Ingezonden bijdrage van Bob Doornhof

Terug naar de vorige pagina <<

 

index ingezonden

Nederland

Pagina van Bob Doornhof

EEN BLEEKNEUSJE UIT DE RIVIERENBUURT

Mijn naam is Bob Doornhof, ik ben geboren in Amsterdam, in maart 1932 en ik heb tot mijn vierde jaar gewoond in de Indische buurt. Mijn vader veranderde van baan en moest van zijn werkgever (een hypotheekbank) wonen in een huis van de maatschappij en dat was in de Holendrechtstraat. Dit is even ter inleiding van mijn verhaal. Sinds 1964 woon ik in Rotterdam, omdat er in Amsterdam geen woning voor mij en mijn gezin was en ik een baan kreeg in Rotterdam.

Een paar maanden geleden gingen mijn vrouw en ik op bezoek bij mensen die in Osdorp in een voor mij onbekende straat wonen.Via het internet met een routeplanner direct naar het juiste adres gegaan. Toen vond ik de site Zuidelijke Wandelweg.
Heel wat herinneringen uit mijn jeugd kwamen naar boven borrelen en die ga ik nu op papier zetten.

In 1936 ben ik met mijn ouders gaan wonen in de Holendrechtstraat 18 eerste etage in het z.g. hofje. Ik was een bleekneusje en ik mocht toen bijna iedere dag mee met de groenteboer Aarse, die een uitbrengwijk had in de rivierenbuurt met paard en wagen.
Zo heb ik de buurt leren kennen. Er waren ook vier melkwinkels in de straat.
No. 1 was Van Diemen met een heel groot rooms gezin, waar de roomsen uit de buurt hun   zuivelproducten kochten.
No. 2 was Kuiper in het midden van de straat.
No. 3 was Broerse (hoek Holendrechtstraat / Borssenburgstraat)
No. 4 was De Dood ( hoek Holendrechtstraat / Amstelkade.)

foto: Bob Doornhof
Kleuterschool 1937 - 1938 met juffrouw Ouweleen

Ik ben op de kleuterschool op het Daniël Willinckplein (nu Victorieplein) geweest,
bij juffrouw Ouweleen. De namen van de kinderen uit mijn klas ben ik vergeten, maar één naam ben ik niet vergeten en dat is Rita Bleekrode uit de Uiterwaardenstraat.
Met haar heb ik ook op de Meerhuizenschool en daarna op de middelbare handelsschool gezeten.
Daar hebben wij in 1950 met goed resultaat ons eindexamen gehaald. Ik heb Rita daarna niet meer gezien tot het jaar 2000 bij een reunie van oud-leerlingen.
Zoals ik al eerder gezegd heb, ben ik op Meerhuizenschool geweest bij juffrouw Querido. Zij moest van de Duitse bezetter de school in 1942 verlaten, omdat zij van joodse komaf was. Wij kregen toen les van de hoofdonderwijzer de heer van Zuylen, die op de Rivierenlaan woonde, waar ik bij hem thuis op woensdagmidddag frans leerde met een paar klasgenoten.

Periode 1940-1945.
Die periode kan ik niet vergeten.
Mijn ouders waren inmiddels verhuisd naar een benedenwoning met een tuintje op no.34. Ik heb met afschuw gekeken naar de intocht van de Duitse troepen in mei 1940 op de Berlagebrug.
Je mocht van 20 uur tot de volgende dag 8 uur niet op straat.
Er branden geen straatlantaarns meer. Er mocht als het donker werd geen licht van de huizen naar buiten schijnen. Dus moesten de vensters lichtdicht gemaakt worden.
Je hoorde als het donker was de Duitsers controleren. En als er niet goed verduisterd was, werd er geschreeuwd, dat de lichten uit moesten. De huisnummers, die aan de voorkant van het huis waren moesten met grote witte cijfers aan de achterkant van het huis geschilderd worden.
De straat waar ik gewoond heb woonden heel wat joodse mensen. ’s-Nachts kwam er meestal een overvalwagen met de groene politie, die met veel geschreeuw de mensen uit huis haalden en dan hoorde je het angstige gegil van kinderen en het gehuil van vrouwen.

Heel wat vriendjes en kinderen van mijn school zijn op die manier van huis gehaald. Mijn beste vriendje Brammetje Cohen van nummer 30 werd ook weggevoerd met broer Karel, zijn ouders en een inwonende opa. Nooit meer teruggekomen.
Het was een zeer georganiseerde bende. Een paar dagen nadat de mensen weggehaald waren kwam de NSB-verhuizer PULS de woning leeghalen.

foto: Bob Doornhof
Meerhuizenschool 1941 - 1942 met juffrouw Querido

Je moest van de Duitse weermacht je radio inleveren op de kleuterschool op het Daniël Willinckplein. Want je mocht niet naar de BBC en radio oranje luisteren.
Mijn ouders hebben dat toen niet gedaan. Later hebben zij dat wel gedaan, omdat bij ons thuis Daan Blom van no. 28 naar de BBC kwam luisteren. Mijn ouders werden getipt, dat hij een verrader was en tegen een vergoeding mensen verraadde.
Toen dit bekend was heeft hij nog een week geleefd en is door de ondergrondse vlak bij ons voor de deur neergeschoten en in het ziekenhuis aan zijn verwondingen overleden.
De Meerhuizenschool is in 1943 als kazerne gebruikt voor de Duitse soldaten en toen moesten wij naar een school in de Dintelstraat. De ene week van 8.00 tot 12.00 uur en van 13.00 tot 17.00 uur werd er les gegeven aan de kinderen van de school, waar we als school inwoonden.
Het eten was op de bon en als je geluk had was er in de winkel nog wel iets te koop.
Op school kregen wij vitamine-C tabletten.
In 1944 hadden wij geen gas meer en er werd ook geen stroom meer geleverd.
Kolen voor de kachel waren er ook niet meer. Wij gingen naar het Weesperpoortstation
(bestaat niet meer) Het was het eindstation van een geel treintje, dat naar het Gooi reed
Het stond in de Wibautstraat bij de Weesperstraat precies weet ik dat niet meer.
Daar zochten we met een zeef naar stukjes steenkool voor het noodkacheltje om eten op te koken. Bomen op de straat werden omgezaagd om er brandhout van te maken.
We hadden het koud en we hadden honger.
Mijn vader is tweemaal op een damesfiets, met banden gemaakt van tuinslang, naar Friesland gegaan om eten te halen.

foto: Bob Doornhof
Meerhuizenschool 1942 - 1943 met meester van Zuilen

‘s-Nachts werd je wakker door het gebrom van overvliegende bommenwerpers richting Duitsland. In de buurt van de Kruislaan stond Duits afweergeschut om bommenwerpers neer te schieten. ’s-Ochtends gingen wij jongens granaatscherven zoeken.
Op het Borssenburgplein op het grasveld naast het grote transformatorhuis is een bom gevallen van een aangeschoten vliegtuig.
‘s-Morgens gingen de jongens uit de buurt granaatscherven van de straat verzamelen.

In februari 1945 ben ik met mijn ouders op 3 fietsen zonder banden naar Friesland gereden
Wij hebben er 4 dagen over gedaan.
Mijn moeder had daar nog een kennis wonen en daar zijn we gebleven tot juni 1945.
Op 13 april 1945 zijn we bevrijd door Canadezen.
In juni 1945 kregen wij toestemming om naar Amsterdam te gaan met de boot van Lemmer naar Amsterdam met rederij Koppe.

Na de oorlog
In 1945 kon ik weer naar school. De straatlantaarns gingen weer aan als het donker werd.
De trams gingen weer rijden. Je kon met lijn 4 en met lijn 25 van de Rivierenbuurt naar het
centrum van de stad.
Tot aan de Ceintuurbaan kon je tegen een gereduceerd tarief op de tram. De conducteur riep dan ook: "einde van de korte rit". Een 5-rittenkaart voor het hele traject kostte toen 50 centen en een enkele rit kostte 11 centen. Een 5-rittenkaart voor het korte traject kostte 25 centen en een enkel kaartje kostte 6 centen.
De bioscopen hadden het na de oorlog ontzettend druk. Lange rijen stonden voor de kassa van de bioscoop. Wij jongens liepen naar de Ceintuurbaan naar het Ceintuurtheater. (bijnaam het Stinkertje)
Op straat konden wij voetballen, want er reden heel weinig auto’s. Ook hadden we geen last van parkeren langs de stoeprand.
Van oom agent mocht er niet gevoetbald worden en als er gespeeld werd, dan waren de meisjes op de uitkijk naar oom agent. Als er eentje aankwam, dan werd de bal in het trappenhuis gegooid en dan werd er krijgertje gespeeld.
Op zaterdag werd er gevoetbald op het braakliggend terrein aan de mr.Treublaan.

Als het mooi weer was gingen we zwemmen in het Amstelparkbad (nu De Mirandabad).
Jongens gingen door een aparte ingang en meisjes hadden ook een eigen ingang.
De badmeester hield in de gaten, dat je niet op de zonneweide van de meisjes kwam.

Na de oorlog waren er veel arme mensen. Voor oude mensen was er nog geen AOW .
Veel van die arme stakkers gingen met bibberende stem op straat zingen in de hoop een paar centen te verdienen
De nu bekende bijstandswet was er toen nog niet.

De grootouders en vader van Jaap van Zweden woonden bij ons in de straat.
De vroegere wethouder van volkshuisvesting en latere loco-burgemeester van Amsterdam Lou Kuipers woonde met zijn gezin bij ons boven op de eerste etage.

Dit was mijn verhaal over de Rivierenbuurt.

Bob Doornhof, 31 juli 2005

E-mail c.doornhof@hccnet.nl 

Deze digitale gedenksteen is voor de voormalige bewoners van mijn ouderlijk huis,
het gezin
Poons, van Holendrechtstraat 18/1.
Gegevensbron: www.joodsmonument.nl

Jozef Poons
Marianne Poons-Abram
Flora Poons
  

Overzicht digitale gedenkstenen in de Rivierenbuurt

omhoog

Terug naar de vorige pagina <<