Ingezonden bijdragen van Ruud Jansen

Terug naar de vorige pagina <<

 

index Ruud Jansen

SCHELDEPLEIN

Op AT5 vertelde de juffrouw van de verkeersproblemen me van de week met een stralende lach over de verkeersproblemen bij het Scheldeplein. Ze houden verband met de aanleg van de NoordZuidlijn en zullen voor de directe omgeving het nodige ongemak met zich mee brengen.
Je hoeft niet over veel fantasie te beschikken om je een voorstelling te maken van de puinhoop die ontstaat. En in gedachten zie ik het plein voor me zoals het was in de tijd dat ik er woonde. Rond ’45 was het echt het einde van de bewoonde wereld, vanuit ons huis had je vrij uitzicht over het landje met daarachter de Zuidelijke Wandelweg, de sportvelden en de Ringdijk. Nog veel verder weg de kerktoren op de hoek van de Kalfjeslaan en de Amstelveenseweg. De straat was geplaveid met kinderhoofdjes zoals we die noemden. Asfalt zag je nog maar nauwelijks in Amsterdam.

De Sieberggarage aan het Scheldeplein
Het Scheldeplein omstreeks 1945 - De foto is genomen door Winnifred Noordanus.
zie ook het verhaal van Eppo Oomkens

Het Scheldeplein was in die tijd nog een echt plein met een grasveld in het midden. Gras was een soort heilige koe in die dagen. Het was bijna overal verboden gebied, wat inhield dat je er niet op mocht lopen. Of zitten of liggen. En spelen of voetballen was helemaal uit den boze. Voor de zekerheid had de gemeente er daarom lage ijzeren hekjes omheen geplaatst. Niet alleen bij ons op het plein maar ook bij andere pleinen en in de parken in de stad. Om de paar jaar kregen ze een onderhoudsbeurt met groene verf. Hoe ze het gras maaiden weet ik niet meer. Best mogelijk dat het nog met een zeis werd gedaan.
Van de winkels op het plein kan ik me nog maar weinig herinneren. Naast het café zat een groenteman en daarnaast mogelijk een herenkapper. De rest is in m’n geheugen gewist.
Maar de vaste voorbijgangers op het plein zie ik zo nog voorbij wandelen. Bij een aantal kon je bijna de klok gelijk zetten met het tijdstip waarop ze dat stukje met winkels passeerden. ‘s Ochtends en ’s middags de kinderen uit het weeshuis, op woensdagmiddag de schoolklassen katholieke jongens die met hun zwartgejaste broeders op weg waren naar de voetbalterreinen op de wandelweg, die leuke tweeling waarvan het ene meisje zwart haar had en de andere blond, om half vijf die kleine kelner als hij ging werken bij het café, om twaalf uur de jongens van de MTS(HTS) als ze koffie gingen drinken in datzelfde café, na vieren de leerlingen van Kees Otten die na schooltijd muziekles van hem ontvingen en zo kan ik nog wel even doorgaan.
Een paar jaar na de oorlog werd het er geleidelijk drukker. In de Sieberggarage opende Dodge een showroom en een benzinestation en dat trok natuurlijk publiek aan. Ik weet niet of het automerk nog bestaat maar zie nog dat eerste gestroomlijnde model voor me. In lichtgroen en blauwe metalliclak met veel glimmend chroom. Dat was nog eens wat anders dan de overwegend zwarte auto’s die toen rondreden.
De eerste echte verkeersdrukte ontstond in de vroege jaren vijftig rond de Pasen. Die was indirect een gevolg van het Wirtschaftswunder. De inwoners van de Bundesrepublik hadden weer geld om uit te geven en trokken erop uit. Een paar daagjes naar Nederland om de bollenvelden te zien bijvoorbeeld. Op die manier kwamen ze met duizenden uit Duitsland en reden met de auto via de oude weg vanaf Utrecht richting Amsterdam om daar een weekend door te brengen. Wie ze de kant van de Scheldestraat had opgestuurd weet ik niet maar op een gegeven ogenblik kwamen ze er aan, in een onafgebroken stroom vanaf het Westerscheldeplein. Bij het Scheldeplein liep de boel vast en zag ik de eerste files in m’n leven.


het Scheldeplein zoals het was in de tijd dat ik er woonde

Goed herinner ik me nog de keer - het was een paar jaar na afloop van de oorlog - dat ik het met wat jongens toch had gewaagd om een balletje te trappen op dat grasveldje op het plein. Of er iemand gebeld had weet ik niet maar we waren nog geen tien minuten bezig of de politie kwam eraan. En we moesten mee, naar het bureau aan de Pieter Aertszstraat. Onze bal werd verbeurd verklaard en ik mocht pas weer naar huis toen m’n moeder me ophaalde. Ik zie haar nog boos dat bureau binnenkomen. Wie van de heren dat bedacht had en of ze niets beters te doen hadden. Veel reactie kwam er niet op haar aanval maar die bal waren we kwijt. Wat een belachelijke maatregel en een drukte om niets als ik er op terugkijk.
Dat grasveld heeft op een gegeven moment toch het loodje gelegd waarbij de indeling van het plein werd veranderd. Weet je dat er kort na de bevrijding zelfs nog even een boom in het midden heeft gestaan? Het was een Canadese Esdoorn die diende als blijvende herinnering aan de bevrijding en onze bevrijders. Het verhaal wil dat het idee werd geboren in café de Corner dat in die tijd werd bezocht door in de Sieberggarage gelegerde Canadese soldaten.
Helaas heeft de boom er niet lang gestaan. Een paar weken nadat hij met wat toespraakjes van het buurtcomité was geplant lag hij op een ochtend gebroken in het gras, de stam vlak boven de grond afgebroken. Vernield door een aantal baldadige jongens was een van de verklaringen die de ronde deed hoewel er ook een verhaal over een aantal dronken bezoekers van het café circuleerde. In ieder geval was het plezier er voor de initiatiefnemers af en er werd nooit een nieuwe geplant.
Het verdwijnen van het grasveld zal wel te maken hebben gehad met de komst van de nieuwe RAI, de opening van de Utrechtse brug en de aanleg van een brug in de Wielingenstraat over de Boerenwetering. Vooral het laatste betekende een toename van het doorgaande verkeer richting Amsterdam West.

Maar dat verbleekt allemaal bij de graafpartij die nu is gestart. Ik kan me goed voorstellen dat de omwonenden er niet blij mee zijn. En de middenstand evenmin. En was het nou nog voor een beperkte tijd maar ik las in de publicaties van de Gemeente Amsterdam op Internet dat het tot 2009 gaat duren. Heeft te maken met de Mol die op deze plaats z’n werk beëindigt en dan in stukjes boven de grond moet worden afgevoerd.
Amsterdam en z’n grote projecten. Ik kan me nooit aan de indruk onttrekken dat men het maar vervelend vindt dat er ook nog mensen op die plaatsen wonen. Al die bewoners met hun kleine wensen. Lastig hoor.
In ieder geval blijft er van het plein zoals het er ooit uitzag, weinig over. Dat geldt trouwens voor meer pleinen in deze stad. Soms denk ik wel eens dat ze niet goed raad weten met al die open plekken, niet weten hoe je zo’n ruimte invult. De reden? Misschien vinden ze het wel eng, is er sprake van pleinvrees.
In mijn optiek behoort een plein een publiekstrekker zijn. De plaats waar mensen samenkomen als er iets aan de hand is. De plaats waar je uitgaat en je vermaakt in het theater, de bioscoop. Waar je uit gaat eten, je vrienden ontmoet.
Er zijn maar weinig pleinen in Amsterdam die aan die definitie voldoen. En waar dat dan nog een beetje van toepassing is word ik niet echt vrolijk van de manier waarop men gemeend heeft de boel te moeten opleuken met het Museumplein als misser van de eeuw.
Ik houd m’n hart vast voor het Haarlemmerplein dat heringericht wordt en de plannen voor het Stadionplein dat als ik het goed begrijp, gedeeltelijk wordt volgebouwd. Voor het Rembrandtplein schijnen ook plannen te bestaan. Niet dat dat plein nou een voorbeeld is van stedenschoon maar voor je het weet gaan ze aan de gang met de bestrating omdat ze nog een voorraad van die afgrijselijke hobbelkeitjes van de Dam over hebben
Maar goed, het zij zo. Een stad krijgt nu eenmaal de pleinen die het verdient.
Of er ooit nog gras zal groeien op het Scheldeplein? Ik denk het niet maar misschien is het een idee om er nog een keer een Esdoorn te planten. Als herinnering aan de bevrijding in mei 1945 en de dolle dwaze maanden daarna, als monument voor onze Canadese bevrijders.

Ruud Jansen - 1 februari 2007

<< index Ruud Jansen

Terug naar de vorige pagina <<