuider Amstellaan 56/1,
en gezin Samuel de Rood, Smaragdstraat 1/1
Amsterdam.
Overzicht digitale gedenkstenen in de Rivierenbuurt
Een
droom II
Als ik gedroomd heb en wakker word, weet ik
dikwijls niet waar de droom over ging. Veel van de droom weet ik niet meer. Soms weet ik
ineens weer wel een stukje droom.
Ik ben erg met onze jeugd daar bezig.
Toen ik de klassenfoto's van de Vondelschool zag, schrok ik even, door de herkenning. Daar
sta ik toch niet op, ik kan me de naam Francien
Bachra niet herinneren? Gelukkig, ik zat een klas hoger en heb bijna dezelfde foto,
alleen de derde klas in 1939. Hij gaat hierbij, een onverlaat heeft ooit een kras op mijn
bloes gezet dus ik ben niet anoniem! De eerste drie klassen werden altijd door vrouwen
geleid, de hogere door mannen. In mijn begintijd: juffrouw Pino, juffrouw Scheepstra en
juffrouw Muller (Mukkie genoemd). Van mijn eerste schooldag herinner ik me, dat mijn
moeder me bracht. Het was een dag in augustus 1937 na de zomervakantie. Blijkbaar was de
school al begonnen en waren we op een bepaalde tijd besteld. We wachtten op een bank in de
hal, die leek heel groot. En opeens hoorde ik klik..klak..klik.. iemand aankomen; dat was
de juffrouw en verder weet ik niets van die dag.

Joost van den Vondelschool 3e klas 1939
Vierde klas en hoger Beuzemaker, Kraaier en
Wolf. Ieder ging drie jaar met de klas mee. Scheepstra ging weg en Kool kwam, in het
speelkwartier had je uitzicht op haar etage aan de Noorder Amstellaan, rechts van het
poortje. Als er een onderwijzer ziek was, ging Wolf met een shawl om en zonder jas naar de
fietsenwinkel op de hoek van het poortje om de gemeente te bellen. Om 12 uur werd hij
altijd opgehaald door een man (zijn zoon, zei men) op een motorfiets. Hij ging dan naar
huis in Betondorp om te eten, waarschijnlijk warm eten, want hij kwam uit
Drenthe.
Gymnastiek kregen we van Stiens.(NB. niet mijnheer Stiens!!). Ik herinner mij het
Sinterklaasfeest, dat werd in de gymnastiekzaal gevierd. Door het uitbreken van de oorlog
op 10 mei ging het schoolreisje van de derde klas de week daarop niet door. Het zou mijn
eerste schoolreisje zijn geweest en we zouden naar Artis gaan.
Ik ging in 1940 naar de vierde bij Beusemaker; toen die weg moest kregen we een NSB-er,
althans dat dachten we en die hebben we weggepest. Maar toen
kregen juffrouw Muller
en die was me streng, maar ze bracht je de dingen wel bij. In 1943 zo ik naar de HBS gaan,
maar werd in de zomervakantie bezocht door kinderverlamming en toen ik weer lopen kon, was
de achterstand op de HBS te groot en heb nog een jaar op de Vondelschool gezeten in de 6A
klas. We hebben als 6e klas ook nog een tijdje ingekwartierd gezeten in de Smaragdschool
op het Smaragdplein.
Chris Moll - 20 september 2006
-
cfwmoll@gmail.com
Een
droom III
Als ik gedroomd heb en wakker word, weet ik
dikwijls niet waar de droom over ging. Veel van de droom weet ik niet meer. Maar heel veel
wel. Door de verhalen op de site van de Rivierenbuurt herinner ik me steeds meer al dan
niet kleine gebeurtenissen.
Ik zag de luchtfoto van de wolkenkrabber in Het Parool. Ik
krijg telkens weer bewondering voor het ontwerp van de buurt. Een prachtige symmetrie van
het stratenplan van Daniël Willinkplein tot de Maasstraat, tussen de Zuider- en de
Noorder-Amstellaan. Rond de wolkenkrabber de Deltastraat, waar weinig zon kwam. De
Kinderdijkstraat is net niet te zien. Van onze bovenwoning daar zagen we om ongeveer half
negen een stroom kinderen het onbebouwde veld oversteken, op weg naar hun school in de
Roerstraat of de Jekerstraat of nog verder weg. Op het veld hadden in 1936, het jaar van
de Olympische spelen, jonge vaders een soort ´sintelbaan´ gemaakt. Of ze er zelf ooit op
hebben gerend?? Wij probeerden op vrije middagen wel eens wat, het was een goede plek om
te spelen. We liepen de Kinderdijkstraat uit, via de Lekstraat ( waar Cor Steyn, de
organist op het ´pijploos orgel´ van het pas geopende City theater woonde en Presser
woonde er ook), de Waalstraat in en de Zuider-Amstellaan over, langs Merwedeplein de
Jekerstraat in. Schuin tegenover de school was in een benedenhuis op een hoek een wasserij
gevestigd. De warme lucht werd door roosters afgevoerd en daar kon je je lekker opwarmen
in koude winters! Op een hoek van de Waalstraat en Zuider-Amstellaan was banketbakkerij De
Munck. ´s Zondags als we bezoek kregen, haalden we er een pond allerhande. Op de andere
hoek was Boekhandel Blankevoort. En verderop in de Waalstraat het postkantoor. Daar kreeg
ik mijn eerste spaarbankboekje met inleg een hele gulden! De schooltijden waren van 9 tot
12 en van 2 tot 4. Wij jongens moesten nog een petje op en als we de school uitgingen,
gingen alle petjes even af om de juffrouw te groeten! Tussen de middag ging de hele horde
dezelfde weg terug. Thuisgekomen werd het boodschappen doen, de een ging naar de VANA om
boter en beleg en de ander ging naar bakker Moes een half dubbelgebakken brood a.u.b en
stond je samen met je klasgenoten voor je beurt te dringen. Meestal mochten we na
schooltijd buiten spelen, voetballen mocht niet op de stoep, wel ´koppen´. Of aan de
overkant, de Winterdijkstraat was nog niet gebouwd, op het veld spelen, maar moeder moest
je wel kunnen zien.
Er waren verkiezingen en de gevels hingen vol met reclameborden van de politieke partijen.
In de Kinderdijkstraat waren de meeste van SDAP en van NSB; bij sommige huisnummers om en
om. In de eerste oorlogsdagen werden de NSB-ers opgehaald , maar langzamerhand kwamen er
regelmatig ziekenwagens. Ik was te jong toen om te begrijpen dat Joodse mensen probeerden
zelfmoord te plegen. Er was paniek in de stad, vooral als er luchtalarm was. Ik zag ook
voor het eerst in de lucht van die zwarte parapluutjes verschijnen en daarna hoorde ik een
knal. Dat was luchtafweergeschut. Toen er gecapituleerd was, kwam het Nederlandse leger op
vrachtauto´s via de Berlagebrug binnen en reden van de Amstellaan rechtsaf de Rijnstraat
in richting centrum. Omstander gooiden bossen bloemen en er werd gejuicht voor de
dapperen. Zij reden tussen Duitse vrachtauto´s. Maar die gingen rechtdoor de Noorder -
Amstellaan in. Voor hen stonden ook mensen langs de weg, maar veel minder en niet zo
uitbundig. Dat is wat ik mij herinner en je moet bedenken dat ik eigenlijk niet zo ver van
huis mocht en ik zag een goede bekende van mijn ouders erbij en dat was heel vreemd! Mijn
herinnering eindigt in mineur, maar zo gaat het, je kunt herinneringen niet stoppen ook
als ze je niet aanstaan.
Chris Moll - 26 september 2006
-
cfwmoll@gmail.com
Een
droom IV (nieuw)
Als ik gedroomd heb en wakker word, weet ik
dikwijls niet waar de droom over ging. Veel van de droom weet ik niet meer. Maar heel veel
wel. Door de verhalen op de site van de Rivierenbuurt herinner ik me steeds meer al dan
niet kleine gebeurtenissen.
Zo lees ik over het groene bruggetje. Als kleine jongen vond
ik het machtig om over de planken te stampen. Jaren later was het niet meer groen, maar
geel. Vele keren gingen we erover op weg naar de stad om 'ínkopen' te doen of om naar de
markt te gaan. De Kerk aan de Waalstraat was er nog niet. De Waalstraat was voor een
kleuter een lange straat met kinderhoofdjes in het midden. In het plantsoen bij de Noorder-Amstellaan werd een beeld van WILHEMINA DRUCKER geplaatst. Zij was een
voorvechtster voor vrouwenemancipatie. Waar is het gebleven? Toen ik naar de lagere school
ging, was de weg er naar toe via de Waalstraat. 's Winters als er sneeuw lag was het stuk
bij het Merwedeplein meestal een grote ijsvlakte. Op de brede stoep in de Kinderdijkstraat
maakten we glijbanen, als het lukte, werden ze heel glad en ze zagen ook donkerzwart als
een spiegel, tot groot verdriet van de buren. Dat ze 's avonds de glijbanen niet zagen en
uitgleden en vielen, dat wisten we niet. Misschien kon het ons niets schelen. De volgende
morgen waren as en slakken uit de kolenkachels op de mooie glijbanen gestrooid en kon je
er niet meer op glijden. Na schooltijd begonnen we meteen een nieuwe glijbaan!
De Uiterwaardenstraat was ook zo'n lange straat. Tussen Waal- en Maasstraat was nog een
onbebouwd stuk. Tussen Kinderdijkstraat en Waalstraat werd afgebouwd en er kwamen winkels;
een kruidenier en slager Prinsen. Aan de 'oude' hoek Uiterwaardenstraat en
Kinderdijkstraat was een bloemenwinkel. Op zondagmorgen liep ik die helemaal af naar de
zondagschool van de Evangelisch-Lutherse Maarten Lutherkerk aan het eind bij de
Dintelstraat. Teruggaand liep ik vaak over de Zuider-Amstellaan; in de oorlogstijd lagen
daar soms heel geheimzinnig kleine vierkante blaadjes met bijbelse teksten over Javeh.
Onbekend wie ze daar uitstrooide en we dachten dat het gevaarlijk was! Ze waren van
hetzelfde formaat (ongeveer 10 bij 10) als de briefjes die we van de zondagsschool
meekregen. Er stond een psalm of een gezang op en dat moest je de week daarop uit het
hoofd kennen.
Chris Moll oktober 2007
-
cfwmoll@gmail.com
Een
droom V
Als ik gedroomd heb en wakker word, weet ik
dikwijls niet waar de droom over ging. Veel van de droom weet ik niet meer. Maar heel veel
wel. Door de verhalen op de site van de Rivierenbuurt herinner ik me steeds meer al dan
niet kleine gebeurtenissen.
Maar niet alle zijn waar. Zo vertelde ik in een van mijn
dromen over de Vondelschool en mijn meester Beuzemaker. Ik las over hem in de boeken van
Annie Romein-Verschoor, Omzien in verwondering. (Overigens woonde het echtpaar Romein ook
in de Rivierenbuurt, op de Zuider-Amstellaan en bijna in de buurt net over de brug van de
Rijnstraat in de Van Woustraat). Het blijkt dat mijn meester een broer Ko had. De broers
Beuzemaker waren beiden uit het goede hout gesneden. Een kleinzoon van mijn meester
Beuzemaker maakte mij erop attent dat ik deels over de verkeerde Beuzemaker schreef. De
broer Ko was de secretaris van de CPH en lid van Provinciale Staten en gemeenteraadslid in
Amsterdam. Hij verzette zich tegen het Duitse bewind, werd op zijn onderduikadres
gearresteerd en op 13 januari 1944 gefusilleerd. De interessante geschiedenis van de
Beuzemakers kunt u vinden op de sites:
www.vanschaaik.nl en www.iisg.nl/bwsa/bios/beuzemaker.html
Ontwaak je uit een droom dan kun je toch opmerkelijke werkelijkheden tegenkomen! Door deze
rectificatie wil ik eer aan beide boers doen. Volgens mij waren ze beiden moedige mensen.
Als toeval bestaat: ik zocht op de site www.schoolbank.nl
naar de Joost van den Vondelschool en ontdekte daar enkele foto's uit het schooljaar
1938-1939. Dezelfde periode als de foto van mijn klas die ik eerder inzond. Klas 6 staat
erop met Beuzemaker. Ik vond het ontroerend hem te zien zoals ik mij hem herinnerde,
alleen die hoed was ik vergeten. Het was normaal dat mannen een hoed droegen, deze hoed
karakteriseerde hem. Ook is er een foto van klas 5 met meester Wolf. Een enkele op die
foto's herken ik, maar voor mij waren dat hele grote meisjes en jongens.

Joost van den Vondelschool 3e klas 1939 met meester J.
Beuzemaker
foto: www.schoolbank.nl
Chris Moll - oktober 2007
-
cfwmoll@gmail.com
Een
droom VI
Als ik
gedroomd heb en wakker word, weet ik dikwijls niet waar de
droom over ging. Veel van de droom weet ik niet meer. Maar
heel veel wel. Door de verhalen op de site van de
Rivierenbuurt herinner ik me steeds meer al dan niet kleine
gebeurtenissen.
Op een foto zie ik mezelf met een houten step op het
pleintje aan de overkant van de straat, het deel dat later
Winterdijkstraat werd. Op de ‘veranda’ van Kinderdijkstraat
14 III mocht ik af en toe spelen. Aan een kant was een grote
kist met deksel; in het najaar werden de kolen besteld bij
de kolenhandelaar P. Das uit de Maasstraat en door hem
gebracht: Oranje Nassau IV, dat waren kleinere kolen. Ik
wilde er graag op zitten, maar dat was gevaarlijk! Een
enkele keer mocht het onder toezicht; ik vond een foto uit
1937, daar zit ik dan samen met de buurjongen van tweehoog
Archibald Prinsen. Zijn vader was slager en opende later een
slagerswinkel om de hoek in de Uiterwaardenstraat.

‘s Maandags
werd in de keuken vet gesmolten, dat konden we boven ruiken,
en in van die ‘vetvrije’ verpakking gegoten voor de verkoop
in de winkel. Toen ik naar de lager school ging, kreeg ik
meer vrijheid en mocht ook buitenspelen. Koppen bijvoorbeeld
en het hekje van het plantsoen was een evenwichtsbalk. Er
waren puntige paaltjes om het hek te steunen en als je er op
viel, kreeg je een lelijke winkelhaak in je kleding en een
flinke bloedende wond aan je been. Een jongen had een
‘Fliposcoop’ waarmee hij de papieren filmpjes van Flipje het
fruitbaasje van Tiel vertoonde. Die filmpjes zaten bij de
verpakking van jam van Taminiau. Om de jampot zat destijds
een papieren verpakking bij het verwijderen ervan kwam het
filmpje te voorschijn; net zo als bij Verkade artikelen de
plaatjes voor de Verkade albums. Grotere jongens zaten wel
eens bij elkaar en zongen liedjes van de Rambles en Johnny
en Jones na die ze op de radio gehoord hadden.

‘veranda’ van
Kinderdijkstraat 14 III
Uit deze
droom ontwaakte ik onlangs toen ik op TV-NH Hollanddoc zag.
Een lange uitzending over Johnny en Jones. Het werd meer een
beknopt overzicht van en paar jaar voor 1940 tot ongeveer
1945. Hoe ze bij de Bijenkorf werkten en er met zingen
begonnen en bekend werden. Het is onvermijdelijk dat WOII
net de Jodenvervolging een groot deel ervan uitmaakte. Hoe
de Duitsers langzamerhand aan de joden alle rechten ontnamen
en hoe er soms machteloos naar werd gekeken. Triest om te
zien hoe Johnny en Jones misbruikt werden om de moed erin te
houden in Westerbork. En er werden ook beelden uit de kampen
getoond. Hoe is het toch mogelijk dat mensen zo wreed en
slecht worden. Niet te vergeten de vele Nederlanders die
meewerkten aan de deportaties. En zo word ik uit een
nachtmerrie wakker.
Chris Moll
- augustus 2008
-
cfwmoll@gmail.com
Een droom VII
(Over
Tabe Bas)
Gisteren las ik in de volkskrant
dat Tabe Bas (geboren in 1927) is overleden. Tabe heeft
altijd in de Rivierenbuurt- Deurloostraat gewoond, ging na
de lagere school naar de Houten hbs, de 4e vijfjarige hbs-b,
aan de Jozef Israelskade. De hbs was een school met voor die
tijd veel leerlingen. Het aantal liep sterk terug toen de
Joodse leerlingen er van de Duitsers niet meer naar toe
mochten. De klassen werden veel kleiner, maar men bleef de
school doordraaien met hetzelfde aantal kassen en leraren.
Er waren ook Joodse leraren. Eén ervan was dhr. Rosenberg,
die na de oorlog op school terugkwam Op de hbs was Tabe als
jonge leerling al een opvallende en soms leidende figuur. Ik
zat een paar klassen lager,tegen de hogere klassers keek je
op. Mijn zus die bij hem in de klas zat, vertelde een
bijzondere gebeurtenis.. In hun klas waren een broer en een
zus geplaatst, zij zaten in de NJS, de Nationale Jeugdstorm,
de jongerenorganisatie van de NSB. Op hun vorige school
waren ze weggepest en in hun nieuwe klas werden ze zoveel
mogelijk genegeerd. Echter op de verjaardag van Hitler
verscheen de jongen in zijn NJS-uniform. Een van de leraren
werd daarover heel erg kwaad, raakte over zijn toeren
evenals de klas. Tabe ging op zeker moment voor de klas
staan en droeg heel rustig een gedicht voor en langzamerhand
keerde de rust weer terug. Het is des te sterker omdat zijn
moeder Joods was. Tabe was ook een man die je van de overkant
van de straat luidkeels groette, als hij je ontdekte en liep
altijd te zingen. Wat hij nu precies voor beroep had? Deels
nam hij de verlichtingszaak van zijn vader over en deels was
hij artiest. Ik herinner me dat hij meezong in het trio
vuilnismannen "as het effe kan". Ook in de schaakwereld was
hij bekend.
Ik begin mijn verhaal altijd
met: als ik gedroomd heb en wakker word, weet ik dikwijls
niet waar de droom over ging. Veel van de droom weet ik niet
meer. Maar heel veel wel.
Ik merk dat door dit soort
gebeurtenissen mijn jeugdherinneringen verlevendigen met
daarbij het besef dat er steeds meer van toen verdwijnt.
Door het overlijdensbericht komen heel veel herinneringen
naar boven. De crisistijd ,de oorlog, de angst en de
hongertocht met het om eten bedelen bij vreemde mensen. Al
met al was mijn jeugd niet zo vrolijk, merk ik.
Chris Moll - 5 februari 2009 -
cfwmoll@gmail.com
Een
droom VIII
Als ik gedroomd heb en wakker word, weet
ik dikwijls niet waar de droom over ging. Veel van de droom
weet ik niet meer. Maar heel veel wel.
Het is 16 april 2009 en ik droom heerlijk in
de zon in een luie stoel. Het is een kabaal van jewelste,
droom ik nog steeds? In 1945 werd ik in een dorp op de
Veluwe bevrijd door Canadezen. Eerst was het dorp beschoten
en ’s avonds stond er ineens een grote tank met vreemde
mannen in de Dorpsstraat. Geen opgewonden mensen, maar
angstig en voorzichtig gingen we kijken, de Duitsers waren
nog niet zover weg?
Nu in 2009 gelukkig geen oorlogsgeweld in de buurt.
Geen regen en geen donkere wolken. Wel vogels die hun best
doen om gehoord te worden; de bomen en struiken om me heen
beginnen uit te lopen, sommige bloeien op de naakte stam en
bij andere zie ik de knoppen elke dag dikker worden. En
alles nodigt uit om te wandelen en te genieten. Toch droom
ik wel. Ik loop als kleine jongen door de Rivierenbuurt met
het hele gezin. En in de Rivierenbuurt waren toen al veel
bomen en struiken in de plantsoenen. De Zuider Amstellaan
kleurde paars door de bloeiende rododendrons, de bomen aan
de Amstellaan en het Merwedeplein stonden prachtig in bloei.
En vergeet niet de bomen langs de Amstel- en de Jozef
Israëlskade. De foto is in juli 1937 genomen. Aan onze
kleding te zien was het die dag zomer. Vandaag lijkt het ook
wel zomer, zoveel madeliefjes dat een polletje niet onder
een voetzool kan!

Daar stond ik dan met mijn grote broer en
zus, midden op het groene bruggetje. Ik liep op de houten
planken te stampen, tussen de planken waren kieren en ik was
bang om er door te vallen. Dat is niet gebeurd, anders
schreef ik deze droom niet!
Chris Moll – 16 april 2009 -
cfwmoll@gmail.com
Een
droom IX
Als ik gedroomd heb en
wakker word, weet ik dikwijls niet waar de droom over ging.
Veel van de droom weet ik niet meer. Maar heel veel wel.
Door een of andere gebeurtenis overdag, overkomt je ‘s
nachts soms een droom over dingen die je je eigenlijk niet
wilt herinneren. Op een avond lag er een mail van Jos in
mijn mailbox met de vraag of ik op 4 mei de toespraak bij
het monument bij Rozenoord wilde houden. Spontaan besloot ik
het te doen, maar die nacht droomde ik onrustig over
allerlei vage en angstige herinneringen. De volgende morgen
wakker geworden vroeg ik me af wat ik toegezegd had. Een
groep toespreken heb ik vaak genoeg gedaan, met een
kwinkslag er tussendoor, maar dit….. . Het moet een sober
verhaal over wat ik me herinner worden. Ik deed een paar
pogingen om een schema te maken, maar niets lukte. Ik maakte
met Joost Verbeek de afspraak om me terug te trekken als het
mij niet lukte een verhaal te maken dat ik goed genoeg vond.
En toen ineens kreeg ik het voor elkaar, een basisconcept,
waarmee ik aan de gang kon.
In de tussentijd was ik op de site van kindermonument aan
het neuzen en ik kwam een naam tegen: Louis Leviticus, de
naam van een klasgenoot van de Vondelschool. Zou het
dezelfde persoon zijn? Zijn leeftijd klopte, hetzelfde
geboortejaar, en toen ik zijn levensverhaal las, wist ik
zeker dat het hem was. De brief was van 18 april 2003, zou
hij nog leven? Op Google zocht ik door en ik vond een groot
interview met hem in de New York Times van 11 maart 2009,
een paar dagen geleden nog maar en hij leeft dus nog. Door
deze naam kwamen zoveel herinneringen uit het begin van die
vreselijke oorlog dat het eigenlijk niet moeilijk meer was
om mijn ontwerp tot een afgerond verhaal te maken.
Terug naar mijn verhaal. In het ontwerp heb ik vele malen
veranderingen aangebracht, zinnen verplaatst en woorden
veranderd voor het goed lopend maken. Tenslotte had ik iets
waarmee ik voor de dag kon komen. 4 Mei ’s morgens nog een
klein foutje er uit gehaald, de printer aangezet en
afgedrukt met een grotere letter zodat ik het op een
afstandje van de lessenaar ook nog kon lezen, mijn ogen zijn
nu eenmaal ook ouder geworden. Om uitvlekken door de
verwachte regen te voorkomen boeklon er over geplakt en
klaar was ik. Dat dacht ik en ik werd gesteund door enige
vertrouwde familieleden en vrienden. En door Louis Leviticus
die me de avond er voor een mail stuurde om me een hart
onder de riem te steken. Erg leuk, als je beseft dat de
laatste keer dat we elkaar gezien hebben in 1942 geweest
moet zijn.
Naarmate de dag vorderde, werd mijn nervositeit minder en
steeg de inwendige spanning, er kwam een gevoel over me dat
ik het zonder brokken zou kunnen doen. Van de Gaaspstraat
ging ik met een busje naar Rozenoord, het was wachten op de
stille stoet, en toen begon het programma. Ik zou aan de
beurt komen na de toespraken van Jan van Willigenburg, Duco
Adema en Anneke Schmidt. Op een of andere manier was er
vertraging in de uitvoering, zodat ik toch wat nerveus werd
met de gedachte dat ik wel voor het hoornsignaal klaar moest
zijn.
Tenslotte kwam ik aan de beurt. Aan de lessenaar was een
grote rode appel van AT5 bevestigd, de hoogte ingesteld op
mensen die veel langer zijn dan ik, als ik langs de rode
microfoon keek, kon ik de deelnemers zien. Het viel mee, het
ging me gemakkelijk af Ik zag bij enkele aanwezigen dat mijn
verhaal hen raakte. Op een paar momenten wilde emotie naar
buiten, maar dat kon ik gelukkig reguleren. De laatste
regels sprak ik en ik ging naar mijn plaats terug. Het
indrukwekkendst van de herdenking zijn de taptoe en de twee
minuten stilte. Helaas kan niet iedereen het meer opbrengen
om de auto stil te zetten, of de trimloop even te
onderbreken. Na afloop kreeg ik van een aantal deelnemers
dank en waardering en dat deed me goed.
Zonder dat ik een moraliserend verhaal heb willen houden is
er een verborgen boodschap . We willen vrij zijn, vrijheid
in velerlei opzicht hebben, zonder de vrijheid van anderen
te schaden. En verantwoordelijk zijn dat die vrijheid
behouden blijft, nooit akkoord gaan met dictatuur en
knechting. En daarom ben ik blij dat ik mijn verhaal mocht
houden.
Dit was een droom die waar gebeurd is.
Chris Moll - 25
mei 2009 -
cfwmoll@gmail.com
Een droom X
Als ik
gedroomd heb en wakker word, weet ik dikwijls niet waar de
droom over ging. Veel van de droom weet ik niet meer. Maar
heel veel wel.
Heel vaak
denk ik aan mijn jeugd. Velen zeggen dat ze een mooie jeugd
hadden. Als je oorlog, verdrukking, knechting en het beroven
van alle soorten vrijheid hebt meegemaakt, is de herinnering
echt niet zo mooi. Het maakt niet uit op welke leeftijd je
het meemaakte. Jarenlang weggeborgen tijdens het opgroeien
naar volwassenheid, maar sluimerend aanwezig. Nu behorend
tot de ouderen, merk ik dat die bescherming die ik uit
lijfsbehoud heb gebouwd, niet meer zo sterk is en dat die
nare tijd flinke schade heeft aangericht. In de naoorlogse
jaren hebben we met velen, ons samen ingespannen om de
democratische en sociale samenleving te herbouwen en te
verstevigen. Allerlei vrijheden, als vrijheid van geest,
vrijheid van gedachten, vrijheid te zeggen wat je wilt
binnen de fatsoensgrenzen, vrijheid van drukpers, vrijheid
van vereniging en vergadering en onafhankelijke rechtspraak.
Misschien brachten we dat niet zo onder woorden, maar we
werkten er hard aan. En zo hebben we met zijn allen een
samenleving in Nederland gemaakt, die op deze
grondbeginselen rustte en ons ook bescherming bood tegen
willekeur van overheden en particulieren. De laatste jaren
brengen mij in verwarring, omdat het lijkt dat men geen
waarde aan dit alles hecht.
Dit komt naar boven door de TV uitzendingen in de serie De
Oorlog. Geen WOI of WOII, maar gewoon de oorlog, en
opmerkelijk: iedereen wist wat er bedoeld werd. Ik word
erdoor teruggeworpen in de tijd en eigenlijk worden alle
onderwerpen, die ik op 4 mei in mijn toespraak aangaf,
vermeld. Zo zag ik de marcherende zwarte horden en hoorde ik
het gestamp van hun laarzen met kopspijkers en daarboven hun
geschreeuwde strijdliederen. Waar ik van schrok was, dat ik
ontdekte dat ik een van die marsen mee neuriede. Zo diep
hakt het erin!
De razzia’s en het ophalen van de Joodse burgers overdag en
ook als een dief in de nacht. Hoe heeft een normaal mens er
ooit aan mee kunnen werken. En weer komt de vraag , waaraan
heeft Amsterdam het mooie predicaat: heldhaftig,
vastberaden, barmhartig , na de oorlog door koningin
Wilhelmina geschonken, verdiend?
Het
persoonsbewijs.
Zo kun je de goeden van de slechten scheiden, zei de
ambtenaar Lens bij de invoering van het door hem bedachte
persoonsbewijs. Net zo’n argument als bij de invoering van
het huidige identititeitsbewijs. Nederland zou er veiliger
door worden en intussen wordt het bestraft als je het niet
bij je hebt, als je op de fiets door rood bent gereden.
Scheiden we de goeden van de slechten? Is Nederland nu
veiliger? (wat je er dan ook mee bedoeld).
Hongerwinter en bevrijding.
De Hongerwinter en de ellende van het wegvoeren van de
Rotterdamse mannen en vele anderen, de verwoestingen die de
Duitsers in die laatste maanden aanrichtten, en de velen die
ze nog snel vermoordden, het kwam allemaal aan de orde.
Nasleep.
De gevolgen van die ellendige tijd voelen we met zijn allen,
aan welke kant men ook stond, nog steeds. Men hoeft de
oorlog niet meegemaakt te hebben, regelmatig merk ik dat ook
bij de kinderen en zelfs de kleinkinderen van die generaties
de oorlog een emotioneel beladen onderwerp is.
Indië.
Vandaag wordt begonnen aan de oorlog in Indië. Een vaak
vergeten periode, die ook alle landgenoten daar zwaar heeft
getroffen.
Mijn droom is, dat deze serie uitzendingen aan ieder van ons
laat zien dat het zin heeft en nodig is om te vechten, en te
strijden voor de vrijheid, en waar die vrijheid is, haar te
koesteren.
Chris Moll - 6 december 2009 -
cfwmoll@gmail.com
Een droom XI
Als ik gedroomd heb en wakker
word, weet ik dikwijls niet waar de droom over ging. Veel
van de droom weet ik niet meer. Maar heel veel wel.
Het is maandag, ik zit rustig te
lezen in het boek over de honderdjarige die uit het raam
sprong. Een behoorlijk lawaai maakte de politiehelikopter,
die boven de buurt vloog en bijna op hetzelfde moment
begonnen de sirenes te loeien, tsja het is de eerste maandag
van november. De geluiden deden een aanslag op mijn rust, en
angst besloop me weer. Daar was het weer, ik wist zeker dat
ik het uitgebannen had, gelukkig hielden de sirenes op en
werd ik weer kalm en kon ik verder dromen alsof het vrede
was.
Door dit gebeuren herinnerde ik mijn eerste droom die ik
vijf jaren geleden schreef. De aanleiding was dat ik 75 jaar
was geworden. Voor mijn naasten en voor enkele goede
vrienden schreef ik een verhaal over mijn leven; ik zocht
foto’s van de straten waar ik gewoond heb: Linneausstraat,
Kinderdijkstraat, Rijnstraat, Smaragdstraat. Al zoekende
kwam ik op de site van de Zuidelijke Wandelweg en vond daar
een serie verhalen over de Rivierenbuurt, door wel honderd
mensen ingezonden. Mooie en aangrijpende herinneringen. Een
deel van mijn ‘jubileum’ verhaal heb ik iets veranderd en
ingezonden, dat was mijn droom 1. Het
werd niet afgewezen door de redactie en aangemoedigd ben ik
ermee doorgegaan. Het heeft me verrassende contacten
opgeleverd, niet alle blijvend; met klasgenoten die ik
zestig jaar of langer niet gezien of gesproken heb en er
ontstonden nieuw contacten. Verschillende keren heb ik
sindsdien in de Rivierenbuurt rondgezworven en genoten van
die mooie buurt, soms alleen en soms met vrienden. Een keer
een Amerikaanse kennis rondgeleid en verteld over de
architectuur en het bouwen van de Kinderdijkstraat en
omgeving zoals ik het me herinner, en onvermijdelijk komen
de grote werkloosheid en de tweede wereldoorlog aan de orde.
In deze week van 11 november leek het of trouwen op 11-11-11
het hoogste doel was; voor mij is het nog steeds
klaproosdag, het einde van de grote oorlog, zoals mijn
ouders WOI noemden.
Een gevolg van mijn dromen was, dat ik werd uitgenodigd om
tijdens de
dodenherdenking op 4 mei 2009 bij de fusilladeplaats
Rozenoord aan de Amsteldijk, even voorbij Zorgvlied een
toespraak te houden. Een grote eer, maar een moeilijke taak,
ik probeerde onder woorden te brengen wat in mij leeft, en
hoe moeilijk ook, te voorkomen dat mijn gevoelens de
overhand zouden krijgen. Het was een intense belevenis, het
gaf mij grote voldoening dat enkele aanwezigen mij later
bedankten.
Onlangs ben ik tachtig jaar geworden en heb ik vijf jaar
dromen geschreven, dikwijls met als aanleiding een
dagelijkse gebeurtenis, waardoor ik wakker word uit een
droom over vrede, veiligheid gelijkheid en mededogen voor
elkaar.
Eens wordt die droom waarheid?
Chris Moll -
11 december 2011 -
cfwmoll@gmail.com

Terug naar de vorige pagina << |