"Nit
in der Galus und nit in der Heem"
Soms liepen mijn vader, broertje en ik ergens naar toe en
begon mijn vader te vertellen over vroeger, hoe het was in
zijn jeugd en later als tiener (dat
woord werd toen nog niet gebruikt). Zijn
diensttijd tijdens de mobilisatie van 1914-18 in Kudelstaart
en daarna als jonge man die op verschillende manieren aan de
kost probeerde te komen. De uistapjes
met vrienden, met het vliegtuig een weekend met mijn moeder
naar Parijs of zijn lievelingsverhaal, naar Bern in
Zwitserland, toen hij met het Nederlands elftal in 1934
meereisde in de befaamde tijd van "we gaan naar Rome". (waar
ze trouwens nooit zijn gekomen, door verlies
2-3 tegen Zwitserland.)
Maar zijn
vele herinneringen gingen ook vaak over de oude jodenbuurt,
waar hij opgegroeid was met zijn broers en zussen. De
diamantbeurs aan het Weesperplein,waar zijn vader werkte,
zijn verblijf op de joodseschool in de Zandstraat,
het leven daar in de buurt van toen en vooral de
omstandigheden daar en hoe blij hij was nu in de
Rivierenbuurt te wonen.
Vandaar mijn verhaal deze keer, opgetekend uit de mond van
mijn vader, hoe het was in de joodse gemeenschap in die
tijd, tijdens het begin van de Rivierenbuurt / Plan-Zuid.
Toen de grote influx van bewoners van "Plan Zuid" op gang
kwam, v.a. ongeveer 1930, bestond
deze voor een aanzienlijk gedeelte ook uit joden die uit de
verpauperde delen van de oude binnenstad kwamen en dan met
name, Marken, Vlooyenburg, Uilenburg en Kattenburg.
Ook zij zochten een betere toekomst in het nieuwe door
Architect Berlage ontworpen gedeelte van Amsterdam.
Voor de meesten was het een verademing om eindelijk een huis
met keuken, toilet en in vele gevallen een douchecel te
hebben, zonder deze met anderen te delen.
Waar zij vandaan kwamen waren deze, voor onze normale
begrippen, voorzieningen niet en b.v. een toilet werd
gedeeld met soms 5 tot 10 andere gezinnen en vaak sliepen
ouders met hun kinderen op één kamer.
Hier in de nieuwe buurt waren geplaveide straten en pleinen,
om van groene perken en tuinen maar te zwijgen. Ook de
speeltuinen voor kinderen waren een ongekende weelde.
Waar men vandaan kwam waren alleen mensonterende
leefomstandigheden het toneel, vieze, kleine smerige huizen
met vaak overbevolking in de veels te kleine behuizingen in
de nauwe straatjes.
Slechts weinigen konden zich toen onttrekken aan deze
ellende, zeker vóór 1930. Zij die het zich wel konden
permitteren, waren al verhuisd, vooral naar "de Plantage" en
omgeving.
Hoewel de meeste joden uiteraard vrijwillig naar "Plan-Zuid
verhuisd zijn, voelde men er zich niet geheel thuis. Het
was, zoals dat werd genoemd," Nit in der Galus und nit in
der Heem ", niet in ballingschap maar ook niet thuis'.
Families hadden door de eeuwen heen in de
voorgenoemde buurten gewoond, de oorspronkelijke
"Jodenhoek", kenden het "wel en wee" van bijna iedereen uit
de buurt en waren niet alleen vrienden, maar veelal ook
familie van elkaar. Soms meer dan 100 tot 150 familieleden
moest men dan achterlaten als men naar de nieuwe wijk wilde
verhuizen en om daar afstand van te nemen viel hun vaak niet
makkelijk.
Het was n.l. in de oude jodenbuurt een grote gemeente, waar
lief en leed met elkaar gedeeld werd.
ZUIDER AMSTELLAAN (ROOSEVELTLAAN) - WOLKENKRABBER ROND
1935
Hoewel het
geen specifieke joodse wijk of buurt was, werd "Plan-Zuid"
door velen wel eens gekscherend "Getto Zuid" genoemd.
Doordat het aantal joden in de buurt groeide naar zo'n
17.000 in ongeveer tien jaar, kwamen daar al snel joodse
verenigingen en instellingen.
In de beginjaren van Plan-Zuid, werden vóór de opening van
de "Shul" in de Lekstraat, de belangen en interesses van de
meeste joodse bewoners behartigd door "Bnei Te'eman", die
buiten de religieuze en kerkelijke zaken, ook instellingen
beheerden, zoals liefdadigheids instellingen, (Tzedaka), die
armlastige joden aan voedsel en eerste huiselijke
benodigdheden hielpen, joodse-lessen werden er gegeven,
inclusief voorbereidingen op Bar-Mitzwah (kerkelijke
meerderjarigheid) en andere diensten, voor o.a. zieken en
hulpbehoevenden.
In die tijd werden er v.a. 1926 "Shuldiensten" gehouden in
een pand op de hoek van de Amstelkade en Waalstraat.
Toen eindelijk de "Shul" in de Lekstraat een feit was, (die
overigens al in de planning stond v.a. 1931 en pas na
goedkeuring van de tekeningen, c.q. bouwplannen door
Architect Abraham Elzas, er eindelijk kwam op 30 november
1937) werden de diensten in het gehuurde pand gestopt en
werden deze voortaan in de nieuw ingewijde shul gehouden.
Hier werd Benzion Moscovitz tot Chazan (voorzanger) benoemd,
die in die tijd een enorme bekendheid genoot in heel
Nederland.
LEKSTRAAT - SYNAGOGE ROND 1940
Het
overgrote deel van deze nieuwe (joodse) bewoners waren van
oorsprong van zeer arme huize. Velen, vooral in de diamand
industrie, hadden het beter gekregen door de toen florerende
diamant industrie. Ook de A.N.D.B, (Algemene Nederlandse
Diamandbewerkers Bond) die in 1894 opgericht was door, en
onderleiding stond van, Henri Polak en "Ome"Jan van Zutphen,
zorgden voor een standvastig inkomen van de werknemers, door
o.a. het invoeren van een minimumloon en het instellen van
diverse verzekeringen, zoals: ziekte, invaliditeit,
werkeloosheid, vakantiegeld, terwijl er ook de mogelijkheid
bestond om een overlijdenspolis af te sluiten. ( zie: Note 1
schrijver.) Ook in die tijd zaten velen in de Tabakshandel,
die hoofdzakelijk aan de Amsterdamse Beurs op het Rusland
werd verhandeld en op dat moment op zijn hoogte punt stond,
wat velen ook weer werk verschafte als intermediair of
vertegenwoordiger.
Dit alles gold als zeer vooruitstrevend, maar voor de
meesten was het, zoals dat in de volksmond heette, "sappelen
voor de kost".
Velen werden óók aangetrokken door de advertenties, waarin
b.v. voor de eerste 2 of 3 maanden geen huur betaald hoefde
te worden, een gratis behangetje door het hele huis werd
aangeboden, of in de gewenste kleur werden de kamers
geschilderd, alles gratis aangeboden door de huiseigenaren
en woningbouw verenigingen om de leegstaande woningen vol te
krijgen, want veel animo bestond er niet voor de buurt in de
beginjaren.
Voor de meeste joden, die naar de nieuwe wijk(en) verhuisd
waren, was het dan ook niet gemakkelijk om, zoals het een
"gelovige en goede jood" betaamd, op Shabat naar "shul" te
gaan. ("Shul" is het gebruikelijke joodse / Jiddische woord
voor Synagoge.)
Shabat (zaterdag) was voor de meeste joden die in de handel
zaten de drukste dag van de week v.w.b. de verkoop, zowel in
de winkel als op de markt en men kon het zich niet
veroorloven zijn nering te sluiten. Hierdoor werd men tot op
zekere hoogte gedwongen om niet naar "Shul" te gaan.
Ook aan de vooravond van Shabat,"erev Shabat", was
het voor de meeste joden ondoenlijk om zich te houden aan de
zeden en gebruiken die vereist zijn aan de vooravond van de
rustdag.
Ook waren er geen winkelsluitingswetten, zodat men vaak tot
vrijdagavond laat open was en sluitingen van na 10 uur s-avonds
waren geen uitzonderingen. (zie: Note 2 schrijver.)
Sommigen, wat meer orthodoxe joden, sloten hun winkel of
bezetten niet hun marktplaats op zaterdag,
maar probeerden op de Zondagsmarkt, in en rondom het
Waterlooplein / St.Anthoniebreestraat, hun waren aan de man
/ vrouw te brengen, of in de oude jodenbuurt in de straten
te gaan venten zoals vroeger. Zo bleef men toch in contact
met "der Heem".
Voor joodse werknemers bij overheid en bedrijven, was het
iets gemakkelijker om zich aan de joodse wetten te houden,
mits zij van hun werkgever toestemming hadden om op Shabat
en joodse feestdagen vrij te nemen. Vaak moest men dan ter
compensatie op zondag werken.
Men moet hierbij wel opmerken dat in die tijd er nog geen
sprake was van een " Liberale Shul" zoals die heden ten dage
bestaat.
Woonde men zoals vroeger het geval was in de "oude
Jodenbuurt", dan was er stilzwijgend een wet, die door
iedereen gerespecteerd werd, dat er door iedereen niet
gewerkt werd op Shabat, ook als men niet vroom was, men deed
het van zelf sprekend niet, ondanks dat men het geld hard
nodig had, de armoe ten spijt !!
Voor de meeste nieuwe bewoners van het op vele plaatsen nog
in aanbouw zijnde "Plan-Zuid", leefde men nu in een andere
wereld, waar het er op leek dat iedereen het normaal vond om
op de zaterdagen te werken.
Het enige, wat men traditie getrouw deed, was op de
"Hoge Feestdagen" naar "Shul" te gaan, waarvoor iedereen
zijn beste pak of jurk aantrok.
Op "Rosh HaShanah" (Nieuwjaar) en "Yom Kipur", (Grote
Verzoendag) waren de "Shul's" vol en werd er vaak de
wandeling vanuit het "nije Heem" naar het vertrouwde "Heem
gemaakt om daar de diensten in de "Portugesche", "Hoog
Duitsche"' of de "Nije Shul", aan het Jonas Daniël
Mijerplein, of in de vele kleine sjoeltjes die er nog steeds
waren, bij te wonen.
Voor de rest werd er t.o.v vroeger, op bescheidenschaal de
feestdagen gevierd, zoals : "Pesach", waar men bijna zonder
uitzondering de "Seideravond" vierde en het verhaal van de
uittocht uit Egypte werd verteld, er geen brood gegeten
werd, maar alleen "Matzot". Met "Purim" zag je verklede
joodse kinderen op straat, "Chanuka", het wonder van het
olielampje dat 7 dagen bleef branden werd herdacht, of er
werd een "Succah" gebouwd in de tuin, waarin men met familie
en kennissen, "Succot" vierde.
Al vlug waren de diverse nieuwe bevolkingsgroepen
geassimileerd en van enig wrijving tussen bewoners, was dan
ook geen sprake.
De meeste joodse kinderen gingen naar Openbare
scholen en speelden gezamenlijk met anders denkende
kinderen op straat, in de speeltuin, of kwamen bij elkaar
thuis en van enig onderscheid was ook geen sprake.
Helaas is hieraan een abrupt einde gekomen in 1940, maar de
weggevoerde joodse bevolking uit "de Rivierenuurt" / "Plan-Zuid",
zal voor eeuwig een deel zijn en blijven van de daar aan
verbonden geschiedenis.
Max.C.van.der.Glas.
Note schrijver 1 :
Het imposante gebouw (indertijd liefkozend "de Burcht"
genoemd) bestaat nog en is nog steeds gevestigd aan de Henri
Polaklaan.
Aardige bijkomstigheid is, dat ook dit gebouw ontworpen is
door architekt H.P.Berlage !
Note schrijver 2 :
1930: De eerste wettelijke regeling voor winkelsluiting in
Nederland ontstaat. Deze wet staat openstelling toe op
werkdagen van 05.00 tot 20.00 uur en op zaterdag tot 22.00
uur. Winkels zijn op zondag gesloten, al wordt die
verplichte zondagssluiting in 1934 alweer gedeeltelijk
tenietgedaan: de mogelijkheid tot zondagsopening ontstaat.
1951: De winkelopening wordt beperkt.
Jéladiem.
Ik moet er vaak aan denken,
Die jéletjes van toen
Hoe zij speelden in de straten,
Die jéletjes van toen
Hoe zij lachten en plezier hadden,
Die jéletjes van toen
Hun dromen over de toekomst,
Die jéletjes van toen
Wat zouden ze geworden zijn,
Die jéletjes van toen
Ook zij hadden eens illusies,
Die jéletjes van toen
Wat abrupt werd afgebroken bij,
Die jéletjes van toen
Vermoord door de waanzin,
Die jéletjes van toen
Toch leven zij voort in herinnering,
Die jéletjes van toen
Max.C.van.der.Glas.
Max.C.van.der.Glas.
13-2-2010
|