LITERATUUR "De Mastmakersdochters"

 

Jack van Ommen in de AlblasstraatOver de auteur

Jack van Ommen is in 1937 in Nederland geboren en zoon van Rennie van Ommen- de Vries. Hij is op 19 jarige leeftijd naar Amerika geemigreerd. Sinds 2005 zeilt hij de wereld rond op "Fleetwood" . Hij houdt een blog bij op www.cometosea.us. Hij heeft, als nog Nederlandse burger, 1 1/2 jaar dienst plicht vervuld in Vietnam van eind 1961. Twee van zijn drie dochters zijn in Belgie geboren tijdens een 4 jaar verblijf vanaf 1966.

De Mastmakersdochters "De Mastmakersdochters"

Dit is de autobiografie van Rennie de Vries, geboren in Heeg in 1901. Zij schrijft met veel gevoel en vaak heel persoonlijk vanaf haar eerste herinneringen in De Lemmer, waar zij opgroeit boven de mastmakerij. Haar nicht, ook een Rennie de Vries, groeit op in Holtenau, Duitsland, waar haar vader een mastmakerij begon in 1906. De nicht komt tijdens de depressie terug naar Nederland, zij wordt lid van Hitler’s NAZI partij. De Hollandse Rennie sluit zich aan bij de verzetsgroep van Henk Dienske. De verzetsgroep verschaft schuilplaatsen, valse identiteitsbewijzen en bonkaarten aan Joden en onderduikers. Dienske en Rennie wonen in de Amsterdamse Rivierenbuurt waar veel Joden toevlucht namen vanuit het Oosten in de nieuwbouw van de Rivierenbuurt. De Anne Frank familie, bijvoorbeeld, woonde in de Rivierenbuurt. Rennie’s echtgenoot, Dick van Ommen, kreeg één van de eerste “Dagboek van Anne Frank” van Otto Frank, met zijn dedicatie. Bij toeval werd de Frank familie vier maanden na Dick gearresteerd door een delegatie van de SD onder de aanvoering van de twee zelfde SD-ers die Dick arresteerden op 4 april 1944. Renie’s man schreef ook een dagboek. Gedeeltes er van zijn in het boek overgenomen. De schrijver, de zoon van Rennie van Ommen-de Vries, heeft de achtergronden van de verzetsgroep en de Duitse vervolgers in dit boek vastgelegd. Hij ontdekte in de archieven schokkende gegevens over het verraad en lafheid en ook de heldendaden die plaats vonden rond de arrestaties van zijn ouders. Ook ontdekte hij hoe de SD uiteindelijk aan de identiteit van Henk Dienske kwam en hem daardoor te pakken kreeg op 20 april 1944. Dit is nog nergens eerder beschreven. Rennie werd een week later gearresteerd.

Het verhaal volgt Rennie van Ommen-de Vries vanaf haar arrestatie via kamp Vught, Ravensbrück en Dachau; en de ervaringen, tot ver na de oorlog, ook van haar NAZI  nicht, Rennie Arendt-de Vries, die met haar  twee zonen op Dolle Dinsdag naar Duitsland vlucht.

Twee honderd Hollandse vrouwen vertrekken in oktober 1944 van kamp Ravensbrück naar een buitenkommando van Dachau. Zij worden tewerk gesteld in de AGFA fabriek. Uit de memoires van twee van haar medegevangenen en de herinneringen van Rennie, heeft de schrijver een tot nog toe onbekend uniek stuk oorlogsgeschiedenis van dit zogenaamde “AGFA Kommando” samengesteld. Moedige vrouwen van alle schakeringen die samen zingen, bidden, huilen en lachen en die door hun samenhorigheid overleven. Moeders die, net zoals Rennie, vaak waren weggesleurd van jonge kinderen, man en huis. Op 12 januari 1945 leggen de Hollandse vrouwen het slavenwerk neer. Dit is de enige gedocumenteerde staking van politieke gevangenen. Het Amerikaanse 7e Leger achterhaalt de vrouwen op hun Dodenmars. Jaren later ontmoet Rennie’s zoon enkele van zijn moeders bevrijders in Amerika en wisselt foto’s uit, genomen in mei 1945, die ook in het rijk geillustreerde boek voorkomen.

Dit is een verhaal over een Zuiderzeehavenstad voor dat de zee in een zoetwater meer veranderde, van zeilvaart naar stoom en dieselmotoren, over Urk, Groningen, de veenkolonies en de eerste wereldoorlog. Rennie omarmde de opkomst van de emancipatie. Zij was één van de eerste hoofdbestuursleden van de Christelijke Meisjes Vereniging op Gereformeerde Grondslag. Haar medegevangenen kozen Rennie als hun Blockälteste. Boven alles is dit boek haar getuigenis van haar rotsvast geloof een kind van God te zijn. Haar Bijbeltje werd gretig gebruikt voor de Godsdienstoefeningen die in het geheim gehouden werden in de barakken. Ook met Corrie en Betsie ten Boom. Na de oorlog schrijft Rennie dat, in al die ellende, zij toch nog vaak die speciale momenten mist waar de de liefde van God zo duidelijk aanwezig was.

De alfabetische index van namen die in het boek voorkomen bevat over 350* namen. Hierdoor is dit boek niet alleen een verhaal over bijzondere vrouwen maar ook een belangrijk naslagwerk over een bewogen  periode in de Nederlandse geschiedenis.

ISBN: 9789461933911
Paperback € 20,=
231 pagina's
Bestellen >> 

 

EEN HOOFDSTUK . . .

Das sind die Frommen!

In de Weteringschansgevangenis deelde ik mijn eenpersoonscel met drie vrouwen. De celoudste had dan een krib en de andere drie sliepen op stromatrassen op de grond. Toen ik de eerste avond in de Weteringschansgevangenis lag, volgde na het „wel te rusten" de mededeling van de celoudste aan de nieuwelinge: “Nu gaan we nog voor onze kinderen zingen”. Toen klonk het: „Ik ga slapen, ik ben moe 'k sluit mijn beide oogjes toe”. We moesten dat natuurlijk heel zachtjes zingen, want het kon je straf kosten. Maar ik kon het toen nog niet! De gedachte, dat mijn eigen kinderen ongeveer op datzelfde uur datzelfde gebedje baden en ik hen hierna niet toe zou stoppen, was me te veel. Ik kon niet zingen. Ik probeerde het wel, maar de woorden bleven me in de keel steken. Later ging dat allemaal veel, beter. Één van mijn kampvriendinnen zei eens: „Het grootste verdriet is medelijden met jezelf te hebben". Ze had gelijk, maar dat vergat ik wel eens. Mijn verhoorder, de beruchte Emil Rühl, toen hij na uren van verhoren nog niets wijzer was, siste door zijn tanden: “Das sind die Frommen!”. Is dat een apart volk? Ja, dat is het volk waar God speciaal over waakt, dat durf je niet zo eenvoudig te zeggen, maar dat is waar! Dat is het soort dat geen Bijbel mag hebben maar er toch op één of andere manier aan komt. Rühl & Co, op de Weteringschans, begrepen uiteindelijk dat er van mij niets nieuws te weten te komen zou zijn. Ik werd overgeplaatst naar de strafgevangenis op de Amstelveenseweg.  
Daar informeerde ik bij een van de “gangmeisjes”, die geregeld boeken brachten uit de bibliotheek, naar de mogelijkheid om een Bijbel te kunnen lezen. Volgens de inventaris lijst hoorde er een Bijbel in iedere cel. “O nee, daar was geen sprake van”. De 19e mei ging ik, met een bewaker, en een vijftal medegevangenen van de Amstelveenseweg de trein in en werd naar het SS concentratiekamp Vught overgeplaatst. Ik heb dit briefje via een trein passagier naar Dick kunnen smokkelen. Geschreven op twee velletjes WC. papier, geadresseerd aan mijn broer Siebold op Singel 2a in Amsterdam:

Lieve D.  Op transport naar Vught, Vrijdag. Wist niet wat ik hoorde. Zal er wel doorkomen. Heel blij dat jij bij de kinderen bent. Zoen ze vooral van me. En Pa en Moe moeten zich niet ongerust maken. Kan het goed dragen. God is mijn hulp. Bij hem schuil ik. Schoenen van de jongens bij schoenmaker achter de RAI. van mij in de Vechtstraat. Jouw fietssleutel in lekbakje. Boter van D. op de kast in keuken en in de bloemenvaas. Doe vooral de familie de groeten en dank ze voor hun goede zorgen en voor gebed. Ook groeten aan familie Dienske. Ik had al begrepen dat mevrouw naar huis was. Uit Vught mag ik schrijven en pakjes ontvangen. Lieve jongen houd je goed. We hopen elkaar weer te zien. Een omhelzing van je vrouw

Tot mijn grote verrassing ontdekte ik een Bijbeltje in mijn handtas. Een “goeie” bewaker moet dit voor ons gedaan hebben. Wat een heerlijke troost op deze moeilijke dag. En bovendien dan was mijn man dus vrij! Dat was het zelfde Bijbeltje dat ik 6 weken eerder Dick had toegesmokkeld in zijn schone was.  
Dick kreeg mijn briefje al de volgende dag. Iemand kwam er mee aan op Het Singel en vroeg aan onze Jantje of hij van Ommen heette. Dick was erg blij met nieuws van mij te hebben maar natuurlijk bezorgd over het verdere verloop. Die volgende dinsdag kreeg Dick een bericht dat uit het kamp gesmokkeld was dat wij pakketjes konden ontvangen. Hij is diezelfde dag nog op de trein gestapt met een pakket. Hij vond een vrachtrijder die geregeld brieven en pakjes bezorgde aan de gevangenen. Dick heeft nog om het kamp gelopen maar werd er niets wijzer van. Oom Jentje kreeg een naam van een Obersturmführer Behrens bij de SD in Den Haag, die misschien kon helpen. Samen er naar toe. Oom Jentje nam een folder mee met zijn Duitse papieren, zijn IJzeren Kruis onderscheiding en getuigschriften van zijn dochter Adri met de geschiedenis van haar bij Leningrad gesneuvelde NSB man. Ze moesten nog maar een keer terug komen. Uiteindelijk konden ze niets voor Dick doen.

You have no rights to post comments

Reacties  

 
# De Mastmakersdocht ersJack van Ommen 26-12-2013 11:24
a.u.b. de link voor bestellen vervangen met: heijink.mijnbestseller.nl/.../ ...

en/of: Auteur's web site: www.DeMastmakersdochters.nl