Inzender Henk Visser:
e-mail h.visser30
(at) chello.nl Lichtpenningen in de Rijnstraat
In de vijftiger jaren woonde ik als jongen
op de Transvaalkade. Licht hadden we door middel van penningen. Voor degene die dat
systeem niet kennen, het volgende:
In de gangkast van het huis hingen de gas-
en lichtmeters. Door middel van het inwerpen van penningen in de lichtmeter kreeg je dan
een hoeveelheid stroom. We deden ongeveer 1 week met een lichtpenning en die kostte toen fl
1,77. Wekelijks werd er bij de kruidenier op de hoek, naast de gewone boodschappen, een
lichtpenning gekocht. Eens in de zoveel tijd kwam dan de meteropnemer van het GEB bij ons
thuis en die leegde het bakje met de penningen in de meterkast. Je diende er dus altijd
voor te zorgen dat je een (licht)penning in huis had, anders zat je opeens zomaar zonder
stroom. De afstelling van sommige meters was zo slecht, dat ze ook guldens accepteerden.
Dan kreeg je van de meteropnemer bij het laaienlichten een boze preek en moest je het
restant bijbetalen.
Bij ons was er reeds een gasmeter zoals die
er thans nog zijn, maar de buren hadden ook nog een gasmeter met gasmuntjes. Een gasmuntje
kostte 1,85. Er waren ook kleine muntjes met een hoekje eruit. Die leverden een kleinere
hoeveelheid gas en kostte 19 cent. Als er dus gekookt werd en het gas ging opeens zachter
branden, moest er dus weer een muntje in de gasmeter worden geworpen.
De penningen waren te koop bij het kantoor
van het GEB in de buurt, echter als een soort service aan de klanten, verkocht onze
kruidenier op de hoek van de Transvaalkade ze ook. Het GEB kantoor was namelijk maar twee
dagen in de week geopend voor het kopen van die penningen. De kruidenier maakte daar geen
winst op (mocht niet, het was een door het GEB vastgestelde prijs), maar verkocht ze
alleen maar door. Dus had hij altijd wel een stuk of 10 lichtpenningen in voorraad. Niet
te veel dus, want het was geďnvesteerd geld waar geen cent winst op zat.
In die tijd werkte ik als
loopjongen bij die kruidenier. Als hij geen lichtpenningen meer in voorraad had en het
kantoor van het GEB was dicht, moest hij op een andere manier aan die penningen komen.
Dan moest ik vanaf de Transvaalkade op de
fiets naar de Rijnstraat. Daar zat op nummer 59 sigarenwinkel Vlug. Die zaak
scheen een begrip te zijn in de Rivierenbuurt. Het was, vanaf de Vrijheidslaan, rechtsaf
de Rijnstraat in, de tweede winkel van de hoek.
Daar haalde ik daar een stuk of 5
lichtpenningen. Deze sigarenwinkel had duidelijk een grotere voorraad. Ik weet niet hoe
dat kwam. Waren er toen in de Rivierenbuurt nog veel woningen met lichtmeters met
penningen? Was die sigarenwinkelier van een betere stand?
Ik herinner me nog de fietstochten naar de
Rijnstraat. Vooral vanaf de Berlagebrug. In mijn geheugen waren de huidige ventwegen er
nog niet en kon je heel hard vanaf de Berlagebrug de Vrijheidslaan in fietsen, want die
was in mijn herinnering pas geasfalteerd.
Ook de Berlagebrug zelf was een begrip. In
de zomer gingen we daarheen we zwommen in de Amstel.
Waaghalzen doken zelfs van de brug af.
Rivierenbuurt,
.een prachtige
buurt aan de voor mij andere kant van de Amstel.
Henk Visser, 28 december 2003.
Diender in de Rivierenbuurt
Omdat ik de fotoquiz over het groen in de Rivierenbuurt in de
zomer van 2005 heb gewonnen, wil dat nog niet zeggen dat ik een zuidfreak ben, zoals ik
door de webmaster van de Zuidelijkewandelweg.nl wordt genoemd. Ik ben een Amsterdammer en
mijn werk heeft voor een deel in de Rivierenbuurt gelegen. Vandaar dat ik wat
belangstelling kreeg voor deze buurt. Ik heb er nooit gewoond. Ik ben van de
Transvaalkade, net over de Berlagebrug. Soms kwam ik als jongen wel in de Rivierenbuurt.
Lees dan eerst mijn inzending: Lichtpenningen halen in de
Rijnstraat. De laatste 30 jaar woon ik in Buitenveldert.
Toen ik in 1969 als 21 jarige snotaap bij de Amsterdamse politie begon te werken, werd ik
geplaatst aan het bureau Pieter Aertszstraat. Als agent surveilleerde ik te voet, op de
fiets en met de politiekever door de Pijp, de Rivierenbuurt en een deel van Buitenveldert.
Als je dat maar vaak genoeg doet, ken je elke stoeptegel in de wijk. De Rivierenbuurt vond
ik de leukste wijk, hoewel de Albert Cuypmarkt had toch ook wel iets, maar dat iets, dat
volkse, dat Amsterdamse, dat kende ik al
dat kende ik van huis uit
.dat
was ik eigenlijk zelf.
De Rivierenbuurt was toch iets anders, iets meer standing, iets duurder, iets luxer, iets
meer kouwe kak, maar toch ook gewoon Amsterdams.
Een van de taken was om tijdens de spitsuren (07.00-08.30 en 17.00-18.30) verkeer te
regelen. Dat deden we ondermeer op de kruising Rijnstraat/Vrijheidslaan en op het
Victorieplein. Vanuit het bureau Pieter Aertszstraat werden dan 2 agenten naar die
kruisingen gestuurd om het verkeer te regelen. We hadden een witte verkeersjas aan, met
van dit zwart/witte manchetten en een zwart/witte bouton, waarmee we driftig zwaaiden. Bij
donker verlichtte een batterij de bouton. Dan kon je hem beter zien. Het was een ware
kunst om op de kruising te staan. Al die afslaande trams, de 4 en de 25, en het was een
grote kruising. Je moest dus veel lopen op de kruising, om je zichtbaar op te stellen. Ook
moest je goed samenwerken, middels oogcontact, met je collega op het Victorieplein, anders
verliep de doorstroming niet erg vlot.
Wat mij het meest is bijgebleven uit die tijd is dat zelfs iedere fietser stopte
voor een rood licht of voor een verkeersagent. Je haalde het toch niet in je hoofd om door
rood te rijden. Kom daar nu eens om!!
Er werden ook toen bekeuringen geschreven, die rechtstreeks aan de agent diende te worden
betaald. Een voetganger, fietser of brommer moest 2,50 gulden betalen, een motorrijder
5,00 gulden en een automobilist 7,50 gulden.
Dat was begin jaren 70. In 1992 kwam ik weer te werken aan het inmiddels opgerichte
politiewijkteam Rivierenbuurt, maar nu in de functie van projectleider. Tot mijn VUT,
augustus 2005, heb ik gewerkt aan het bureau aan de President Kennedylaan. Het leukste was
om te werken met jonge mensen/agenten.
Als je dus, zoals ik, de laatste 13 jaar heb gewerkt in de Rivierenbuurt bij een
overheidsinstelling, die altijd met zijn poten in de modder staat, dan kan je dus veel
verhalen, maar daarover niets op deze site. Dat begrijpt u. Wel over de Rivierenbuurt
zelf. Het meeste dat mij in de buurt heeft pijn gedaan, was de sloop van de Thomas van Aquinokerk. Geen enkele
bestuurder zal dit nu, anno 2005, willen toegeven, maar ik voorspel u: Dit was een
historische vergissing!! Voorwaar, ik zeg U: Er komt een tijd, waarin men zich zal
afvragen hoe het toentertijd in godsnaam mogelijk was dat een bestuur van een stadsdeel
maar kon besluiten dat zon kerk maar gesloopt moest worden. Dat het kerkbezoek niet
meer was zoals voor de oorlog, ..oké
maar de ruimte had een andere bestemming
kunnen krijgen. Kijk maar naar de sjoel in de Lekstraat, eerst verzetsmuseum en nu een
gerespecteerd veilinghuis. Wat wel mooi is geslaagd is de nieuwbouw bij het
Meerhuizenplein en omgeving. Die woningen waren echt rijp voor de sloop en het is goed dat
er nieuwbouw is. En dan de Parade
een jaarlijks terugkerend evenement in het Maarten
Luther Kingpark. Begonnen als een klein reizend circus en uitgegroeid tot een klein
popfestival, waar o.a. Ellen ten Damme veel versterkt geluid de woonwijk inblaast. De
Parade
OK, maar dan wel op een andere plaats, waar niemand last heeft van de herrie
en parkeeroverlast. Wat dacht u van het Amsterdamse Bos. Ruimte en parkeerplaatsen genoeg.
Zet vooral je versterker op maximaal.
En de RAI
.. best goed voor Amsterdam, maar eigelijk op die plaats uit zijn jasje
gegroeid. De stad is om te wonen, te leven en te werken. Weg met de RAI op die
plaats
.. Aan de rand van de stad is plaatst genoeg.. Met een goede infrastructuur
wordt de bereikbaarheid verbeterd. Bouw woningen en winkels op die plaats. Daar is
behoefte aan.. niet aan leegstaande kantoorpanden.
Als laatste toch iets over de doelstelling die de politieagenten van het bureau
Rivierenbuurt hebben. Zij willen maar 1 ding en dat is: Het moet nog veiliger worden in de
Rivierenbuurt, niets meer en niets minder. Dat is een mooi streven en degenen die het daar
niet mee eens zijn, hebben een probleem. Niet (meer) met mij, maar wel met de dienstdoende
agenten en met hun eigen buren in deze wonderschone Rivierenbuurt.
Henk Visser, okotber 2005.
Terug naar de vorige pagina << |