'Rivierenbuurt - het gelijk van
Berlage'
Onlangs kreeg ik van een
vriend een cd waarop hij de tv-documentaire 'Rivierenbuurt -
het gelijk van Berlage' had geplaatst. Gistermiddag heb ik
hem bekeken en dat maakte veel herinneringen los. Ik heb er
van 1942 tot 1974 (met een korte onderbreking) gewoond. De
buurt, hieronder binnen de rode lijn, is in zijn geheel (als
onderdeel van het grotere 'Plan Zuid') door Berlage
ontworpen, niet de afzonderlijke woonblokken, maar de
indeling in straten en lanen. Het enige bouwsel dat Berlage
zelf (in de Rivierenbuurt) ontworpen heeft is de naar hem
genoemde brug over de Amstel en het daarbij behorende
brugwachterhuis. Die brug, de Berlagebrug,
die eerst Amstelbrug heette, kwam in
1932 tot stand.
De film eindigt met de woorden:
"Wie hier opgroeit is levenslang een kind uit de
Rivierenbuurt." Zo voelde ik het ook toen ik ernaar keek.
Wij woonden in de Jekerstraat 15/3 (1), die uitkwam op het
Merwedeplein (2), waar Anne Frank woonde voor ze naar het
Achterhuis ging. Het Merwedeplein wordt (bijna) afgesloten
door de Wolkenkrabber (4), voor die tijd een zeer hoog
gebouw met wel twaalf verdiepingen. In mijn jeugd werd de
Rivierenbuurt doorsneden door de Amstellaan, de Noorder
Amstellaan en de Zuider Amstellaan. Na de Tweede
Wereldoorlog werden die omgedoopt tot resp. Stalinlaan,
Churchilllaan en Rooseveltlaan. Het Daniël Willinkplein,
waar ze samenkomen, werd Victorieplein. Na het neerslaan van
de Hongaarse opstand in 1956 werd de Stalinlaan
Vrijheidslaan, na een spontane actie van buurtbewoners. De
Rivierenlaan werd later de President Kennedylaan.
Mijn broers en zussen en ik gingen naar de gereformeerde
lagere school in de IJselstraat (3). De Gereformeerde
Kweekschool waar ik later heen ging lag aan de Geulstraat
(5). De kerk waar we iedere zondag twee keer heen gingen was
de Waalkerk aan de Waalstraat (7). Die is al jaren geleden
afgebroken. Amsterdam hield in mijn jeugd op bij de
Rivierenlaan. Daar lag een stuk braakliggend land (wij
noemden dat 'het land', anderen 'het landje', waar we heel
vaak heen gingen), ook daar waar nu de RAI staat (6). Aan de
andere kant van de Rivierenlaan, bij de Waalstraat, lag het
'De Mirandabad', een behoorlijk groot openluchtzwembad, waar
ik heb leren zwemmen. Je kon daar een hele dag (brood en
limonade mee) doorbrengen voor tien cent. Een eindje achter
'het land' lag 'de dijk'. Tijdens de crisisjaren is die dijk
aangelegd als werklozenproject. Daar zou ooit een trein
moeten gaan rijden. (Die spoorbaan is al getekend in de het
'Plan Zuid' van Berlage.) Stukken van die dijk zijn later
ook gebruikt voor de spoorlijn van Schiphol naar
Amsterdam-RAI. Vlak na de oorlog stond 'het land' waar nu de
RAI staat vol met het materiaal van de Canadese militairen,
die ons bevrijd hadden. Met mijn oudere broer ging ik daar
vaak heen. We bedelden om kauwgum. We hebben die militairen
nog zien binnentrekken over de Noorder Amstellaan. De meeste
van mijn huidige vrienden zijn ook opgegroeid in de
Rivierenbuurt. Het blok tussen Griftstraat en Alblasstraat,
dat door de Christelijke Woningbouwvereniging 'Patrimonium'
werd verhuurd, noemden wij het 'Gereformeerd Kasteel'. Toen
we wat ouder werden ontmoetten we elkaar veelvuldig in café
'In De Gouwe Gheyt' (door ons kortweg 'De geit' genoemd) in
de Maasstraat (9). Een jaar of twee geleden is dat een Thais
restaurant geworden. Ik ben er daarvoor nog wel eens
geweest. Het interieur was sinds mijn jeugd nauwelijks
veranderd.
FRAGMENT
voor het
afspelen van dit fragment heeft u een
FlashPlayer
nodig
geplaatst met toestemming van het Nederlands Instituut
voor Beeld en Geluid.
lees ook >>
Die Noorder Amstellaan had iets
merkwaardigs. Het is een brede laan met twee rijstroken,
gescheiden door grasveldjes. Ook toen al reed daar tram 25,
ook aan weerszijden van die grasveldjes. Vreemd genoeg
echter reden die trams aan beide zijden tegen het overige
verkeer in. Pas jaren later is dat gewijzigd.
De film (van Jan Wiegel, uit 1996) heeft een wat
tweeslachtig karakter. Hij begint als een hommage aan
Berlage, die een ook internationaal als schitterend erkende
buurt heeft ontworpen, die in de twintiger jaren van de
vorige eeuw gebouwd is. Nog altijd vind ik dit een van de
mooiste buurten van Amsterdam. Hier en daar, bijvoorbeeld
aan de Vrijheidslaan, zie je prachtige voorbeelden van de
'Amsterdamse School'. Op veel plaatsen zie je ook de in die
periode veel gebruikte erkers. Wat ik in mijn jeugd al leuk
vond is dat de Roerstraat een spiegelbeeld van de
Jekerstraat is, met de Bieschboschstraat ertussen, die ik
nooit een leuke straat heb gevonden, gewoon een recht eind.
Zowel de Jekerstraat als de Roerstraat hadden/hebben een
school aan een plein met grasveld en een poortje naar resp.
de Churchilllaan en de Rooseveltlaan. De Jeker, overigens,
is een riviertje dat vanuit België in de buurt van
Maastricht in de Maas uitmondt.
De film gaat langzamerhand over naar vooral herinneringen
van de maker aan zijn Joodse klasgenoten. 13.000 Joden uit
de Rivierenbuurt zijn na de Tweede Wereldoorlog niet
teruggekomen. Pas later heb ik me gerealiseerd dat wij zeer
waarschijnlijk in 1942 (vanuit de Lutmastraat in de 'Nieuwe
Pijp') kwamen te wonen in een huis waar voordien Joden
woonden. Uit de hoeveelheid mensen die in de Rivierenbuurt
woonden en wonen blijkt de inmiddels veranderde
bevolkingssamenstelling. Vóór de Tweede Wereldoorlog woonden
er 40.000 mensen en hoewel er nauwelijks iets aan de buurt
of de bebouwing gewijzigd is, wonen er nu nog maar 28.000
mensen.
Ik ben geen type dat regelmatig in nostalgische buien
vervalt. Maar toen ik die film zag, realiseerde ik me weer
eens dat ik in een bijzondere buurt ben opgegroeid. Sinds ik
weer in Amsterdam woon ben ik er een paar keer heen gegaan.
Het voelde zeer vertrouwd. In de film komt (o.a.) Jeroen
Krabbé aan het woord. Hij is ruim vijf jaar jonger dan ik.
Hij heeft ook in de Rivierenbuurt gewoond en zei dat hij
niet langs het Merwedeplein kan lopen zonder aan Anne Frank
te denken. Dat heb ik helemaal niet. Verwijzend naar de vele
Joden die niet terugkwamen spreekt Krabbé van een 'schuldige
buurt'. Ook die associatie heb ik niet. Als ik weer eens
door de Maasstraat, een winkelstraat, loop denk ik aan de
winkel van P. de Gruyter, op de hoek van Maasstraat en
Geleenstraat, waar je op zaterdag het 'snoepje van de week'
voor tien cent kocht. Daarnaast in de Geleenstraat was 'De
Oase' waar ze lekker ijs verkochten. Maar nog lekkerder ijs
kocht je bij 'Venetië' in de Scheldestraat. In de film wordt
gesproken met een oudere buurtbewoner in café 'The Corner'
op de hoek van de Scheldestraat en de Wielingenstraat, waar
ik in mijn kweekschooltijd uren heb doorgebracht als er weer
eens een les uitviel.
Het is eigenlijk vreemd dat al negentig jaar geleden zo'n
mooie buurt ontworpen is (brede lanen, brede straten en hier
en daar een bijna knus en dorps aandoend straatje als de
Slingerbeekstraat tussen Churchilllaan en Amstelkade, geen
parken, maar wel veel 'klein groen') en dat de planologen en
stedebouwkundigen tegenwoordig wijken ontwerpen (en dan heb
ik het nog niet over de woningen en andere bebouwing), waar
ik niet dood gevonden zou willen worden. De Rivierenbuurt
bewijst nog altijd 'het gelijk van Berlage'.
De luchtfoto hieronder geeft een mooi beeld van de
Wolkenkrabber, met daarachter het Merwedeplein en de Biesboschstraat, ter weerszijden daarvan de 'spiegelende'
Jekerstraat (rechts) en Roerstraat (links) en ter
weerszijden daarvan weer resp. de Chruchilllaan en de
Rooseveltlaan. (Ik woonde op de hooogte van die gele
stip.) In de film komt ook de actrice Mary Dresselhuys aan
het woord. Zij woonde op het Merwedeplein en was getrouwd
met KLM-piloot Viruly. Die vertelde haar dat hij het
Merwedeplein al kende voor hij haar kende omdat het voor
piloten zo'n herkenbaar punt was op de aanvliegroute naar
Schiphol. Dat was nog in de vijftiger jaren.
Boodschappen doen
De meeste mensen doen hun meeste dagelijkse boodschappen
tegenwoordig in een filiaal van een van de grote
supermarktketens. Wie een drukke baan heeft doet de meeste
boodschappen voor een week op één (zater)dag. Vrijwel alle
kleine winkels - de groenteman, de slager, de kruidenier -
zijn in de loop der jaren verdwenen.
Hoe anders was dat tot vele
jaren na de Tweede Wereldoorlog. Wij - ouders, zeven
kinderen en grootmoeder - woonden in de Jekerstraat (blauwe
stip). In die tijd werkten moeders nog niet buiten de deur.
Toen mijn broers en zussen en ik oud genoeg waren (ik was
nummer drie, geboren in 1939), moesten wij om de beurt ("Ik
ben gisteren ook al geweest!") boodschappen doen. Ver
hoefden wij nooit te lopen. We konden kiezen uit drie
groentewinkels (1). Dat wil zeggen: mijn moeder koos. Wij
moesten altijd de kassabonnen meenemen, want zo kon mijn
moeder de prijzen in de gaten houden. Mijn vader verdiende
niet echt slecht, maar zeven schoolgaande kinderen kostten
uiteraard wel wat. Als de prijzen ongeveer gelijk waren,
keek mijn moeder naar het geloof van de middenstander:
protestanten (wij waren gereformeerd) kregen de voorkeur
boven katholieken.
De slager (2) had, ook voor die tijd al, iets bijzonders:
hij had wel vrijwel niets klaar liggen. Elk runderlapje,
elke karbonade, elk biefstukje werd pas van het grotere stuk
rund of varken afgesneden nadat de klant erom vroeg. Gehakt
werd gedraaid van een net afgesneden lapje. Het stuk rund of
varken ging meteen weer de koelkast in.
Gas en elektriciteit betaalde je toen met munten, die je in
de meter moest gooien. Soms was er op zaterdag paniek, als
vlak voor zes uur bleek dat er geen munten in voorraad
waren. Gelukkig was de drogist die ze verkocht vlakbij (6).
Voor elektriciteit bestond nog een andere oplossing. In
plaats van de speciale munt kon je ook een (echte) zilveren
gulden gebruiken.
De melkboer kwam nog aan huis. Met zijn melkemmer zeulde hij
bij ons dagelijks drie trappen op en met een maatbeker
schonk hij de nodige liters over in een pan van mijn moeder.
Als er iets vergeten was, was dat geen groot probleem, want
in de straat was ook een melkboer (4), maar anders dan de
aan huis bezorgende melkboer, was die niet gereformeerd. Wel
gereformeerd was de kruidenier (3), Jac. Hermans. Hij had
ook een winkel in de Uiterwaardenstraat, tussen Waalstraat
en Kinderdijkstraat. Later kwam daar een filiaal in de
Rijnstraat, dichtbij de Vrijheidslaan, bij en nog weer later
in de Talmastraat. Uiteindelijk werd het een landelijke
keten, die in de tachtiger jaren in Duitse handen overging.
Jac. Hermans trad ook wel eens op als Maecenas, als een
gereformeerd clubje voor het een of ander wat extra geld
nodig had.
Waar ik nog altijd met enige weemoed aan terugdenk was de
echte warme bakker (5). Toen ik in 1974 naar Den Haag
verhuisde, was hij er nog altijd en leverde hij nog steeds
het lekkerste volkoren brood dat je je maar kon indenken.
Zelfs zonder beleg was het al lekker.
Wie nu alle boodschappen in één keer bij een AH XL doet,
loop waarschijnlijk net zo'n afstand als wij destijds, maar
ja, zoals Wim Zonneveld zong: "...de nieuwe tijd, net wat u
zegt."
Evert van Wijk -
4 maart 2010
evw(ad)beggar.nl
website:
www.beggar.nl
blog:
http://talkbeggar.blogspot.com
Suikerbieten en
bloembollen
Tijdens de
Hongerwinter was ik ruim vijf jaar oud. (Ik werd zes in
maart 1945.) Wat ik mij vooral herinner waren de
suikerbieten. Mijn moeder raspte die en maakte er dan een
soort taart van. Die was kennelijk behoorlijk stevig, want
bij het uit de bakvorm halen heeft ze van ongeveer alle
tafelmessen het lemmet gebroken. Nog jaren later gebruikten
we aan tafel die halve messen. Ik geloof dat ik het
eindproduct toen wel lekker vond. Bloembollen heb ik bij
mijn weten maar één keer gegeten, in een soort soep. Ik weet
nog dat ze wat weeïg zoet smaakten. Redelijk vaak aten we
rogge, gekookt in water met misschien wat melkpoeder. Die
melkpoeder herinner ik me nog goed, omdat die ging klonteren
en wij (mijn oudste broer en ik) snoepten daar wel eens van.
Ik herinner me ook nog de gaarkeuken op de hoek van de Jozef
Israëlskade en de Tweede Van der Helststraat. Later was daar
de fietsfabriek van Burco.
Ik ben er niet honderd procent zeker van, maar ik denk dat
ik vanaf ons achterbalkon in de Jekerstraat (aan de
Biesboschstraatkant) de vliegtuigen heb gezien die voor de
voedseldroppings zorgden. Wat ik mij heel zeker herinner is
de zondagochtend waarop we bij het ontbijt het 'Zweedse
wittebrood' met 'tevredenheid' aten. Of er margarine of
roomboter op zat weetik niet meer, maar het wás lekker!
Evert van Wijk -
29 mei 2010
evw(ad)beggar.nl
website:
www.beggar.nl
blog:
http://talkbeggar.blogspot.com
Terug naar de vorige pagina << |