Tijdens de rit denkt hij terug aan de bijzondere
vriendschap die hij met deze broers, Roemer en Floris, heeft gehad. Roemer is een dichter
met een uitgesproken mening over kunst en liefde. Een mentor met wie hij diepzinnige
gesprekken voert. Floris blijft aanvankelijk
op afstand, maar ook met hem ontwikkelt zich gaandeweg een nauwer contact.
Dan gebeurt er iets waardoor de hechte band tussen de drie vrienden op het spel komt te
staan.
In goed gedoseerde flashbacks schetst Paul Gellings een
melancholisch portret van de vroeg gestorven broers, dat tegelijk een scherp en
humoristisch tijdsbeeld oplevert van het kroeglopers- en kunstenaarsbestaan in een
noordelijke stad. |
|