267 - Bevrijdingsdag na 68 jaar

 
 
Jos Wiersema schreef  mij tijdens een incidenteel email contact: “voor 5 mei ben ik op zoek naar bevrijdingsverhalen”…………


Tja, wat doe je dan, je realiserend dat: 
 
- het aantal  getuigen voortvarend afneemt 
- de bevrijding dit jaar wel een beetje verdrongen zou kunnen worden door de inhuldigingsfeesten 
- de echte waarde van een bevrijding slechts voelbaar is voor hen die de bezetting meemaakten.



Dan neem je contact op met ook kraak-oude familieleden en vraagt ze om herinneringen.  Die kwamen maar bestonden voor het merendeel uit  al vaak vertelde verhalen. Tja, een bevrijding kun je wel terugroepen maar niet verversen. Helaas.

Een broer was getuige van een Pipercup, met een Nederlandse piloot die op het zandland (nu Buitenvelder) landde. De vlieger in Engelse dienst zocht na 5 jaar zijn ouders op die op het van Tuyll van Serooskerkenplein woonden. Een honderdtal mensen verzamelden zich vòòr het huis en toen hij voor het raam kwam werd het Wilhelmus gezongen. Ook dat klinkt op zo’n moment anders dan bij een voetbalwedstrijd en werd als zeet ontroerend ervaren.

Natuurlijk zijn de herinneringen talrijk:
  • het binnentrekken van de Canadezen via de Berlagebrug
  • Sweet Caperol sigaretten,die met handenvol uitgedeeld werden
  • de honger die gestild werd met blikjes meat & vegetables
  • eierpoeder, de beroemde grote blikken biscuits die je kon verkruimelen de koek, hè? en er pap van maken, maar die dorstig maakte en in de buik als je er veel van eet en dan drinkt - vlotjes, die van de lege blikken gemaakt werden
  • lifebuoy zeep, die hielp tegen luis, want ook hongerig ongedierte komt in opmars
  • beter eten uit de gaarkeuken, ik herinner me pap die nauwelijks vloeibaar was

En natuurlijk de straatfeesten. Er werd gedanst en gesprongen en ieder die een instrument bezat en er ook maar enig geluid uit kon krijgen trad op en kreeg applaus. Dit weet ik uit de eerste hand als helft van een duo: the Singing Sailors.  Het succes was hevig maar kortstondig. Gelukkig bestaan er geen opnamen van.

Op een straatfeest aan het eind van de Argonautenstraat bij het Stadionplein is me een toespraak van een buurtbewoner bijgebleven: die vestigde de aandacht op de rol van de huismoeders gedurende de  bezetting en hongerwinter. Die er alleen voorstonden omdat de huisvaders tewerkgesteld waren of erger en voor hongerige kinderen in koude woningen zorgden. Toen realiseerde ik me eigenlijk voor het eerst de positie van mijn moeder: alleen, drie kinderen waarvan de jongste vaak ziek (ging na de bevrijding naar een pleeggezin in Zwitserland om aan te sterken) en waarvan ik als oudste op 17 jarige leeftijd op hongertocht ging met een vals persoonsbewijs en ze niet wist of en wanneer ik zou terugkomen.

Een herinnering wil ik nog kwijt. Waarom? Omdat ik  het waar gebeurde zo karakteriserend vind, zo illustratief voor “de aard van het beestje” . . . . Nou ja, oordeel zelf:

Mijn vader werd als gemengd gehuwde  van joodse bloede als dwangarbeider met vele lotgenoten  tewerkgesteld  bij de Org.Todt aan de Atlantikwall en werd gedwongen palen in zee te zetten tegen een eventuele invasie. Bewaakt uiteraard door Duitse soldaten met karabijn. Onder hen was een voormalighe Duits-joodse vluchteling, in de dertiger jaren naar Nederland uitgeweken. Bij een vrij hoge golf deed deze een paar stappen terug wat een bewaker niet naar de zin was:”Ach so, der Herr ist feige…”  Dat pikte de joodse ex-Duitser ook als gevangene niet en riep luid en duidelijk: “Ist ein Haptmann, derr im ersten Weltkrieg das Eisernekreuz verdient hat Feige, Soldat?”

De wacht knalde met de hakken, nam de houding aan en zei luid: ”Nein Herr Hauptmann”.

De dwangarbeider stapte tevreden de Noordzee in . . . . 

16 april 2013 - Ben Okker

Eerder ingezonden verhalen van Ben Okker leest u hier: