Bezoekuur 2.
"Het oorlogs syndroom".
Zoals Ruud al schreef in zijn
"bezoekuur 1",
begon het "bezoek", zoals hij dat noemt, bij hem zo'n 15
jaar geleden, bij vele anderen is dat bezoekuur al begonnen
direct na de bevrijding in 1945 en duurt tot op heden voort.
Soms komt het overdag, maar meestal 's nachts op het moment
dat je wilt gaan slapen, of plotseling midden in je slaap,
zodat je drijfnat van het zweet wakker wordt. Velen mensen
die de verschrikkingen van de 2de W.O. hebben meegemaakt
hebben daar last van en zijn daar voor in therapie geweest
of nog steeds onder behandeling. Voor ieder individu is deze
therapie verschillend, al naar gelang de ondergaande
bevindingen in die tijd en de verwerking daar van. Voor die
genen die de onmenselijke verschrikkingen in de concentratie
kampen hebben doorstaan zal de therapie anders aangepakt
moeten worden als van diegenen die de oorlogstijd in
onderduik of in het verzet hebben meegemaakt, maar ook de
mensen die de verschrikkingen in de "Jappen-kampen" in
voormalig Nederlands-Indië hebben
meegemaakt ondervinden nu nog de na weeën daar van. Helaas
is deze "fobie", zo mogen we dit wel noemen, in al zijn
vormen, na de oorlog door de overheidsinstanties onderkend
en toonde men weinig interesse voor de slachtoffers, zowel
uit Indonesië als de Joden en verzetstrijders die terug
kwamen uit gevangenschap en onderduik en is men pas met 'n
gedegen behandelingen begonnen d.m.v. therapieën in de eind
jaren "60, begin jaren "70, maar voor velen veel te laat.
Men is het eigenlijk pas gaan inzien op grotere schaal, dat
het 'n probleem was voor velen, toen de Amerikaanse soldaten
terug kwamen uit de oorlog in Irak, "Operatie Dessert Storm"
en voor wat Holland betreft pas na de terugkomst van onze
militairen die in Bosnië en dan vooral diegenen die in
Srebrenica waren, waar de meeste atroceties hadden plaats
gevonden. Ook vele van deze militairen hadden hulp nodig, in
de vorm van therapie, voor het verwerken van hun ervaringen
tijdens hun verblijf in Bosnië. Gelukkig had men toen al
ervaring opgedaan met de slachtoffers van W.O.2 en heeft men
mede daar door deze mensen veel beter kunnen opvangen.
Vaak lees ik in de diverse commentaren in de verschillende
dagbladen, "het is al zo lang geleden, meer dan 60 jaar,
moeten we daar nu nog over spreken"?
Hierop moet met 'n volmondig JA worden beantwoord en wel om
2 redenen.
Ten eerste om 'n herhaling van deze atroceties te voorkomen
door constant er op te wijzen, zodat het nooit meer mag en
zal gebeuren, maar ook om meer begrip te kweken bij de
meesten, die deze oorlogen niet aan de lijve hebben
ondervonden, voor diegenen die nog steeds worstelen met de
na weeën van de doorstane ellende en emoties.
Max.C.van.der.Glas.
juli 2008
Note schrijver: zie ook mijn stukje:
"gevolg en nazorg".
|