De geboorte van een speeltuin.
Een tijdje geleden schreef ik een stukje over de speeltuin
uit mijn tijd, "de speeltuin". Ik
beschreef hierin de opstelling van de speelapparaten, het
clubhuis en andere herinneringen.
Van de week kreeg ik een boekje uit Holland opgestuurd met
als titel "Amsterdam Zuid in oorlogstijd". Het is een boekje
van Dick Walda, die zijn eigen belevenissen uit die tijd
beschrijft en ook anderen bewoners uit zuid aan het woord
laat. Het is een heerlijk boekje dat ik in een adem heb
uitgelezen..
Ook de speeltuin aan de Gaaspstraat beschrijft hij daarin,
met wetenswaardigheden die bij weinigen bekend zijn.
Kort geleden, 3 november, heeft er een herdenking
plaatsgevonden bij het "kindermonument ", ter nagedachtenis
aan de kinderen uit die buurt die niet uit de kampen zijn
teruggekomen. Het monument is ontworpen door de kunstenares
en beeldhouwster Truus Menger, en is naast de ingang van de
speeltuin geplaatst.
Het is niet zomaar een willekeurig gekozen datum, maar het
is de dag dat de Duitse bezetter in 1941, door met name,
S.S.- Hauptsturmfürer Aus der Fünten, als hoofd van de
Zentralstelle für Jüdische Auswanderung, bekend maakte dat
vanaf die datum, 3 november 1941 dus, de speeltuin als
zodanig gesloten werd en als markt alleen voor joden bestemd
was.
Hoe het begon.
Toen in de beginjaren van de vorige eeuw Amsterdam aan
uitbreiding toe was, werden buiten nieuwe woningen in die
begin periode, ook fabrieken gebouwd, zoals de
stofzuigerfabriek van Eva Produka, conservenfabriek
Puralimento, de Gasfabriek aan de andere kant van de Amstel,
evenals Bertels oliefabriek, de cacao fabrieken van Blooker
en Korff en de auto en vliegtuigfabriek van Spijker aan de
Trompenburgerstraat.
Eigenlijk is het begonnen met de komst van deze arbeiders
van de verschillende bedrijven en fabrieken, die vanuit
verschillende delen van de stad en uit het land naar het
nieuwe Amsterdamse stadsdeel zuid en dan met name de
Rivierenbuurt kwamen. Door de betere leefomstandigheden
konden velen zich een betere woning permitteren. De meeste
nieuwe bewoners waren opgegroeid in armoe, ze kwamen van
plaatsen waar vele gezinnen in veel te kleine behuizing
woonden en stromend kraanwater in huis vreemd was, evenzeer
als een toilet. In hun jeugd werd er uit armoede uitsluitend
op straat gespeeld, de buurt afgestruind en kattenkwaad
uitgehaald.
Niet alleen de werkers, maar ook hun kinderen moesten en
zouden het beter krijgen dan zij zelf, dit was ook de leus
van de verschillende arbeiderspartijen.
Arbeiders van de Spijker fabrieken kregen woningen van het
bedrijf toegewezen aan de overkant van de fabriek. ( Nu nog
bestaand in hun huidige kleur en originaliteit) Andere
arbeiders werden lid van de woningbouwvereniging "Amsterdam-Zuid,
die als eerste woningen bouwde in die buurt en waardoor zij
in aanmerking kwamen voor een zogenoemde nieuwbouwwoning.
Deze eerste arbeiders uit de buurt hebben aan de wieg
gestaan van het ontstaan van de speeltuin aan de Gaaspstraat.
Zij hebben het initiatief genomen om op de zandvlakte die er
was in die jaren, een speeltuin te maken, waar hun kinderen
konden spelen.
Toen is het idee geboren voor een speeltuin.
Geen van deze initiatiefnemers heeft kunnen bevroeden welk
een impact deze speeltuin heeft gehad in de loop der tijden.
Niet alleen voor kinderen, maar voor een groot deel van de
bevolking in de Amsterdamse Rivierenbuurt en dan met name de
joodse bevolking.
Toch moeten we dankbaar zijn dat deze initiatiefnemers,
besturen, vrijwilligers en allen die meegewerkt hebben in de
loop der jaren, om aan de 100 duizenden kinderen uit de
buurt die de speeltuin bevolkt hebben, zoveel plezier en
herinneringen te geven.
De geboorte
Enkele arbeiders van de Gasfabriek kregen het idee om een
speelplaats voor hun en andere kinderen te maken en hebben
het initiatief genomen om een "speeltuinvereniging" op te
richten. Al spoedig kregen zij de steun van andere arbeiders
uit de buurt. Allereerst werd er een zandbak geplaatst en
kort daarna kwam er een hek omheen.
Door medewerking van de woningbouwvereniging, werd in 1923
een grote, 2 verdiepingen hoge directiekeet ter beschikking
gesteld, dat als clubhuis dienst zou moeten doen.
Zo'n 35 man hebben in hun vrije tijd en gratis, dag en nacht
gewerkt, om op een platboot met ronde palen er onder, deze
keet te verrollen van het terrein, waar eens het RAI gebouw
stond, tegenover de Hillegaartstraat en waar nu het
zorgcentrum d' Oude Raai, naar de
Gaaspstraat. Zij hebben dit volbracht in 5 dagen !!
De oorspronkelijke grootte van de speeltuin is pas later tot
stand gekomen. Het tot speeltuin omgetoverde zandterrein van
toen, besloeg maar de helft van de tegenwoordige grootte. Nu
wordt de speeltuin begrenst tussen Lekstraat, Vechtstraat,
Trompenburgerstraat en Gaaspstraat, maar het zandveldje van
het eerste uur, lag van de Lekstraat tot halverwege de
Gaaspstraat en Vechtstraat.
Door de grote toeloop van kinderen en door de onvermoeibare
inzet van het speeltuinbestuur, werden in 1927, een wip, een
klimrek, glijbaan en schommels toegevoegd en werd het een
echte speeltuin. Zelfs was er in de hoek van de Lekstraat en
Vechtstraat een botanische tuin en een moestuin, gescheiden
door een vijver met vissen in het midden en omgeven door een
ijzeren hek.
Het had de huidige afmetingen bereikt. !!
Het maandelijkse contributiegeld werd gesteld op 10 cent.
Een keer per maand kwam de bode aan de deur om het geld te
innen en op een kaart werd dan een zegeltje geplakt dat men
betaald had.
Dat het vooruitstrevende bestuurders waren, blijkt wel uit
het volgende.
Ook in die tijd, de 30er jaren werden er al
filmvoorstellingen gegeven voor kinderen, waarvan de
toegangsprijs 7 en een halve cent bedroeg. Waren er geen
films met geluid, (de stomme film), dan werd er een
"explicateur" bij gehaald, die de film van commentaar
voorzag en de nodige geluiden daarbij maakte. (geluidsfilms
pas v.a. 1927) Dit werd gedaan door o.a. Piet de Vries, die
in 1939 als opzichter van de speeltuin werd aangesteld en
dat is gebleven tot kort na de bevrijding. Later is deze
markante man in het bestuur van de speeltuinvereniging
getreden, als bestuurder, 2de en 1ste secretaris en
uiteindelijk als voorzitter.
Er bestond een zwemvereniging, figuurzaagclub, naai en
borduur lessen werden er gegeven, tafeltennisclub, toneel en
zang clubjes, hand en korfbal clubs, danslessen, enz, enz.
Deze bestuurders vonden het ook nodig om één keer per jaar,
tegen een kleine betaling, voor de leden uitstapjes te
verzorgen, naar Kraantje Lek, Zandvoort, Pyranide van
Austerlitz, dierentuin of andere plekken in Nederland.
Ook bezoeken aan theaters stonden op het pogramma, zelfs nog
in 1941, toen met zo'n 350 kinderen, met extra ingezette
trams, naar de Hollandsche Schouwburg werd gegaan waar de
speciale kindervoorstelling van "Tijs Wijs de Toverring"
werd opgevoerd. (onder de leiding van Toon Nooi )
Ook de jaarlijkse "speeltuindag" , waarvan de laatste nog in
augustus1942 werd gehouden, was een doorgaand succes over de
jaren.
Een van de bestuurders van deze speeltuinvereniging "Amsterdam-Zuid,
mijnheer Lucassen, had een stuk grond in Oud-Valkeveen met
een tuinhuisje. Door zijn connecties in de bouwwereld, wist
"opa Lucassen", zoals hij genoemd werd, een grote bouwkeet
te organiseren, die op een vrachtwagen naar Oud-Valkeveen is
gebracht om daar als onderkomen te dienen aan kinderen die
lid waren van de speeltuinvereniging, en daar één week op
vacantie mochten komen, onder toezicht van "ome's en tante's",
die zich vrijwillig aanmelden om toezicht te houden op de
kinderen.
Aan dit alles kwam een abrupt einde in het najaar van 1941,
toen, zoals al in de aanhef is beschreven, de bezetter hier
een einde aan maakte.
Het bestuur van de speeltuinvereniging "Amsterdan-Zuid",
liet in november 1941 via het clubblad "Speeltuinnieuws"
weten dat de speeltuin als zodanig gesloten werd en de
kinderen v.a. die datum geen toegang meer hadden. Ook de
diverse clubs, filmvoorstellingen en andere activiteiten in
het clubgebouw werden, zoals dat toen genoemd werd, "door
tijdsomstandigheden" gesloten.
Gedurende de "jodenmarkt" is er door bemiddeling van het
bestuur een zogenoemd "inpandig" terrein ter beschikking
gesteld, zodat kinderen toch onder toezicht kunnen spelen en
wel tussen de percelen Uiterwaardenstraat nr.62 en 64
(* uit: Het Joodsche Weekblad van 9
october 1942 )
Door het ruisen van de bomen en weerkaatst
door de omringende huizen, klinken nog steeds de namen van
de joden die daar gespeeld en gewoond hebben en weggevoerd
zijn om niet weer te keren.
Note van de schrijver:
Tijdens de oorlogsjaren en ten tijde van de "jodenmarkt", is
er vanuit de kelder van het clubhuis van af het begin van de
oorlog tot aan het einde illegaal verzet geweest.
De eerder genoemde Piet.de.Vries. was voor zijn aanstelling
als toezichthouder, opmaakredacteur van het "Volksdagblad",
wat hem goed van pas kwam tijdens het stencillen en opmaken
van de daar gedrukte illegale krantjes, die van daaruit
verspreid werden.
Piet heeft in totaal zo'n 2 maanden in de gevangenis aan de
Weteringschans (H.v.B.) vast gezeten, maar heeft daarna,
door gebrek aan bewijs, zijn werk als verzetsman kunnen
voortzetten.
Bron o.a.: Amsterdam-Zuid in oorlogstijd.
Max.C.van.der.Glas.
e-mail: yoel86@012.net.il
november 2008
Onderstaand
stukje is op 3 november 2008 voorgelezen door Joost Verbeek
van Stichting Kinder Monument ter gelegenheid van de
jaarlijkse herdenking.
De speeltuin / markt in de
oorlogs jaren.
Vreemd, maar de eerste keer dat ik in deze speeltuin kwam,
ondanks dat ik er zo'n honderd meter vandaan woonde, was
niet om te spelen, wat uiteraard de bedoeling is van een
speeltuin. Nee, ik kwam er met mijn vader om naar de markt
te gaan.
Vreemd is het ook, om zoveel jaren later, hier over die
zelfde speeltuin te praten, waar nu spelende kinderen zich
vermaken en terug te denken aan de oorlogstijd met al zijn
ellende, honger, maar vooral de angsten die de mensen
hadden.
Al ver voor het uitbreken van de oorlog, en in het begin van
de bezetting van ons land, ging mijn vader iedere dag naar
de Albert Cuypmarkt.
Daar kwam verandering in op 3 November 1941 door een
verordening dat joden niet meer op openbare markten handel
mochten drijven, maar alleen op speciale, daartoe aangewezen
plaatsen, waarvan deze speeltuin er een was.
Joodsche markten.
Gelijk bekend gemaakt is, zijn te
Amsterdam drie Joodsche markten
ingericht,welke voor Joodsche han-
delaren en Joodsche bezoekers toe-
gankelijk zijn, n.l. in de vroegere
speeltuinen op het Waterlooplein in
de Joubertstraat en in de Gaaspstraat.
De Joodsche Raad beveelt het bezoeken van deze markten ten
zeerste aan.
(Uit : "het Joodsche Weekblad" van 7 november 1941)
Ik herinner mij nog het bord buiten met het opschrift,
"Alleen voor Joden".
Als je binnen kwam door het hek, werd er bij het
"opzichterhuisje", wat op de zelfde plaats stond als nu,
alleen bruin van kleur, gecontroleerd of men wel of niet
joods was.
Toen der tijd waren de speeltoestellen aan de zijkanten van
de speelplaats, bij de ingang rechts stond het uit 2
verdiepingen bestaand bruine houten
clubhuis, met 'n trap aan de buitenkant naar de 1ste
verdieping, terwijl rechts achteraan, afgescheiden door een
hek van ongeveer één meter hoog, een soort moestuintje was
met in het midden een visvijver.
De marktkramen stonden opgesteld in het open midden stuk van
de speeltuin, drie en soms vier rijen van deze kramen. In
totaal zullen er rond de vijftig marktkramen gestaan hebben.
Zoals gezegd, alleen joden hadden toegang tot deze markt,
dus ook de klanten die er kwamen waren joods.
Soms mocht ik mee naar de markt , want zoals bijna ieder
kind vond ik het wel leuk om mee te gaan met mijn vader. Van
op straat spelen kwam in die tijd niet veel, bang zoals de
meeste ouders waren dat er wat zou gebeuren. Veel andere
kinderen waren er niet om mee te spelen, zodat die paar
kinderen die er wel waren verwend werden met snoepjes of
iets dergelijks. Ik herinner mij nog dat ik boven op het
zeil van een marktkraam werd gelegd, wat ik toen prachtig
vond.
In die tijd woonden er, ook door een
verordening in begin 1941 dat alle joden in Nederland zich
in Amsterdam moesten vestigen, ongeveer zo'n 85.000 joden
verspreid over Amsterdam, waar van alleen al + /- 38% in
zuid, dat wil zeggen zo'n 32.000 joodse mensen. Toch was het
geen druk bezochte markt, want men was bang dat er, ook
tijdens de markt uren, razzia's gehouden zouden worden om
mannen naar Duitsland te sturen, die, zo zeiden de Duitsers,
daar te werk gesteld zouden worden.
Wij weten nu wat er met de meeste van deze marktmensen
gebeurd is, slechts enkelen hebben de oorlog overleefd door
onder te duiken of de hel van de concentratiekampen te
overleven. Anderen, waaronder mijn vader, werden te werk
gesteld in zo genoemde werkkampen.
Nadat praktisch alle joden door razzia's uit hun huizen en
daarmee ook uit de buurt weggehaald en gedeporteerd waren,
is de markt gesloten. Voor zover ik mij kan herinneren is
dat gebeurd midden 1943.
Kindermonument in de Gaaspstraat
Vrijheid is 'n gegeven,
maar niet gegeven aan iedereen !!
Wij herdenken om niet te vergeten, maar laten wij vooral
niet vergeten om te herdenken.
Max.C.van.der.Glas.
november 2008
|