Bommen op de Zuid en de Rivierenbuurt . . . .

<< terug

 

Bommen op Zuid en de Rivierenbuurt

Gedurende oorlogs- en bezettingsjaren zijn er ca. 28 bomaanvallen op Amsterdam geweest met een totaal van 737 slachtoffers, waarvan 374 de dood vonden.

Bommen en bommeldingen 40-45 in de Rivierenbuurt

Hieronder een greep uit de meldingsrapporten van de Luchtbeschermingsdienst
Onderstaande lijst omvat ruim 400 bommeldingen en meldingen van andere oorlogsincidenten in de Tweede Wereldoorlog. De lijst is gebaseerd op meldingsrapporten in de bibliotheek van het Gemeentearchief en op meldingen in de kroniek van het tijdschrift Amstelodamum.

Het is niet moeilijk na te gaan waar bommen zijn gevallen in Amsterdam tijdens de Tweede Wereldoorlog. Als er een bom viel, of op een andere manier oorlogsschade ontstond kwam de gemeentelijke luchtbeschermingsdienst naar de plaats des onheils om hulp te bieden. Een rapportje over de zaak werd door het hoofd van de dienst doorgestuurd naar de burgemeester en later naar de gemeentearchivaris. Deze rapportjes worden nu bewaard in de bibliotheek van het Gemeentearchief. Op basis van de rapportjes van de luchtbeschermingsdienst en de jaarlijkse kroniek van het tijdschrift Amstelodamum is een lijst samengesteld waarin de belangrijkste bominslagen en andere oorlogsincidenten op datum en adres staan opgesomd. Deze lijst kunt u hier downloaden PDF (37,71 Kb). De lijst omvat meer dan 400 incidenten. Maar let op de lijst is zeker niet volledig!

In de lijst hieronder tonen we alleen de gemelde incidenten uit de Rivierenbuurt.

1940 07 19 Zoomstraat 60, zoon heeft niet ontplofte brandbom thuis gebracht
1940 10 08 Eemsstraat/Vechtstraat 135-137 achterzijde weggeslagen lees meer >>
Op 7, 8, 9, 11 en 12 oktober vonden er luchtaanvallen plaats op de Concertgebouwbuurt, de Rivierenbuurt, rond het Muiderpoortstation, het Amsterdamsche Bos, op Amsterdam-Noord en Tuindorp Oostzaan, waarbij grote schade werd aangericht en vele doden vielen, waaronder op 7 oktober vier in de Vechtstraat 135 en twee in de Lekstraat 54-56, op 8 oktober twee in de Urkstraat 13 en op 11 oktober vier brandweerlieden in Tuindorp Oostzaan, waarbij ook drie brandwachten gewond raakten.
1941 07 14/15 Roerstraat 125, bominslag zie foto's hieronder>>
Op 14 en 15 juli waren er luchtaanvallen op de Roerstraat, Von Zesenstraat, Sumatrakade, rond Artis en de Noorder- en Zuider Amstellaan (Churchill- en Rooseveltlaan). Daarbij vielen in totaal twee doden.
1941 08 15 Niersstraat, diverse brandbommen
1941 08 15 Noorder Amstellaan 129, brisantbom
1941 08 15 Noorder Amstellaan 187, buis getroffen, omgeving onder water
1941 08 15 Amsteldijk bij Zuidelijke Wandelweg, brandbommen op wegdek
1941 08 15 Noorder- en Zuider Amstellaan
1941 08 15 Scheldestraat 115-121, brandbommen
1941 08 15 Zoomstraat, diverse brandbommen
1941 08 15 Zuider Amstellaan, diverse brandbommen
1942 06 02 Dintelstraat 88-90, granaat
1942 06 13 Merwedeplein 8, zendapparaat op het dak gevallen
1942 09 07 Amstellaan 92, granaat achter winkel
1942 10 05 Amsteldijk 290 - 292, 20 staafbrandbommen op de weg en in de Amstel
1943 05 18 Boterdiepstraat 50 t,lm 60, glasschade
1943 05 18 Amstellaan 17 en 64, met mitrailleurvuur bestookt
1943 05 18 Rivierenlaan 2 tjm 28, glasschade
1943 11 11 Haringvlietstraat 17, benzinetank gevonden


Bron: Het Vaderland van 20 oktober 1940

Roerstraat 13/14 juli 1941 Roerstraat 13 / 14 juli 1941

Bovenstaande foto's zijn afkomstig van en gepubliceerd met toestemming van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie te Amsterdam en tonen de door een bominslag  beschadigde woningen van de Roerstraat ter hoogte van perceel 125. Ook werden woningen in de Maasstraat beschadigd. De foto's zijn genomen op 14 juli 1941 en gemaakt door A.J.A. Rikkert.

  

Bommen op de Euterpestraat
door: Karel N.L. Grazell

Mijn herinnering, die nooit helemaal betrouwbare broeder, vertelt:
Ik was groot genoeg om opgepikt te worden voor de Arbeiteinsatz en zat daarom thuis, overdag vooral in de keuken – want de huiskamer was te groot om door een noodkacheltje-van-een-verfblik verwarmd te kunnen worden en in de voorkamer komen? Dan konden de Duitsers of de verraders je zien. We woonden in een huis met zes kamers en uitzicht, vooral boven, over de hele Binnendijksche Buitenveldersche Polder – mijn nu volgebouwde jeugd.
Ik was toevallig boven in een slaapkamer aan de achterkant, toen ik vliegtuigen in de verte hoorde. Ik ging voor het raam staan kijken: uit de verte kwamen ze aan. Het was vreemd: ze vlogen heel laag over de weilanden, ik dacht: om onder het Duitse luchtafweergeschut (Flak) op het botenhuis van de Roeibaan (150 meter van ons huis) te duiken.
Ze maakten een bocht naar rechts en vlogen parallel met de Amstelveenscheweg.


26 november 1944 - na het bombardement op het gebouw van de SD
Bron: Beeldbank Stadsarchief Amsterdam geplaatst met toestemming van
Clémentine van Stiphout

En ik zag dat het Engelsen waren! Engelsen! Ik klom meteen het raam van de slaapkamer uit, op het dak van de serre. En daar kwamen ze: bijna op ooghoogte en vlakbij. Een enorm lawaai en ik zag mannen in de vliegtuigen. Ik zag hun gezichten. Ik zwaaide. En ze zwaaiden terug. Het was heel onwerkelijk, een scène uit een film, het was een paar tellen bijna geen oorlog meer. Ik zag iets uit een andere wereld.
Ze verdwenen even later over de Ringdijk (zo ongeveer waar nu de A10 ligt) en kort daarna zag ik hun bommen vallen op de daken van de huizen van de Michel Angelostraat en de aan de toren herkenbare meisjes-HBS (waar de SD zat), die ik net over de Ringdijk kon zien.
Er vielen veel doden.
Ik had tegen de dood gezwaaid.

Karel N.L. Grazell

Bommen op de Rivierenbuurt
door: Co Maarschalkerweerd


Uit het dagboek van Arnold Heilbut

Op de 8e oktober 1940, kort na middernacht, om kwart over twaalf, kwamen een aantal explosieve bommen neer in ‘t zuidelijke deel van Amsterdam. In de Vechtstraat werden o.a. de achterkanten van de percelen nr. 135-137 volkomen weggeslagen. Zes personen vonden de dood. Eerder op de avond, omstreeks 10 uur ’s avonds, waren door de Amsterdamse Luchtbeschermingsdienst een aantal Engelse vliegmachines boven de Kerkstraat gezien. De hoofdstedelijke brandweer, de G.G. & G.D. en Gemeentelijke Luchtbeschermingsdienst waren snel ter plaatse om hulp te bieden aan de gewonden, en de dodelijke slachtoffers te bergen. De levenloze en veelal zwaar verminkte lichamen van vier van hen konden onmiddellijk vanonder het puin worden weggehaald, maar twee anderen konden pas veel later worden geborgen.
Om 11 uur ‘s-ochtends werd het lijk geborgen van een oude man op de 1e etage van perceel 133. En om half vier ‘s-middags dat van een tot dan toe nog vermiste jonge vrouw op de 1e verdieping van perceel 135.


8 oktober 1944 - Beschadigde huizen na bominslag Vechtstraat 135-137
Bron: Beeldbank Stadsarchief Amsterdam geplaatst met toestemming van
Clémentine van Stiphout

Brokstukken van de getroffen panden aan de Vechtstraat werden tengevolge van de explosie met grote kracht weggeslingerd en beschadigden ook de achterzijden van de tegenoverliggende percelen aan de Eemsstraat. Waar vooral de veranda’s, deuren en ramen ernstig werden beschadigd en ook veel sloop- en stutwerk moest worden verricht, om instortingsgevaar zoveel mogelijk te beperken. Een vijftal zwaar beschadigde percelen moesten ontruimd, waaronder de nummers 14, 20 en 24.
Een en ander gebeurde ‘s-nachts, in het donker en bij het licht van zaklantaarns, onder voortdurend vuren van het Duitse luchtafweergeschut, dat o.a. nabij de Kruislaan stond opgesteld.
Nadat het grootste gevaar voor instorten ‘s-morgens om half drie was geweken gingen de dodelijk vermoeide manschappen van brandweer en andere hukpdiensten naar huis. Maar de meesten van hen keerden om half 7 weer terug om het werk voort te zetten. Tevens werd op verzoek van de bewoners kleding en dergelijke uit de zwaar getroffen woningen gehaald.
In de Eemsstraat woonde destijds de jonge Bram Mulder met zijn ouders. Hij heeft zijn verhaal hier al eens eerder verteld. Volgens hem vielen de bommen daar in de buurt (Vechtstraat en Lekstraat) in de nacht van de 4e op de 5e oktober 1940. “Ik herinner me dit voorval en de datum nog heel goed.” - zo schreef hij - “M’n oudste zuster was op 4 oktober jarig.” Het moet echter de 8e oktober zijn geweest!.....
Hij herinnerde zich later – zovertelde hij - alleen het glasgerinkel. En daarna het vreselijke geschreeuw en gegil. Er waren alleen al in de Vechtstraat elf doden gevallen. Een zwaargewonde vrouw, die met haar benen bekneld zat, gilde vele uren achtereen van de pijn . De benen van die vrouw zijn later geamputeerd.
Weer een andere ooggetuige omschreef die nacht van verschrikking als volgt: “Aan de achterzijde bood het blok Vechtstraat en Eemsstraat ter hoogte van de beide door Britse bommen getroffen percelen 135 en 133 een troosteloze aanblik. De beide betrekkelijk nieuwe percelen waren door de bominslag als het ware vanaf het dak tot aan de begane grond doormidden gesneden. De achtergevels, met de daaraan gelegen kamers, waren volkomen vernield en ingestort.
Van de tuinzijde uit kon men dus zo in die twee huizen kijken. Boven de chaos van puin en kalk lagen in schuine stand de vloeren die de ruïne afdekten. En het meubilair, tapijten, en allerlei huishoudelijke artikelen staken hier en daar naar buiten. Zo kon men van de tuin uit een spiegel zien, boven een vaste wastafel, en in een andere kamer hing nog een schilderijtje aan de muur. Eronder bungelde een gasmeter aan een buis. Op de hogere etages, aan de voorzijde, was nog wel het een en ander intact gebleven.
Als door een wonder was een jonge vrouw gered en zij vertelde: “Ik lag in m’n bed, maar was wakker. Plotseling hoorde ik een hevige knal. Wat er daarna gebeurde weet ik niet precies. Maar ik kwam met bed en al in de tuin te recht. De vloer van de bovenverdieping knapte af en dekte vervolgens alles toe. Toen ik uiteindelijk besefte wat er met me gebeurd was, bleek, dat ik ongedeerd was. Dankzij de beschermende vloer boven m’n hoofd kon ik uit het bed kruipen. Mijn man, die op het ogenblik van de inslag niet in de slaapkamer was, werd omlaag geslingerd met een deel van het huis zelf. Maar ook hij bleef wonder boven wonder ongedeerd!”
Samen met de bewoners van de andere getroffen woningen, de nr.’s 131, 133 en 135, die het er ook levend vanaf hadden gebracht, begonnen zij hun woningen leeg te halen. Op het grasgazon in de Vechtstraat, dat over een deel was afgezet, werden de uit huizen gesjouwde stoelen, canapé’s en tafels neergzet. Het serviesgoed - voor zover dat nog heel was - werd voorzichtig op dekens en tafelkleden uitgestald, die in het gras waren uitgespreid.
Er omheen was het een grote ravage. De gehele straat was bedekt met puin en honderden glasscherven, want er was vrijwel geen ruit meer heel gebleven.
Er heerste die nacht aanvankelijk veel paniek. Enkele ouders waren naarstig op zoek naar hun kinderen, en één van hen was een 13-jarige jongen die uiteindelijk zwaar gewond aangetroffen in het plantsoen. Korte tijd later bezweek aan zijn verwondingen. De jongen was door de explosie vanuit het huis de straat opgeslingerd….
Geleidelijk aan werd het echter rustiger in de zo ontzettend zwaar getroffen buurt en keken de bewoners alleen nog maar stilzwijgend toe, hoe mannen van de stut- en sloopdiensten bezig waren de puinhopen te doorzoeken en op te ruimen. Nog steeds werd er gezocht naar twee vermiste personen die, zoals we inmiddels weten, pas in de loop van de daaropvolgende dag gevonden werden.

Ook perceel Lekstraat 56 - op de hoek van de Rijnstraat tegenover de vroegere R.K. “Thomas van Aquino” kerk aldaar - kreeg een voltreffer tengevolge waarvan het bovenste gedeelte deels instortte en twee personen de dood vonden. De belendende percelen waren eveneens ernstig beschadigd en tevens was daar de bovenleiding van de electrische tram door het neervallende puin vernield. Tot ver in de omtrek waren ruiten kapot als gevolg van de hevige explosies en de luchtdrukverplaatsing.
Ook perceel Lekstraat 56 - op de hoek van de Rijnstraat tegenover de vroegere R.K. “Thomas van Aquino” kerk aldaar - kreeg een voltreffer tengevolge waarvan het bovenste gedeelte deels instortte en twee personen de dood vonden. De belendende percelen waren eveneens ernstig beschadigd en tevens was daar de bovenleiding van de electrische tram door het neervallende puin vernield. Tot ver in de omtrek waren ruiten kapot als gevolg van de hevige explosies en de luchtdrukverplaatsing. In samenwerking met de brandweer konden twee op de achterbalkons ingesloten personen worden bevrijd. En in veiligheid worden gebracht. Zij waren niet gewond.

 
8 oktober 1944 - Beschadigde huizen na bominslag Lekstraat 56
Bron: Beeldbank Stadsarchief Amsterdam geplaatst met toestemming van
Clémentine van Stiphout

Ook werd daar - kort na middernacht - het lijk van een dode vrouw geborgen. Bij een nader ingesteld onderzoek bleek dat de twee bovenste verdiepingen van Lekstraat 56 geheel waren vernield. Het trappenhuis was weliswaar grotendeels intact gebleven. En de twee geredde bewoners konden het pand via de trap verlaten. Hierna gingen een brandmeester, een dokter en een lid van de luchtbeschermingsdienst naar de 3e verdieping van perceel 56 om daar eventueel hulp te verlenen aan een man die daar nog op de veranda lag. De dokter constateerde echter dat hier geen hulp meer kon baten…..
Omdat men vanwege de duisternis verder toch zo goed als niets kon uitrichten, werd besloten de daaropvolgende ochtend pas met de opruimings- en herstellingswerkzaamheden te beginnen en dan pas de werkelijk aangerichtte schade in ogenschouw te nemen. Het lijk van de dode man wegens bouwvalligheid van het perceel niet meteen worden geborgen. Ook dat werd tot de volgende morgen uitgesteld.
De volgende ochtend werd vastgesteld dat de bom op de 3e verdieping tot ontploffing was gekomen. Behalve het trappenhuis en 3e verdieping had perceel 54 verder weinig van die explosie te lijden gehad. Maar van perceel 56 was de bovenste verdieping geheel en de 2e verdieping voor de helft verwoest, terwijl de 1e verdieping en het ge-gelijkstraatse deel gedeeltelijk waren verwoest. De bom had perceel 56 aan de achterzijde getroffen. En nadat de bom door het dak was geslagen, was het projectiel op de 3e etage geëxplodeerd.
Van de R.K. Kerk aan de overzijde van de straat waren zo’n veertig ruiten vernield, en waren enkele gaten in de zijmuur geslagen. Vermoedelijk tengevolge van wegspattende bomscherven.
Die ochtend bleek ook dat van de omliggende panden verschillende muren geheel of gedeeltelijk uit hun verband waren gerukt en gevaar voor instorting opleverden. Na de sloop van gedeelten die gevaar opleverden (waaronder de schoorsteen van het belendend perceel die slechts door de gevelmuur werd gesteund) en het opruimen van het puin, werd om 11 uur ook het stoffelijke overschot van de dode man op het achterbalkon geborgen en afgevoerd.
Langzaam keerde in de daaropvolgende dagen de rust in de Rivierenbuurt weer terug maar de schrik zat er bij de meesten mensen goed in!

Co Maarschalkerweerd

 

Omhoog

<< terug