Ingezonden bijdrage van Chris Moll

Terug naar de vorige pagina <<

 

index ingezonden

Nederland

Pagina van Chris Moll

RIVIERENBUURTSE DROMEN

Chris Moll gastspreker 4 mei herdenking
Op 4 mei 2009 was Chris Moll gastspreker tijdens de 4-mei herdenking op de fusilladeplaats Rozenoord. Lees verder >>

Een droom I Een droom II Een droom III
Een droom IV Een droom V Een droom VI`
Een droom VII (over Tabe Bas) Een droom VIII Een droom IX  
Een droom X   Een droom XI   


Een droom I

       

Als ik gedroomd heb en wakker word, weet ik dikwijls niet waar de droom over ging. Voor mij zijn deze 75 jaar als een droom. Veel van de droom weet ik niet meer. Maar heel veel wel. Hij begon ergens in 1931 in Indië en van dat deel van de droom weet ik niets.

Mijn leven in Holland (Nederland) begon in mei 1934 aan de Amstel en aan de Linnaeusstraat tegenover het Koloniaal Museum en het ging in 1935 verder in de Kinderdijkstraat 14 III in 'Plan Zuid' zoals men het wel noemde. Een groot deel van de buurt stond nog in de steigers of was braakliggend grasland. Vanuit de Kinderdijkstraat moest elke zondag gewandeld worden. Regelmatig ging de tocht naar de Hoogeweg in de Watergraafsmeer, naar een bevriende familie. We liepen langs de Rijnstraat en de Amstellaan de Berlagebrug (pas klaar) over, dan de Schollenbrug en de Schollenbrugstraat, de spoorweg over, want het Amstelstation was nog niet klaar en de treinen gingen nog naar het Weesperpoortstation. Verder de Ringdijk af enz. De andere zondagen gingen we gezellig wandelen langs de Amstel voorbij de pont naar de overkant en voorbij Zorgvlied zelfs wel tot de Buitenveldertse Wandelweg. Bij al die wandelingen moesten we ook terug lopen! En leuk dat ik het vond!!
Als je de straat uitliep en de Uiterwaardenstraat overstak, kwam je bij het Amstelparkbad, waar ik later leerde zwemmen en de Zuidelijke Wandelweg (ook zo'n geliefde wandeling toen). Op de sloten ernaast leerde ik schaatsen. In de Jekerstraat was de lagere school de Jekerschool. Om een of andere reden werd de naam in 1938 veranderd in Vondelschool en werd er een elektrische klok in de hal opgehangen! De eerste drie klassen kreeg ik les van juffrouw Pino. Het hoofd van de school was mijnheer Wolf. We konden veel op straat spelen en aan de vrolijke tijd kwam op 10 mei 1940 een eind. Oorlog en af en toe paniek in de stad. De eerste drie klassen kreeg ik les van juffrouw Pino. Het hoofd van de school was mijnheer Wolf. Door de bezetters werd er met de Joodse bewoners gesold, de Joodse kinderen moesten naar een aparte school en daarvoor werd de Vondelschool uitgekozen. Juffrouw Pino mocht op onze school geen les meer geven. Ik ging in 1940 naar de vierde klas en kreeg mijnheer Beusemaker. Tijdens de zangles begeleidde hij ons op de viool. Ook hij verdween van school; er werd van over alles gefluisterd. Later begreep ik dat zijn vrouw joods was. En bovendien was hij secretaris van de communistische partij. In mei 1945 was ik al van school af, en leerlingen vertelden dat hij meteen weer op school was en over de triomfen van het Russische leger vertelde. Wij werden naar de Dintelstraat verplaatst en in 1943 gingen we terug. (Soms ben je blij dat je niet alles van een droom meer weet, als je wakker wordt.) In 1941 verhuisden we naar de Rijnstraat 59 en in 1943 naar de Smaragdstraat 3.
Dat is geen Rivierenbuurt, maar door de school bleef ik daar komen. In 1944 naar de HBS-b, de z.g. vierde-vijf. Oorspronkelijk aan de Jozef Israëlskade. Maar door de Duitsers gevorderd en wij kregen onderdak in de Messchaertstraat. In 1947 ging de HBS naar de P.L. Takstraat. Ik kwam dus nog veel in de Rivierenbuurt. In die buurt ben ik dus opgegroeid en daar komen vele herinneringen van naar boven.
De straten op de foto’s van de site ‘de uiterwaardenstraat’ speelden een belangrijke rol in mijn leven en ik kan daarmee een virtuele wandeling door de buurt van mijn jeugd maken.
Dat is een deel van de droom voor zover ik het weet. Omdat het gelijk een droom is, weet ik dat ik af en toe wat meer uit die tijd zal weten. En daarom ben ik blij dat een droom nooit een einde heeft!

Chris Moll - 30 augustus 2006 - cfwmoll@gmail.com


Digitale gedenksteen
(bron: www.joodsmonument.nl)
ter nagedachtenis aan het g
ezin Dina Swijt-Vas Nunes,  Zuider Amstellaan 56/1, en gezin Samuel de Rood, Smaragdstraat 1/1 Amsterdam.

Dina Swijt-Vas Nunes »
Amsterdam, 9 maart 1877
Auschwitz, 11 februari 1944
Gezinshoofd
Celine Telline Swijt »
Paramaribo, 1 augustus 1905
Sobibor, 23 april 1943
Dochter
Samuel de Rood »
Amsterdam, 21 oktober 1897
Auschwitz, 28 februari 1943
Gezinshoofd
Klara de Rood-Korper »
Amsterdam, 23 januari 1897
Sobibor, 11 juni 1943
Echtgenote
Mina Koopman-de Rood »
Amsterdam, 23 oktober 1922
Sobibor, 11 juni 1943
Dochter
Hartog de Rood »
Amsterdam, 24 december 1926
Sobibor, 11 juni 1943
Zoon
Louis de Rood »
Amsterdam, 5 juli 1928
Sobibor, 11 juni 1943
Zoon
 

Overzicht digitale gedenkstenen in de Rivierenbuurt


omhoog  Een droom II

Als ik gedroomd heb en wakker word, weet ik dikwijls niet waar de droom over ging. Veel van de droom weet ik niet meer. Soms weet ik ineens weer wel een stukje droom.

Ik ben erg met onze jeugd daar bezig. Toen ik de klassenfoto's van de Vondelschool zag, schrok ik even, door de herkenning. Daar sta ik toch niet op, ik kan me de naam Francien Bachra niet herinneren? Gelukkig, ik zat een klas hoger en heb bijna dezelfde foto, alleen de derde klas in 1939. Hij gaat hierbij, een onverlaat heeft ooit een kras op mijn bloes gezet dus ik ben niet anoniem! De eerste drie klassen werden altijd door vrouwen geleid, de hogere door mannen. In mijn begintijd: juffrouw Pino, juffrouw Scheepstra en juffrouw Muller (Mukkie genoemd). Van mijn eerste schooldag herinner ik me, dat mijn moeder me bracht. Het was een dag in augustus 1937 na de zomervakantie. Blijkbaar was de school al begonnen en waren we op een bepaalde tijd besteld. We wachtten op een bank in de hal, die leek heel groot. En opeens hoorde ik klik..klak..klik.. iemand aankomen; dat was de juffrouw en verder weet ik niets van die dag.


Joost van den Vondelschool 3e klas 1939

Vierde klas en hoger Beuzemaker, Kraaier en Wolf. Ieder ging drie jaar met de klas mee. Scheepstra ging weg en Kool kwam, in het speelkwartier had je uitzicht op haar etage aan de Noorder Amstellaan, rechts van het poortje. Als er een onderwijzer ziek was, ging Wolf met een shawl om en zonder jas naar de fietsenwinkel op de hoek van het poortje om de gemeente te bellen. Om 12 uur werd hij altijd opgehaald door een man (zijn zoon, zei men) op een motorfiets. Hij ging dan naar huis in Betondorp om te eten, waarschijnlijk warm eten, want hij kwam uit Drenthe. Gymnastiek kregen we van Stiens.(NB. niet mijnheer Stiens!!). Ik herinner mij het Sinterklaasfeest, dat werd in de gymnastiekzaal gevierd. Door het uitbreken van de oorlog op 10 mei ging het schoolreisje van de derde klas de week daarop niet door. Het zou mijn eerste schoolreisje zijn geweest en we zouden naar Artis gaan.
Ik ging in 1940 naar de vierde bij Beusemaker; toen die weg moest kregen we een NSB-er, althans dat dachten we en die hebben we weggepest. Maar toen… kregen juffrouw Muller en die was me streng, maar ze bracht je de dingen wel bij. In 1943 zo ik naar de HBS gaan, maar werd in de zomervakantie bezocht door kinderverlamming en toen ik weer lopen kon, was de achterstand op de HBS te groot en heb nog een jaar op de Vondelschool gezeten in de 6A klas. We hebben als 6e klas ook nog een tijdje ingekwartierd gezeten in de Smaragdschool op het Smaragdplein.

Chris Moll - 20 september 2006 - cfwmoll@gmail.com


omhoog  Een droom III

Als ik gedroomd heb en wakker word, weet ik dikwijls niet waar de droom over ging. Veel van de droom weet ik niet meer. Maar heel veel wel. Door de verhalen op de site van de Rivierenbuurt herinner ik me steeds meer al dan niet kleine gebeurtenissen.

Ik zag de luchtfoto van de wolkenkrabber in Het Parool. Ik krijg telkens weer bewondering voor het ontwerp van de buurt. Een prachtige symmetrie van het stratenplan van Daniël Willinkplein tot de Maasstraat, tussen de Zuider- en de Noorder-Amstellaan. Rond de wolkenkrabber de Deltastraat, waar weinig zon kwam. De Kinderdijkstraat is net niet te zien. Van onze bovenwoning daar zagen we om ongeveer half negen een stroom kinderen het onbebouwde veld oversteken, op weg naar hun school in de Roerstraat of de Jekerstraat of nog verder weg. Op het veld hadden in 1936, het jaar van de Olympische spelen, jonge vaders een soort ´sintelbaan´ gemaakt. Of ze er zelf ooit op hebben gerend?? Wij probeerden op vrije middagen wel eens wat, het was een goede plek om te spelen. We liepen de Kinderdijkstraat uit, via de Lekstraat ( waar Cor Steyn, de organist op het ´pijploos orgel´ van het pas geopende City theater woonde en Presser woonde er ook), de Waalstraat in en de Zuider-Amstellaan over, langs Merwedeplein de Jekerstraat in. Schuin tegenover de school was in een benedenhuis op een hoek een wasserij gevestigd. De warme lucht werd door roosters afgevoerd en daar kon je je lekker opwarmen in koude winters! Op een hoek van de Waalstraat en Zuider-Amstellaan was banketbakkerij De Munck. ´s Zondags als we bezoek kregen, haalden we er een pond allerhande. Op de andere hoek was Boekhandel Blankevoort. En verderop in de Waalstraat het postkantoor. Daar kreeg ik mijn eerste spaarbankboekje met inleg een hele gulden! De schooltijden waren van 9 tot 12 en van 2 tot 4. Wij jongens moesten nog een petje op en als we de school uitgingen, gingen alle petjes even af om de juffrouw te groeten! Tussen de middag ging de hele horde dezelfde weg terug. Thuisgekomen werd het boodschappen doen, de een ging naar de VANA om boter en beleg en de ander ging naar bakker Moes een half dubbelgebakken brood a.u.b en stond je samen met je klasgenoten voor je beurt te dringen. Meestal mochten we na schooltijd buiten spelen, voetballen mocht niet op de stoep, wel ´koppen´. Of aan de overkant, de Winterdijkstraat was nog niet gebouwd, op het veld spelen, maar moeder moest je wel kunnen zien.
Er waren verkiezingen en de gevels hingen vol met reclameborden van de politieke partijen. In de Kinderdijkstraat waren de meeste van SDAP en van NSB; bij sommige huisnummers om en om. In de eerste oorlogsdagen werden de NSB-ers opgehaald , maar langzamerhand kwamen er regelmatig ziekenwagens. Ik was te jong toen om te begrijpen dat Joodse mensen probeerden zelfmoord te plegen. Er was paniek in de stad, vooral als er luchtalarm was. Ik zag ook voor het eerst in de lucht van die zwarte parapluutjes verschijnen en daarna hoorde ik een knal. Dat was luchtafweergeschut. Toen er gecapituleerd was, kwam het Nederlandse leger op vrachtauto´s via de Berlagebrug binnen en reden van de Amstellaan rechtsaf de Rijnstraat in richting centrum. Omstander gooiden bossen bloemen en er werd gejuicht voor de dapperen. Zij reden tussen Duitse vrachtauto´s. Maar die gingen rechtdoor de Noorder - Amstellaan in. Voor hen stonden ook mensen langs de weg, maar veel minder en niet zo uitbundig. Dat is wat ik mij herinner en je moet bedenken dat ik eigenlijk niet zo ver van huis mocht en ik zag een goede bekende van mijn ouders erbij en dat was heel vreemd! Mijn herinnering eindigt in mineur, maar zo gaat het, je kunt herinneringen niet stoppen ook als ze je niet aanstaan.

Chris Moll - 26 september 2006 - cfwmoll@gmail.com


omhoog  Een droom IV   (nieuw)

Als ik gedroomd heb en wakker word, weet ik dikwijls niet waar de droom over ging. Veel van de droom weet ik niet meer. Maar heel veel wel. Door de verhalen op de site van de Rivierenbuurt herinner ik me steeds meer al dan niet kleine gebeurtenissen.

Zo lees ik over het groene bruggetje. Als kleine jongen vond ik het machtig om over de planken te stampen. Jaren later was het niet meer groen, maar geel. Vele keren gingen we erover op weg naar de stad om 'ínkopen' te doen of om naar de markt te gaan. De Kerk aan de Waalstraat was er nog niet. De Waalstraat was voor een kleuter een lange straat met kinderhoofdjes in het midden. In het plantsoen bij de Noorder-Amstellaan werd een beeld van WILHEMINA DRUCKER geplaatst. Zij was een voorvechtster voor vrouwenemancipatie. Waar is het gebleven? Toen ik naar de lagere school ging, was de weg er naar toe via de Waalstraat. 's Winters als er sneeuw lag was het stuk bij het Merwedeplein meestal een grote ijsvlakte. Op de brede stoep in de Kinderdijkstraat maakten we glijbanen, als het lukte, werden ze heel glad en ze zagen ook donkerzwart als een spiegel, tot groot verdriet van de buren. Dat ze 's avonds de glijbanen niet zagen en uitgleden en vielen, dat wisten we niet. Misschien kon het ons niets schelen. De volgende morgen waren as en slakken uit de kolenkachels op de mooie glijbanen gestrooid en kon je er niet meer op glijden. Na schooltijd begonnen we meteen een nieuwe glijbaan!
De Uiterwaardenstraat was ook zo'n lange straat. Tussen Waal- en Maasstraat was nog een onbebouwd stuk. Tussen Kinderdijkstraat en Waalstraat werd afgebouwd en er kwamen winkels; een kruidenier en slager Prinsen. Aan de 'oude' hoek Uiterwaardenstraat en Kinderdijkstraat was een bloemenwinkel. Op zondagmorgen liep ik die helemaal af naar de zondagschool van de Evangelisch-Lutherse Maarten Lutherkerk aan het eind bij de Dintelstraat. Teruggaand liep ik vaak over de Zuider-Amstellaan; in de oorlogstijd lagen daar soms heel geheimzinnig kleine vierkante blaadjes met bijbelse teksten over Javeh. Onbekend wie ze daar uitstrooide en we dachten dat het gevaarlijk was! Ze waren van hetzelfde formaat (ongeveer 10 bij 10) als de briefjes die we van de zondagsschool meekregen. Er stond een psalm of een gezang op en dat moest je de week daarop uit het hoofd kennen.

Chris Moll – oktober 2007 - cfwmoll@gmail.com


omhoog  Een droom V 

Als ik gedroomd heb en wakker word, weet ik dikwijls niet waar de droom over ging. Veel van de droom weet ik niet meer. Maar heel veel wel. Door de verhalen op de site van de Rivierenbuurt herinner ik me steeds meer al dan niet kleine gebeurtenissen.

Maar niet alle zijn waar. Zo vertelde ik in een van mijn dromen over de Vondelschool en mijn meester Beuzemaker. Ik las over hem in de boeken van Annie Romein-Verschoor, Omzien in verwondering. (Overigens woonde het echtpaar Romein ook in de Rivierenbuurt, op de Zuider-Amstellaan en bijna in de buurt net over de brug van de Rijnstraat in de Van Woustraat). Het blijkt dat mijn meester een broer Ko had. De broers Beuzemaker waren beiden uit het goede hout gesneden. Een kleinzoon van mijn meester Beuzemaker maakte mij erop attent dat ik deels over de verkeerde Beuzemaker schreef. De broer Ko was de secretaris van de CPH en lid van Provinciale Staten en gemeenteraadslid in Amsterdam. Hij verzette zich tegen het Duitse bewind, werd op zijn onderduikadres gearresteerd en op 13 januari 1944 gefusilleerd. De interessante geschiedenis van de Beuzemakers kunt u vinden op de sites:
www.vanschaaik.nl en www.iisg.nl/bwsa/bios/beuzemaker.html  
Ontwaak je uit een droom dan kun je toch opmerkelijke werkelijkheden tegenkomen! Door deze rectificatie wil ik eer aan beide boers doen. Volgens mij waren ze beiden moedige mensen.
Als toeval bestaat: ik zocht op de site www.schoolbank.nl naar de Joost van den Vondelschool en ontdekte daar enkele foto's uit het schooljaar 1938-1939. Dezelfde periode als de foto van mijn klas die ik eerder inzond. Klas 6 staat erop met Beuzemaker. Ik vond het ontroerend hem te zien zoals ik mij hem herinnerde, alleen die hoed was ik vergeten. Het was normaal dat mannen een hoed droegen, deze hoed karakteriseerde hem. Ook is er een foto van klas 5 met meester Wolf. Een enkele op die foto's herken ik, maar voor mij waren dat hele grote meisjes en jongens.


Joost van den Vondelschool 3e klas 1939 met meester J. Beuzemaker
foto: www.schoolbank.nl

Chris Moll - oktober 2007 - cfwmoll@gmail.com


omhoog  Een droom VI 

Als ik gedroomd heb en wakker word, weet ik dikwijls niet waar de droom over ging. Veel van de droom weet ik niet meer. Maar heel veel wel. Door de verhalen op de site van de Rivierenbuurt herinner ik me steeds meer al dan niet kleine gebeurtenissen.

Op een foto zie ik mezelf met een houten step op het pleintje aan de overkant van de straat, het deel dat later Winterdijkstraat werd. Op de ‘veranda’ van Kinderdijkstraat 14 III mocht ik af en toe spelen. Aan een kant was een grote kist met deksel; in het najaar werden de kolen besteld bij de kolenhandelaar P. Das uit de Maasstraat en door hem gebracht: Oranje Nassau IV, dat waren kleinere kolen. Ik wilde er graag op zitten, maar dat was gevaarlijk! Een enkele keer mocht het onder toezicht; ik vond een foto uit 1937, daar zit ik dan samen met de buurjongen van tweehoog Archibald Prinsen. Zijn vader was slager en opende later een slagerswinkel om de hoek in de Uiterwaardenstraat.

‘s Maandags werd in de keuken vet gesmolten, dat konden we boven ruiken, en in van die ‘vetvrije’ verpakking gegoten voor de verkoop in de winkel. Toen ik naar de lager school ging, kreeg ik meer vrijheid en mocht ook buitenspelen. Koppen bijvoorbeeld en het hekje van het plantsoen was een evenwichtsbalk. Er waren puntige paaltjes om het hek te steunen en als je er op viel, kreeg je een lelijke winkelhaak in je kleding en een flinke bloedende wond aan je been. Een jongen had een ‘Fliposcoop’ waarmee hij de papieren filmpjes van Flipje het fruitbaasje van Tiel vertoonde. Die filmpjes zaten bij de verpakking van jam van Taminiau. Om de jampot zat destijds een papieren verpakking bij het verwijderen ervan kwam het filmpje te voorschijn; net zo als bij Verkade artikelen de plaatjes voor de Verkade albums. Grotere jongens zaten wel eens bij elkaar en zongen liedjes van de Rambles en Johnny en Jones na die ze op de radio gehoord hadden.


‘veranda’ van Kinderdijkstraat 14 III

Uit deze droom ontwaakte ik onlangs toen ik op TV-NH Hollanddoc zag. Een lange uitzending over Johnny en Jones. Het werd meer een beknopt overzicht van en paar jaar voor 1940 tot ongeveer 1945. Hoe ze bij de Bijenkorf werkten en er met zingen begonnen en bekend werden. Het is onvermijdelijk dat WOII net de Jodenvervolging een groot deel ervan uitmaakte. Hoe de Duitsers langzamerhand aan de joden alle rechten ontnamen en hoe er soms machteloos naar werd gekeken. Triest om te zien hoe Johnny en Jones misbruikt werden om de moed erin te houden in Westerbork. En er werden ook beelden uit de kampen getoond. Hoe is het toch mogelijk dat mensen zo wreed en slecht worden. Niet te vergeten de vele Nederlanders die meewerkten aan de deportaties. En zo word ik uit een nachtmerrie wakker.

Chris Moll - augustus 2008 - cfwmoll@gmail.com


omhoog  Een droom VII   (Over Tabe Bas)

Gisteren las ik in de volkskrant dat Tabe Bas (geboren in 1927) is overleden. Tabe heeft altijd in de Rivierenbuurt- Deurloostraat gewoond, ging na de lagere school naar de Houten hbs, de 4e vijfjarige hbs-b, aan de Jozef Israelskade. De hbs was een school met voor die tijd veel leerlingen. Het aantal liep sterk terug toen de Joodse leerlingen er van de Duitsers niet meer naar toe mochten. De klassen werden veel kleiner, maar men bleef de school doordraaien met hetzelfde aantal kassen en leraren. Er waren ook Joodse leraren. Eén ervan was dhr. Rosenberg, die na de oorlog op school terugkwam Op de hbs was Tabe als jonge leerling al een opvallende en soms leidende figuur. Ik zat een paar klassen lager,tegen de hogere klassers keek je op. Mijn zus die bij hem in de klas zat, vertelde een bijzondere gebeurtenis.. In hun klas waren een broer en een zus geplaatst, zij zaten in de NJS, de Nationale Jeugdstorm, de jongerenorganisatie van de NSB. Op hun vorige school waren ze weggepest en in hun nieuwe klas werden ze zoveel mogelijk genegeerd. Echter op de verjaardag van Hitler verscheen de jongen in zijn NJS-uniform. Een van de leraren werd daarover heel erg kwaad, raakte over zijn toeren evenals de klas. Tabe ging op zeker moment voor de klas staan en droeg heel rustig een gedicht voor en langzamerhand keerde de rust weer terug. Het is des te sterker omdat zijn moeder Joods was. Tabe was ook een man die je van de overkant van de straat luidkeels groette, als hij je ontdekte en liep altijd te zingen. Wat hij nu precies voor beroep had? Deels nam hij de verlichtingszaak van zijn vader over en deels was hij artiest. Ik herinner me dat hij meezong in het trio vuilnismannen "as het effe kan". Ook in de schaakwereld was hij bekend.

Ik begin mijn verhaal altijd met: als ik gedroomd heb en wakker word, weet ik dikwijls niet waar de droom over ging. Veel van de droom weet ik niet meer. Maar heel veel wel.
Ik merk dat door dit soort gebeurtenissen mijn jeugdherinneringen verlevendigen met daarbij het besef dat er steeds meer van toen verdwijnt. Door het overlijdensbericht komen heel veel herinneringen naar boven. De crisistijd ,de oorlog, de angst en de hongertocht met het om eten bedelen bij vreemde mensen. Al met al was mijn jeugd niet zo vrolijk, merk ik.

Chris Moll - 5 februari 2009 - cfwmoll@gmail.com


omhoog  Een droom VIII

Als ik gedroomd heb en wakker word, weet ik dikwijls niet waar de droom over ging. Veel van de droom weet ik niet meer. Maar heel veel wel.

Het is 16 april 2009 en ik droom heerlijk in de zon in een luie stoel. Het is een kabaal van jewelste, droom ik nog steeds? In 1945 werd ik in een dorp op de Veluwe bevrijd door Canadezen. Eerst was het dorp beschoten en ’s avonds stond er ineens een grote tank met vreemde mannen in de Dorpsstraat. Geen opgewonden mensen, maar angstig en voorzichtig gingen we kijken, de Duitsers waren nog niet zover weg?
Nu in 2009 gelukkig geen oorlogsgeweld in de buurt.
Geen regen en geen donkere wolken. Wel vogels die hun best doen om gehoord te worden; de bomen en struiken om me heen beginnen uit te lopen, sommige bloeien op de naakte stam en bij andere zie ik de knoppen elke dag dikker worden. En alles nodigt uit om te wandelen en te genieten. Toch droom ik wel. Ik loop als kleine jongen door de Rivierenbuurt met het hele gezin. En in de Rivierenbuurt waren toen al veel bomen en struiken in de plantsoenen. De Zuider Amstellaan kleurde paars door de bloeiende rododendrons, de bomen aan de Amstellaan en het Merwedeplein stonden prachtig in bloei. En vergeet niet de bomen langs de Amstel- en de Jozef Israëlskade. De foto is in juli 1937 genomen. Aan onze kleding te zien was het die dag zomer. Vandaag lijkt het ook wel zomer, zoveel madeliefjes dat een polletje niet onder een voetzool kan!

Daar stond ik dan met mijn grote broer en zus, midden op het groene bruggetje. Ik liep op de houten planken te stampen, tussen de planken waren kieren en ik was bang om er door te vallen. Dat is niet gebeurd, anders schreef ik deze droom niet!

Chris Moll – 16 april 2009 -
cfwmoll@gmail.com


omhoog  Een droom IX

Als ik gedroomd heb en wakker word, weet ik dikwijls niet waar de droom over ging. Veel van de droom weet ik niet meer. Maar heel veel wel.

Door een of andere gebeurtenis overdag, overkomt je ‘s nachts soms een droom over dingen die je je eigenlijk niet wilt herinneren. Op een avond lag er een mail van Jos in mijn mailbox met de vraag of ik op 4 mei de toespraak bij het monument bij Rozenoord wilde houden. Spontaan besloot ik het te doen, maar die nacht droomde ik onrustig over allerlei vage en angstige herinneringen. De volgende morgen wakker geworden vroeg ik me af wat ik toegezegd had. Een groep toespreken heb ik vaak genoeg gedaan, met een kwinkslag er tussendoor, maar dit….. . Het moet een sober verhaal over wat ik me herinner worden. Ik deed een paar pogingen om een schema te maken, maar niets lukte. Ik maakte met Joost Verbeek de afspraak om me terug te trekken als het mij niet lukte een verhaal te maken dat ik goed genoeg vond. En toen ineens kreeg ik het voor elkaar, een basisconcept, waarmee ik aan de gang kon.
In de tussentijd was ik op de site van kindermonument aan het neuzen en ik kwam een naam tegen: Louis Leviticus, de naam van een klasgenoot van de Vondelschool. Zou het dezelfde persoon zijn? Zijn leeftijd klopte, hetzelfde geboortejaar, en toen ik zijn levensverhaal las, wist ik zeker dat het hem was. De brief was van 18 april 2003, zou hij nog leven? Op Google zocht ik door en ik vond een groot interview met hem in de New York Times van 11 maart 2009, een paar dagen geleden nog maar en hij leeft dus nog. Door deze naam kwamen zoveel herinneringen uit het begin van die vreselijke oorlog dat het eigenlijk niet moeilijk meer was om mijn ontwerp tot een afgerond verhaal te maken.
Terug naar mijn verhaal. In het ontwerp heb ik vele malen veranderingen aangebracht, zinnen verplaatst en woorden veranderd voor het goed lopend maken. Tenslotte had ik iets waarmee ik voor de dag kon komen. 4 Mei ’s morgens nog een klein foutje er uit gehaald, de printer aangezet en afgedrukt met een grotere letter zodat ik het op een afstandje van de lessenaar ook nog kon lezen, mijn ogen zijn nu eenmaal ook ouder geworden. Om uitvlekken door de verwachte regen te voorkomen boeklon er over geplakt en klaar was ik. Dat dacht ik en ik werd gesteund door enige vertrouwde familieleden en vrienden. En door Louis Leviticus die me de avond er voor een mail stuurde om me een hart onder de riem te steken. Erg leuk, als je beseft dat de laatste keer dat we elkaar gezien hebben in 1942 geweest moet zijn.
Naarmate de dag vorderde, werd mijn nervositeit minder en steeg de inwendige spanning, er kwam een gevoel over me dat ik het zonder brokken zou kunnen doen. Van de Gaaspstraat ging ik met een busje naar Rozenoord, het was wachten op de stille stoet, en toen begon het programma. Ik zou aan de beurt komen na de toespraken van Jan van Willigenburg, Duco Adema en Anneke Schmidt. Op een of andere manier was er vertraging in de uitvoering, zodat ik toch wat nerveus werd met de gedachte dat ik wel voor het hoornsignaal klaar moest zijn.
Tenslotte kwam ik aan de beurt. Aan de lessenaar was een grote rode appel van AT5 bevestigd, de hoogte ingesteld op mensen die veel langer zijn dan ik, als ik langs de rode microfoon keek, kon ik de deelnemers zien. Het viel mee, het ging me gemakkelijk af Ik zag bij enkele aanwezigen dat mijn verhaal hen raakte. Op een paar momenten wilde emotie naar buiten, maar dat kon ik gelukkig reguleren. De laatste regels sprak ik en ik ging naar mijn plaats terug. Het indrukwekkendst van de herdenking zijn de taptoe en de twee minuten stilte. Helaas kan niet iedereen het meer opbrengen om de auto stil te zetten, of de trimloop even te onderbreken. Na afloop kreeg ik van een aantal deelnemers dank en waardering en dat deed me goed.
Zonder dat ik een moraliserend verhaal heb willen houden is er een verborgen boodschap . We willen vrij zijn, vrijheid in velerlei opzicht hebben, zonder de vrijheid van anderen te schaden. En verantwoordelijk zijn dat die vrijheid behouden blijft, nooit akkoord gaan met dictatuur en knechting. En daarom ben ik blij dat ik mijn verhaal mocht houden.
Dit was een droom die waar gebeurd is.

Chris Moll - 25 mei 2009 - cfwmoll@gmail.com


omhoog  Een droom X  

Als ik gedroomd heb en wakker word, weet ik dikwijls niet waar de droom over ging. Veel van de droom weet ik niet meer. Maar heel veel wel.

Heel vaak denk ik aan mijn jeugd. Velen zeggen dat ze een mooie jeugd hadden. Als je oorlog, verdrukking, knechting en het beroven van alle soorten vrijheid hebt meegemaakt, is de herinnering echt niet zo mooi. Het maakt niet uit op welke leeftijd je het meemaakte. Jarenlang weggeborgen tijdens het opgroeien naar volwassenheid, maar sluimerend aanwezig. Nu behorend tot de ouderen, merk ik dat die bescherming die ik uit lijfsbehoud heb gebouwd, niet meer zo sterk is en dat die nare tijd flinke schade heeft aangericht. In de naoorlogse jaren hebben we met velen, ons samen ingespannen om de democratische en sociale samenleving te herbouwen en te verstevigen. Allerlei vrijheden, als vrijheid van geest, vrijheid van gedachten, vrijheid te zeggen wat je wilt binnen de fatsoensgrenzen, vrijheid van drukpers, vrijheid van vereniging en vergadering en onafhankelijke rechtspraak. Misschien brachten we dat niet zo onder woorden, maar we werkten er hard aan. En zo hebben we met zijn allen een samenleving in Nederland gemaakt, die op deze grondbeginselen rustte en ons ook bescherming bood tegen willekeur van overheden en particulieren. De laatste jaren brengen mij in verwarring, omdat het lijkt dat men geen waarde aan dit alles hecht.
Dit komt naar boven door de TV uitzendingen in de serie De Oorlog. Geen WOI of WOII, maar gewoon de oorlog, en opmerkelijk: iedereen wist wat er bedoeld werd. Ik word erdoor teruggeworpen in de tijd en eigenlijk worden alle onderwerpen, die ik op 4 mei in mijn toespraak aangaf, vermeld. Zo zag ik de marcherende zwarte horden en hoorde ik het gestamp van hun laarzen met kopspijkers en daarboven hun geschreeuwde strijdliederen. Waar ik van schrok was, dat ik ontdekte dat ik een van die marsen mee neuriede. Zo diep hakt het erin!
De razzia’s en het ophalen van de Joodse burgers overdag en ook als een dief in de nacht. Hoe heeft een normaal mens er ooit aan mee kunnen werken. En weer komt de vraag , waaraan heeft Amsterdam het mooie predicaat: heldhaftig, vastberaden, barmhartig , na de oorlog door koningin Wilhelmina geschonken, verdiend?

Het persoonsbewijs.
Zo kun je de goeden van de slechten scheiden, zei de ambtenaar Lens bij de invoering van het door hem bedachte persoonsbewijs. Net zo’n argument als bij de invoering van het huidige identititeitsbewijs. Nederland zou er veiliger door worden en intussen wordt het bestraft als je het niet bij je hebt, als je op de fiets door rood bent gereden. Scheiden we de goeden van de slechten? Is Nederland nu veiliger? (wat je er dan ook mee bedoeld).

Hongerwinter en bevrijding.
De Hongerwinter en de ellende van het wegvoeren van de Rotterdamse mannen en vele anderen, de verwoestingen die de Duitsers in die laatste maanden aanrichtten, en de velen die ze nog snel vermoordden, het kwam allemaal aan de orde.

Nasleep.
De gevolgen van die ellendige tijd voelen we met zijn allen, aan welke kant men ook stond, nog steeds. Men hoeft de oorlog niet meegemaakt te hebben, regelmatig merk ik dat ook bij de kinderen en zelfs de kleinkinderen van die generaties de oorlog een emotioneel beladen onderwerp is.

Indië.
Vandaag wordt begonnen aan de oorlog in Indië. Een vaak vergeten periode, die ook alle landgenoten daar zwaar heeft getroffen.

Mijn droom is, dat deze serie uitzendingen aan ieder van ons laat zien dat het zin heeft en nodig is om te vechten, en te strijden voor de vrijheid, en waar die vrijheid is, haar te koesteren.

Chris Moll - 6 december 2009 -
cfwmoll@gmail.com


omhoog  Een droom XI 

Als ik gedroomd heb en wakker word, weet ik dikwijls niet waar de droom over ging. Veel van de droom weet ik niet meer. Maar heel veel wel.

Het is maandag, ik zit rustig te lezen in het boek over de honderdjarige die uit het raam sprong. Een behoorlijk lawaai maakte de politiehelikopter, die boven de buurt vloog en bijna op hetzelfde moment begonnen de sirenes te loeien, tsja het is de eerste maandag van november. De geluiden deden een aanslag op mijn rust, en angst besloop me weer. Daar was het weer, ik wist zeker dat ik het uitgebannen had, gelukkig hielden de sirenes op en werd ik weer kalm en kon ik verder dromen alsof het vrede was.

Door dit gebeuren herinnerde ik mijn eerste droom die ik vijf jaren geleden schreef. De aanleiding was dat ik 75 jaar was geworden. Voor mijn naasten en voor enkele goede vrienden schreef ik een verhaal over mijn leven; ik zocht foto’s van de straten waar ik gewoond heb: Linneausstraat, Kinderdijkstraat, Rijnstraat, Smaragdstraat. Al zoekende kwam ik op de site van de Zuidelijke Wandelweg en vond daar een serie verhalen over de Rivierenbuurt, door wel honderd mensen ingezonden. Mooie en aangrijpende herinneringen. Een deel van mijn ‘jubileum’ verhaal heb ik iets veranderd en ingezonden, dat was mijn droom 1. Het werd niet afgewezen door de redactie en aangemoedigd ben ik ermee doorgegaan. Het heeft me verrassende contacten opgeleverd, niet alle blijvend; met klasgenoten die ik zestig jaar of langer niet gezien of gesproken heb en er ontstonden nieuw contacten. Verschillende keren heb ik sindsdien in de Rivierenbuurt rondgezworven en genoten van die mooie buurt, soms alleen en soms met vrienden. Een keer een Amerikaanse kennis rondgeleid en verteld over de architectuur en het bouwen van de Kinderdijkstraat en omgeving zoals ik het me herinner, en onvermijdelijk komen de grote werkloosheid en de tweede wereldoorlog aan de orde. In deze week van 11 november leek het of trouwen op 11-11-11 het hoogste doel was; voor mij is het nog steeds klaproosdag, het einde van de grote oorlog, zoals mijn ouders WOI noemden.

Een gevolg van mijn dromen was, dat ik werd uitgenodigd om tijdens de dodenherdenking op 4 mei 2009 bij de fusilladeplaats Rozenoord aan de Amsteldijk, even voorbij Zorgvlied een toespraak te houden. Een grote eer, maar een moeilijke taak, ik probeerde onder woorden te brengen wat in mij leeft, en hoe moeilijk ook, te voorkomen dat mijn gevoelens de overhand zouden krijgen. Het was een intense belevenis, het gaf mij grote voldoening dat enkele aanwezigen mij later bedankten.

Onlangs ben ik tachtig jaar geworden en heb ik vijf jaar dromen geschreven, dikwijls met als aanleiding een dagelijkse gebeurtenis, waardoor ik wakker word uit een droom over vrede, veiligheid gelijkheid en mededogen voor elkaar.
Eens wordt die droom waarheid?

Chris Moll - 11 december 2011 - cfwmoll@gmail.com

omhoog

Terug naar de vorige pagina <<