250 - Goed geschoold in Plan Zuid 1951 – 1967
In het leven van ieder jong mensenkind komt het moment dat er onontkoombaar en onherroepelijk een eind komt aan het zorgeloze leventje. Dat is het moment dat je naar school moet. In mijn geval vond dat moment plaats in september 1951. Ik was toen vijf jaar oud. Mijn moeder vond het wel gezellig om de jongste nog een jaar extra thuis te hebben, vandaar dat ik ‘maar’ één jaar naar de kleuterschool hoefde.
1951/1952
Deze kleuterschool bevond zich in de Uiterwaardenstraat op nummer 326 hs. Het lijkt nu een gewone benedenwoning en niets herinnert van buiten aan een kleuterschool verleden. Maar hier, op deze merkwaardige hoek in de Uiterwaardenstraat, aan een verbreding die met wat fantasie een pleintje genoemd zou kunnen worden, begon dus mijn schoolcarrière, die mij door heel Plan Zuid zou brengen. Veel weet ik er niet meer van, maar wel bijvoorbeeld dat ik vlechten met gekleurde strookjes geleerd heb, een vaardigheid die ik de afgelopen 61 jaar niet meer nodig gehad heb. En ik zal ook wel geplakt hebben, er is tenminste een officiële foto van mij met rubber kwast en plaksel. En we speelden wel op het Land, daar zijn ook foto’s van.
1952/1957
Het jaar daarop ging ik dus naar de Lagere School. Die ligt aan de overkant van de Uiterwaardenstraat, aan de voorkant een hoog en streng gebouw in de strakke late Amsterdamse School stijl, bewaakt door het gezicht van de naamgever, Bugenhagen. Aan de achterkant is de school een open lucht school, d.w.z. de grote ramen konden als een soort stalen harmonica helemaal open gevouwen worden. Ik heb dat, geloof ik, één keer meegemaakt. In het gebouw zit nu het Luzac Lyceum. Het trappenhuis is nauwelijks veranderd sinds de jaren 50 en nog helemaal in stijl. Een feest van herkenning, zo’n echte school. Ik herinner me nog het uitgaan van de school om 12 uur. In twee rijen stonden we bovenaan de trap en dan klonk het: ’Eerste trap’ waarop wij braaf één trap naar beneden gingen en daar wachtten op de volgende opdracht. Soms waren we niet braaf genoeg en dan moesten we weer één trap terug. Gymles kregen we in een verdiepte zaal op de begane grond en handenarbeid helemaal boven op zolder. Er is een foto van een Sinterklaasfeest in de gymzaal.
Waarom ik juist naar deze school moest en niet b.v. naar de Zuiderschool, is me nooit duidelijk geworden. Ik was daar veel liever naar toe gegaan, want daar zat mijn vriendje Bert ook op school. Er was trouwens veel meer keus in de buurt: de Dongeschool, openbaar en dus niet van toepassing, de roomse scholen in de Jeker- en Roerstraat, de Hendrik Dienskeschool in de Uiterwaardenstraat, gereformeerd en dus eigenlijk voor de hand liggend.
Maar goed, er werd dus gekozen voor de Lutherse Bugenhagenschool. Heb ik er veel geleerd? Ik lees veel, kan niet netjes schrijven en rekenen gaat wel. Ik kan me niet herinneren er veel moeite mee gehad te hebben. We zaten netjes in rijen in ouderwetse tweezitsbanken. Heel populair was inktpotje drukken. De ene leerling drukte van onderen tegen de inktpot in het bureaublad en de andere hield het schuifje dicht. Als de dichthouder won, gebeurde er niets, maar als de drukker won en het schuifje los liet, koos de inktpot met een fraaie boog het luchtruim om met een smak op je schrift of boek te belanden, uiteraard met een grote inktvlek tot gevolg. De juf was hier niet echt van gecharmeerd en maakte ons dat vrij duidelijk. “Ik mag geen inktpotten in de lucht laten vliegen!” en dat 100 keer na schooltijd was best wel heftig. Wat ook niet mocht, was de vlechten van de meisjes voor je in de inktpot stoppen. Onder de school was ook nog een kelder, maar dat was streng verboden terrein en het domein van meneer Pieterse, de conciërge. Normaal ging je de school binnen via de achterdeur op de speelplaats die via een poortje vanaf de straat te bereiken is.
Kwam je echter te laat, dan was de enige toegang door de ceremoniële deur aan de straatzijde. Naar dit gebouw ging ik dus in de 1e, 2e en 3e klas. Onderweg raakte ik mijn belangstelling voor school kwijt. Je zou natuurlijk ook kunnen zeggen dat het onderwijs niet uitdagend genoeg voor mij was. Hoe dan ook, school was en bleef een hinderlijke onderbreking van m’n vrije tijd. In de vierde klas was er geen plaats meer voor ons in het gebouw, ook de Bugenhagen MULO zat er bij, en moesten we naar het Land, naar een houten noodgebouw. Ik heb dit beschreven in mijn herinneringen aan het Beatrixpark.
In de vijfde klas keerden we weer terug in de moederschoot van hoofdgebouw, maar nu had men een geheel nieuwe behandeling voor ons in petto. We kregen dat jaar maar liefst 5 verschillende leerkrachten, variërend van heel goed, iemand die in de loop van het jaar vertrok als zendeling naar Nederlands Nieuw Guinea, tot heel slecht, iemand die letterlijk leerlingen de klas uitschopte. Bovendien zou er aan het eind van het jaar een fusie plaats vinden met de Maranathaschool in de Lekstraat. Voor mijn ouders was hiermee kennelijk de maat vol. Ze hadden ook het terechte idee dat ik dat jaar niet zo veel gedaan had en ik werd van school gehaald. Weer hoopte ik tevergeefs op de Zuiderschool, maar het werd de Aeneas Mackayschool, een goed bekend staande opleidingsschool, in de Titiaanstraat.
1957/1958
Dat betekende dus dat ik in de zesde klas dagelijks van de Rivierenbuurt naar de Apollobuurt/Stadionbuurt ging fietsen. Dit gebouw, eveneens in Amsterdamse school stijl, zag er met de rondboog ramen van de gymzaal op de begane grond wat vriendelijker uit. Wat ik me echter het best herinner van dat jaar is het knikkeren dat we onophoudelijk deden voor en na schooltijd. Ze knikkerden in deze buurt anders dan in de Rivierenbuurt. Daar mikten we knikkers in een pot, een gleuf tussen tegels of iets dergelijks. Wie de laatste er in mikte, won de hele pot. Hier, in de Titiaanstraat, legden de kinderen één of meerdere knikkers op een rijtje en dan kon je vanaf een bepaald aantal tegels verder op dat rijtje mikken. Als je raakte, kreeg je de knikkers, als je miste, was je de jouwe kwijt. Verder was de weg naar school een groot feest. Toen ik er net naar toe ging, brandde Du Midi aan de Apollolaan af en de ruïne had een grote aantrekkingskracht op ons. We fietsten er dagelijks langs. Verder werd ik schoolbrigadier oftewel klaar-over op de Stadionweg bij de Minervalaan. Dat bekortte de schooltijd met 4 keer een kwartier per dag en was dus alleszins de moeite waard. Een verdere winst van de nieuwe school was dat ik een serie andere vriendjes kreeg, waardoor ik ook in huizen kwam in de Minervalaan, Beethovenstraat en in het begin van de Gerrit van der Veenstraat. Deze laatste huizen hadden zelfs een kelder, waarin we een tentoonstelling organiseerden die een reportage met foto in Trouw kreeg. Aan het einde van het schooljaar werd geconstateerd dat ik wel naar de HBS kon. Mijn ouders vonden me te speels voor zo’n zware studie en ik ging naar de Centrale ULO op het Borssenburgplein.
1958/1962
Deze tempel der wijsheid besloeg de hele zuidwand van het plein. Besloeg, want het gebouw is gesloopt. Bijzonder was dat het een dubbele school was. In het midden van het gebouw bevonden zich deuren die de linker school van de rechter konden scheiden. Ook waren er gezamenlijke voorzieningen zoals b.v. het gymnastieklokaal en een lokaal met een soort tribune, dat gebruikt werd voor natuurkunde. Deze school had een schoolkrant “ De Echo”, een schoollied (“Wij jongeren, jeugd van de C.U.S.”) en een geel-zwarte schooldas. De bouwstijl was uiteraard Amsterdamse School, maar wel heel sober, heel strak en heel symmetrisch. Alleen aan de zijkanten waren ornamenten in de vorm van twee raampartijtjes. Achter het linker lag het kamertje van het hoofd der school, eerst dhr. Den Toom en later dhr. Niessing. De rechter raampartij gaf daglicht aan de kamer van de conciërge, dhr. v.d. Berg. Door het werken met de alcohol-vloeistof duplicator moet de beste man vaak onbedoeld high geweest zijn. De raampjes van de gangen en toiletten waren ritmisch over de gevel verdeeld. Op de begane grond waren in het exacte midden van de gevel de grote ramen van het gymlokaal, het domein van mijn vader. Voor mij was het een soort familieschool, want mijn vader was er gymleraar, mijn opa was er hoofd geweest en mijn jongste zus had er ook op school gezeten. In deze school liepen verder leraren rond die bijnamen hadden: Pukkel, Joost, Pinda en Neus. Wat me vooral is bij gebleven was de hoeveelheid lol die we maakten. Er waren natuurlijk ook hier goede en minder goede leraren. Ik kan me niet herinneren dat ik hard gewerkt heb. Wel dat we heel vaak huiswerk ‘maakten’ in het De Mirandabad. (Dat ‘het de’ vond ik heel raar, omdat ik toen nog nooit van Monne de Miranda gehoord had.) In de pauzes liepen de oudere leerlingen rondjes rond het Borssenburgplein. Vanuit de school gezien staat er rechts een mooi stijlvol juweeltje, in mijn herinnering een elektriciteits- of transformatorhuisje, maar ik kan me vergissen.
In juli 1962 haalde ik mijn MULO-A met wiskunde diploma. Op de vraag van mijn vader wat ik wilde worden, wist ik geen antwoord. ‘Moest ik wat worden, dan?’ De ernst des levens was tot die tijd volledig aan mij voorbij gegaan. “Dan ga je naar de Kweekschool”, besloot mijn vader.
1962/1967
Het werd de Gereformeerde Kweekschool in de Dintelstraat. Dat kwam mooi uit want we waren gereformeerd en wij woonden in de Dintelstraat. Dat betekende voordelig laat op staan. Overigens kon ik de bel niet horen vanuit mijn bed zoals wel eens werd gedacht. Het gebouw staat er gelukkig nog. Het is een bouwwerk zonder tierelantijnen en franje zoals je van oprechte gereformeerden mag verwachten. Alleen het trappenhuis was verfraaid met een soort glas-in-lood ramen. Aan de Dintelstraatkant was ook hier een ceremoniële deur, wij, het gewone voetvolk moesten gebruik maken van een poortje in de Geleenstraat. De toekomstige onderwijzers en onderwijzeressen dronken meestal koffie in café De Corner op het Europaplein. In het gebouw van de Kweekschool zit tegenwoordig het Grafisch Lyceum. In 4 of 5 jaar (hoofdakte) werd je hier opgeleid tot onderwijzer of onderwijzeres. In september 1967 slaagde ik voor de hoofdakte. Mijn eerste baan was een tijdelijke op de Van Loonschool in de Hondecoeterstraat. Voor het eerst overschreed ik de grenzen van Plan Zuid om naar een school te gaan.
Andere schoolgebouwen waar ik regelmatig kwam.
De gymnastiek vereniging “Vaardig en Vlug Zuid” (de groep die na de Trouwmars of Avondvierdaagse altijd zo keurig langs de Oude Rai defileerde) oefende in de P.L.Takstraat. Over het bruggetje aan het eind van de Waalstraat in het rechter schoolgebouw. Als lid van die vereniging heb ik heel wat uurtjes aan toestellen gehangen, in ringen gezwaaid en mijn nageslacht geriskeerd aan de rekstok in een gymzaal op de tweede verdieping.
Op zondagmorgen was er in het Hervormd Lyceum in de Brahmsstraat altijd een kerkdienst voor jongeren. Louis van Dijk speelde op de piano en soms was zijn trio ook present (Jacques Scholz en Johnny Engels) Deze diensten waren beter te pruimen dan die in de Waalkerk. Na afloop dronken we koffie in het Minerva paviljoen, ook zo’n Amsterdamse School juweeltje.
Arend Meijer, november 2012
Reacties
Wat leuk zoveel herinneringen. Ik ben geboren in 1955 en woonde in de Uiterwaardenstr aat 304, 2e etage. Op de foto van de kleuterschool helemaal achterin rechts. Ik heb ook 2 jaar op die kleuterschool gezeten. Ik herinner mij nog de zand/waterbak en juffie De Wild. Wij hadden in de vakanties de kanarie bij ons thuis te logeren. Ik heb ook op Vaardig en Vlug zuid gezeten vanaf mijn 4e t/m mijn 26e (dus van '59 tot 1981), die toen ook een kleuterafd. had in de Bugenhagenschoo l. Daarna ben ik ook naar de P.L. Takstraat gegaan. Mijn gymleraar heette Poelemeijer. Daarna zijn we naar de Tolstraat verhuisd. Leuk dat je ons herinnert met de Avondvierdaagse . Ja, die defilé's kan ik me ook nog herinneren, met name over de De Boelelaan. Ik vond het altijd prachtig om te doen. Ik organiseer dit jaar een reünie van V&Vzuid. De vereniging bestaat dit jaar 75 jaar. Bedankt voor het prachtige verhaal.
Erg leuk en stimulerend, jouw reactie! De naam van dhr. Poelemijer komt mij erg bekend voor. We hebben dus een hoop gemeenschappeli jke geschiedenis.
Groet
Arend
geschoold in plan Zuid. Mr. Meijer was mijn gym leraar
Pukkel was Mr. v..d Bunt Wiskunde, Juff. de Boer, Duits,
Molenaar, ? Den Toom Hoofd v School , Niessing ,leraar.
Ik woon nu 53 jaar in Canada en herriner ze nog, bedankt Mr. Meijer voor dit stukje. Heb ook nog contact met een oud leerling van mijn klas.
Henny Haars, de Ruyter
Bedankt voor je reactie. Altijd leuk om te weten dat mensen iets herkennen en er ook herinneringen aan hebben. Prima Nederlands nog na 53 jaar Canada! Bij mij in de klas zat Patty Haars. Familie?
Groet
Arend
De nood was kennelijk hoog, maar als de nood het hoogst is, is de redding nabij! In nood leert men zijn vrienden kennen. Het spijt me oprecht nooit speciaal voor jou een bezoek gebracht te hebben, maar volgens mij had je genoeg aan mijn zusje. Groet, Arend