Anne Frank
voor Jeroen Krabbé die
voorstelde haar schaduw
op het trottoir aan te brengen
Wie ze toen was, kan ze nooit meer
zijn. Zelfs die toch zo zwakke tijd
houdt haar weg van waar ze woonde.
Niet eens haar schaduw, die vlakke
kloon van haar doen en laten, is nog
teruggekomen op het in groen gras
dromende plein. In die gatende leegte
paste alleen een beeld van haar, een
monument: niet zo groot, en niet te
klein. Zo is ze gaan staan in ons midden,
dood als een dode van brons: tegelijk
absent. Ze kijkt nog om met starre hals:
naar het huis, voorgoed door haar
verlaten, waarin nu vreemde schrijvers
blijven. Kom, laten we rondom haar
gaan en in ons denken haar opnieuw
tot leven wekken: een ijle schaduw
even maar, t is het enige dat we haar
en ook onszelf nog kunnen schenken.
Karel N.L. Grazell - Stadsdeeldichter
ZuiderAmstel
Amsterdam 3.8.06
naar index Karel
N.L. Grazell
|