Column erJeetje

Terug naar de vorige pagina <<

 

index columns

ALSOF HET GISTEREN GEBEURDE

Aflevering 1.

Heb ik wel eens verteld dat ik graag in oude boeken snuffel? Over de geur van dat oude papier en de flitsen van herkenning als ik iets bekends tegenkom? Vast wel en het is waarschijnlijk de reden dat ik van vrienden laatst een grote plastic tas kreeg vol met oude boeken en tijdschriften. Het betrof niet zomaar een willekeurige verzameling maar een selectie van publicaties die rond de tweede wereldoorlog waren verschenen. Bewaard door een oma en gelukkig niet met het oude papier meegegeven.
Nadat ik alles had doorgebladerd leek een deel me interessant om te gebruiken voor een aantal columns in C’est la Vie. Dit is de eerste aflevering en ik koos er een dun boekje voor uit dat de naam ‘6 maanden herstel en vernieuwing 8 Mei - 8 November 1945’ draagt.
Geen toevallige keuze, het heeft te maken met een gebeurtenis die 65 jaar geleden plaatsvond in de tweede helft van juni. Op 18 juni 1945 gingen de eerste trams weer rijden. Weliswaar alleen in de spitsuren maar het was een begin. Het begin van een herstelperiode die veel langer duurde dan we bij de feestelijke intocht van de Canadese bevrijders op 8 mei dachten.
Over die eerste maanden na de bevrijding spreken de verhalen elkaar soms tegen. Veel van wat er in die tijd gebeurde is in het vergeetboek geraakt en de herinneringen van opa’s en oma’s die de oorlog en de bevrijding hebben meegemaakt, willen wel eens verhalen opleveren waarvan het waarheidsgehalte twijfelachtig is. De Zweedse broden die als manna uit de lucht kwamen vallen zijn wat dat betreft een goed voorbeeld.
Zes maanden herstel en vernieuwing, een uitgave van het Bureau voor Pers, Propaganda en Vreemdelingenverkeer van de stad Amsterdam, kan daar in voorzien. Op zakelijke wijze en onderbouwd met getallen wordt beschreven hoe het dagelijks leven en de voorzieningen die daarvoor nodig zijn in de periode van 8 mei tot 8 november 1945 stap voor stap weer op gang kwamen in Amsterdam.

De stad zag er aan het einde van de tweede wereldoorlog verschrikkelijk uit. Het boekje geeft dat als volgt weer: “Voordat de eerste Canadeesche gevechtswagens zegevierend onze stad binnentrokken, was de stand van zaken aldus: een uiterst nijpende voedselnood – men kan gerust zeggen – hongersnood, een zorgelijke gezondheidstoestand, waardoor het sterftecijfer met sprongen omhoog ging, geen gas, geen electriciteit, geen trams, geen vuilnisafvoer, een ernstig gestagneerd rioleeringssysteem, een ontredderd politiekorps, practisch geen telefoon, geen radio, de stad vrijwel zonder motorvervoer, beroofd van een belangrijk deel van de paardentransportmiddelen, een ontredderde en geblokkeerde zeehaven, een luchthavenruďne, eenige duizenden door houtdiefstal onbewoonbaar geworden huizen, verwoeste parken en plantsoenen, 18000 boomen verdwenen, tienduizenden vierkante meters houtbestrating opgestookt en evenveel tienduizenden vierkante meters voetpadbestrating opgebroken, miniatuur-kranten en – om te besluiten – zelfs een nijpend gebrek aan doodskisten.”
Voor zover het je nog niet opviel, ik heb in bovenstaand uittreksel de originele spelling gehandhaafd.

Hoe zag de agenda van herstel er in de eerste maand na de oorlog uit? Ik pak er een belangrijke gebeurtenis uit.
Op 30 april vond het eerste geallieerde voedselbombardement op Schiphol plaats. Het sorteren van de pakketten nam daarna zoveel tijd in beslag dat pas op 12 mei met de uitdeling aan ernstige zieken begonnen kon worden. De rest van de bevolking kwam pas op 17 mei aan de beurt en kreeg toen per persoon 100 gram boter, een blikje worst of kaas, een tablet chocola en wat thee.


Inhoudsopgave van "Menu 4", een bijsluiter van een door de geallieerden gedropt voedselpakket
uit eigen collectie geschonken door Denis Windt

Hoewel de voedselsituatie geleidelijk werd verbeterd en van alle kanten met militaire vrachtwagens voedsel werd aangevoerd was dat voor de inwoners van Amsterdam pas in de tweede helft van mei merkbaar. Nog herinner ik me de biscuits die we toen kregen. “Niet minder dan 900 gram per persoon,” zegt m’n boekje en “Tot uitbundige vreugde van alle Amsterdammers, van wie de jeugdigen uit puren levenslust de leege biscuitsblikken tot trommels promoveerden.” En er vlotten van maakten waarmee werd gevaren op de grachten herinner ik me uit eigen waarneming.
Last but not least draaiden de centrale keukens (wij noemden het ook wel de gaarkeuken) half mei weer op volle toeren waarbij dagelijks aan 450.000 mensen een warme maaltijd werd uitgedeeld.
Het ging dus beter na de bevrijding maar de eerste maand echt nog maar mondjesmaat.
Hoe het met de elektriciteit ging, de tram, het gas en al die andere zaken vertel ik in een tweede aflevering.

23 juni 2010

 

Terug naar de vorige pagina <<