270 - Nummerborden, lauwe melk en een houten kont
Door Fons Kuiper en met toestemming van de redactie overgenomen uit De Oud Amsterdammer
In de jaren vijftig waren de twee maanden zomervakantie één groot feest. Elke ochtend moest je een keuze maken. Ga ik sporten in de oude RAI, ga ik spelen op en achter ‘de dijk’, of ga ik lekker zwemmen bij ‘ons landje’? Never a dull moment.
Uitgangspunt vormde ons huis in Oud Zuid, in de Van Hilligaertstraat. Mijn ouders werkten zich een slag in de rondte, maar hielden er niet genoeg van over om aan iets decadents als ‘vakantie’ te doen. In mijn zomervakantie van twee maanden moest ik mijzelf zien te vermaken. Buiten de twee weken ‘Licht en Lucht’, een georganiseerde vorm van vrijetijdsbesteding. Het terrein waar nu de grote RAI staat, was in de jaren vijftig een woest gebied. Met gras, hoge rietstengels en vooral veel vrijwilligers die daar spelletjes organiseerden voor de bleekneuzen uit de stad. Van dat alles kan ik mij alleen maar herinneren dat er grote tenten waren waar kwartlitertjes melk werden uitgedeeld, die bij consumptie méér dan lauw was. Ik denk dat ik duizenden van die flesjes onderhanden heb gehad. Werden er vrijwilligers gezocht om een gaatje te prikken in de aluminium doppen, dan was ik er altijd bij. Wat mij daartoe bewoog? Geen idee. Misschien was het een reflectieve impuls om met groot genoegen een houten knop met een ijzeren punt tsjak, tsjak, tsjak in de aluminium capsule van het melkflesje te rammen voor het door anderen uit te delen rietje. Ik vond het leuk. Ik voelde me er ontspannen bij.
Sporten in de oude RAI
De oude RAI bood een andere vorm van vakantiebesteding: sporten. Je kon er handballen en voetballen maar ook fietsen. Ik heb mezelf menigmaal een houten kont getrapt op de hometrainers die een wedstrijd simuleerden. Snel aanzetten, snelheid vasthouden en zorgen dat jouw wielrennertje vóór je in het wielerbaantje op kop kwam en bleef. Ik weet niet meer of er leeftijdscategorieën waren. Wel was de drang om te winnen zó groot dat ik aan het eind van de middag eerst mijn tegenstanders monsterde voordat ik op de fiets stapte. Zo kweek je op een simpele manier grote pragmatici...
Een andere, ook bij vriendjes zéér populaire vrijetijdsbesteding waren de autotentoonstellingen in de RAI. Het was niet echt moeilijk om naar binnen te glippen. Je rammelde wat aan een zijdeur en een bewaker deed de deur van binnenuit open om te vragen ‘wat dat daar allemaal moest’. Terwijl de een de man uitdaagde iets verder naar buiten te komen, glipte een aantal vriendjes langs de bewaker naar binnen. De jongen die voor de afleiding had gezorgd, haalden we bij een andere deur naar binnen. Wat we daar binnen moesten zoeken? Oké, er stonden auto’s. Mooi, maar niet echt boeiend. Het ging ons om de folders. Mooie glossy’s, met mooie vrouwen. Heel anders dan in de Katholieke Illustratie. Met tassen vol liepen we ermee naar buiten. Door de hoofdingang. Nu wel.
Nummerborden noteren
En buiten begon het echte feest - nummerborden noteren. Je had er niks aan, maar iedereen deed het, dus jij ook. Normaal stonden er slechts een paar auto’s in de straat. Je wist van wie die waren. Maar tijdens de RAI stond de hele straat vol. Sterker nog, ze stonden ook op stoepen en zelfs op bruggen! Parkeermeters waren er nog niet, parkeerwachters evenmin. De politieagenten die voor een bekeuring konden zorgen, waren in geen velden of wegen te bekennen. Het was normaal om tijdens de Auto RAI je auto op de stoep te zetten. ‘Het was toch maar tijdelijk’, die gedachte overheerste. En jij maar nummerborden noteren. Daar kun je vandaag-de-dag je beroep van maken...
Zwemmen in De Kom
Een vakantiebesteding die altijd mogelijk was, betrof het zwemmen in De Kom, het kruispunt van het water van de Boerenwetering, het Amstelkanaal en het Noorder- en Zuider Amstelkanaal. Bij het Apollo Hotel. Daar was een landje, met een strandje. Op het landje zelf kon je niet veel doen - te veel kuilen. Maar zwemmen, dat ging prima.
In 1953 stond er ineens een hek om ‘ons’landje. Er zou iets worden gebouwd. Daar hadden we niks mee te maken. We schoven de hekken opzij en gingen doen wat we gewend waren: spelen en zwemmen. Totdat de hekken groter en zwaarder werden. Er kwam een roeivereniging. Ik heb die roeivereniging vervloekt. Ze hadden ons landje, onze vakantiebesteding en ons speelplezier ingepikt! Tijden veranderen - we zijn nu al bijna 40 jaar lid van die vereniging. Zwemmen doen we er alleen nog maar als het moet. Als de skiff omslaat...