index columns
KRANTENKNIPSELS ALS OOGETUIGEN
Ruud Jansen
Wat weet u nog over de oorlog? Ik bedoel die van ’40-’45. Heeft
u die vijf jaren van bezetting zelf meegemaakt of bent u een
65-minner die het van horen zeggen moet hebben?
Het aantal Nederlanders dat die vijf jaar van bezetting heeft
meegemaakt, slinkt in snel tempo. En daarmee vervagen de
herinneringen aan die tijd gaandeweg. Voor de jongste jeugd is
de tweede wereldoorlog een verhaal, de inhoud van een hoofdstuk
in een geschiedenisboek, bijna te vergelijken met de 80-jarige
oorlog, de tiendaagse veldtocht, the great war of 1914-‘18, de
politionele acties 1947-’49 in Indonesië.
Er zijn al stemmen opgegaan om de jaarlijkse herdenking van de
oorlog op 4 mei te beëindigen of in ieder geval te
vereenvoudigen. Boeken en films kunnen er aan bijdragen dat dit
niet gebeurt. Voorbeelden daarvan zijn Oorlogswinter en het
recent verschenen boek met foto’s die Karel Bönnekamp maakte van
de Jodenvervolging in Amsterdam.
Toevallig kreeg ik van de week drie dikke knipselmappen uit
1940-1945 in handen. Vijf kilo krantenknipsels die het dagelijks
leven in bezet Nederland weergeven.
De kennissen die ze me tijdelijk in bruikleen gaven weten dat ik
geïnteresseerd ben in dergelijke informatie die in dit geval
tijdens een opruimactie in de erfstukken van hun ouders boven
water kwam.
Voor een liefhebber zoals ik is het boeiende lectuur.
Natuurlijk is het beeld gekleurd omdat de bezetter alle
nieuwsvoorziening censureerde maar er valt nog veel uit te
destilleren. Een greep in de vergeelde knipsels uit 1943 levert
bijvoorbeeld de start van de inlevering van radiotoestellen op.
Het bezit van een radio werd verboden. Radio-ontvangst was
daarna alleen nog mogelijk via de zogenaamde radiodistributie.
Via een PTT-kastje kon je met een luidspreker Hilversum 1 en 2
beluisteren en een selectie van twee buitenlandse zenders.
Uiteraard alleen programma’s die door de bezetters waren
goedgekeurd. De overigens voor de hand liggende reden van dit
verbod - de bezetter wilde daarmee voorkomen dat er naar Radio
Oranje werd geluisterd - werd in het betreffende artikel niet
genoemd.
In willekeurige volgorde pak ik er nog een aantal berichten uit.
Het was niet toegestaan om je zonder Ausweis tussen 11 uur ’s
avonds en 4 uur ’s ochtends buiten te bevinden. Tegen het einde
van de oorlog werd die periode nog verlengd waardoor je vanaf 8
uur ’s avonds niet meer naar buiten mocht.
Berichten over de voortgang van de oorlog waren er bijna
dagelijks. Berichten uit Berlijn dat de toestand aan Italie’s
fronten overzichtelijker werd, de betekenis van de slijtageslag
aan het Oostelijk front, de gevolgen van het bombardement op
Hamburg.
Verder werd in een lang artikel het noodlot beschreven van het
Britsche Rijk dat als wegbereider van Stalin zou functioneren.
In Sevilla had kardinaal Seguar n.a.v. de bombardementen op Rome
verklaard dat er geen aanleiding bestond om gemeenschappelijke
gebeden voor de vrijheid van de paus te houden. Tegen
gemeenschappelijke gebeden voor een spoedige vrede bestond
echter geen enkel bezwaar.
En zo gaat dat maar door. Met Dr. Goebbels die een vermaning aan
Engeland uitsprak en Mr. Rost van Tonningen die een rede hield
over de gemeenschappelijke strijd van Duitse en Nederlandse
frontsoldaten.
Heel iets anders is de mededeling van de hervormde raad voor
kerk en Israel over de verzending van pakketten aan de Prot.
Afd. van het JOODSE KAMP te Westerbork.
“Voortaan kunnen pakketten voor hen die vòòr 1 januari 1942 zijn
gedoopt en zich in de Prot. Afdeeling van het kamp te Westerbork
bevinden, geregeld via den Kerkeraad der Ned. Herv. Kerk te
Amsterdam worden gezonden” maakte genoemde Raad bekend. “De
pakketten moeten voorzien zijn van het stempel van den kerkeraad.
Daartoe houdt de commissie elken werkdag, behalve ’s Zaterdags,
zitting in de nieuwe kerk, ingang Gravestraat. De pakketten
mogen niet zwaarder zijn dan 5 kg. De inhoud mag bestaan uit
levensmiddelen en kleeding o.a. waschgoed. Drank is verboden.
Brieven mogen niet worden ingesloten.”
Ook het volgende bericht is bijzonder. Onder de kop ‘Politieke
moord in Rotterdam’ werd door de leider van de SD in Rotterdam
10000 gulden beloning uitgeloofd aan ieder die ter zaken
dienende aanwijzingen kon verstrekken over de daders van de
moord op Anthonius van der Waals in Rotterdam.
Een merkwaardig bericht omdat diezelfde van der Waals na de
oorlog door het Bijzonder gerechtshof ter dood werd veroordeeld.
De reden daarvan was dat hij in opdracht van de SD in het verzet
had geïnfiltreerd. Tientallen leden van de ‘ondergrondse’ waren
door hem in Duitse handen gevallen, onder andere in het
zogeheten Englandspiel (Duitse contraspionage door misleidend
radiocontact met Engeland). Soms werd hij zelf ook
‘gearresteerd’ om mogelijke verdenking tegen hem weg te nemen.
Bovendien werkte hij met verschillende namen en adressen.
Toch had men in de kringen van het verzet zijn verraad
opgemerkt. De SD vond daarom in 1943 Van der Waals niet langer
geschikt als V-mann; hij moest van het toneel verdwijnen. In
juli van dat jaar stond daarom bovenstaand bericht in de krant
dat hij bij een aanslag zou zijn omgebracht.
De twijfel in verzetskringen werd door dat bericht alleen maar
bevestigd.
Het verzet tegen de Duitse bezetter kan je afleiden uit de bijna
wekelijks verschijnende berichten over doodsvonnissen die tegen
verzetsstrijders waren uitgesproken. Vaak ging het daarbij om
acties die omschreven werden als ”deelname aan een
terreurorganisatie.
De initiatiefnemer van deze knipselkrant ontving de laatste
“Courant” (het Nieuws van de dag?) op 12 april 1945 en moest het
daarna doen met geruchten die als het ware door de stad zoemden.
Tegenstrijdige berichten, nieuws over een snelle opmars van de
geallieerden, geruchten over de capitulatie, de zelfmoord van
Hitler en Goebbels en op vrijdagavond 4 mei het gerucht over een
volledige capitulatie. Een gerucht dat laat op de avond en de
dag erna bevestigd werd.
“Eindelijk vrij”, schrijft hij in een persoonlijk verslag. De
vlaggen gingen uit, men dromde op straat bijeen en “Alle
verborgen tin en koper wordt weer tevoorschijn gehaald en krijgt
een ereplaats in de huiskamer”.
Krantenknipsels als ooggetuigen. Vijf kilo vaderlandse
geschiedenis. Ik kom er nog wel een keertje op terug.
16-10-2011
erJeetje
|