Bommen op de Euterpestraat
door: Karel N.L.
Grazell
Mijn herinnering, die nooit helemaal betrouwbare broeder,
vertelt:
Ik was groot genoeg om opgepikt te worden voor de Arbeiteinsatz en zat daarom thuis,
overdag vooral in de keuken want de huiskamer was te groot om door een
noodkacheltje-van-een-verfblik verwarmd te kunnen worden en in de voorkamer komen? Dan
konden de Duitsers of de verraders je zien. We woonden in een huis met zes kamers en
uitzicht, vooral boven, over de hele Binnendijksche Buitenveldersche Polder mijn nu
volgebouwde jeugd.
Ik was toevallig boven in een slaapkamer aan de achterkant, toen ik vliegtuigen in de
verte hoorde. Ik ging voor het raam staan kijken: uit de verte kwamen ze aan. Het was
vreemd: ze vlogen heel laag over de weilanden, ik dacht: om onder het Duitse
luchtafweergeschut (Flak) op het botenhuis van de Roeibaan (150 meter van ons huis) te
duiken.
Ze maakten een bocht naar rechts en vlogen parallel met de Amstelveenscheweg.
26 november 1944 - na het bombardement op het gebouw van de
SD
Bron: Beeldbank
Stadsarchief Amsterdam geplaatst met toestemming van Clémentine van Stiphout
En ik zag dat het Engelsen waren! Engelsen! Ik klom meteen
het raam van de slaapkamer uit, op het dak van de serre. En daar kwamen ze: bijna op
ooghoogte en vlakbij. Een enorm lawaai en ik zag mannen in de vliegtuigen. Ik zag hun
gezichten. Ik zwaaide. En ze zwaaiden terug. Het was heel onwerkelijk, een scène uit een
film, het was een paar tellen bijna geen oorlog meer. Ik zag iets uit een andere wereld.
Ze verdwenen even later over de Ringdijk (zo ongeveer waar nu de A10 ligt) en kort daarna
zag ik hun bommen vallen op de daken van de huizen van de Michel Angelostraat en de aan de
toren herkenbare meisjes-HBS (waar de SD zat), die ik net over de Ringdijk kon zien.
Er vielen veel doden.
Ik had tegen de dood gezwaaid.
Karel N.L. Grazell
Bommen op de
Rivierenbuurt
door: Co
Maarschalkerweerd
Uit het dagboek van Arnold
Heilbut
Op de 8e oktober 1940, kort na middernacht, om
kwart over twaalf, kwamen een aantal explosieve bommen neer in t zuidelijke deel van
Amsterdam. In de Vechtstraat werden o.a. de achterkanten van de percelen nr. 135-137
volkomen weggeslagen. Zes personen vonden de dood. Eerder op de avond, omstreeks 10 uur
s avonds, waren door de Amsterdamse Luchtbeschermingsdienst een aantal Engelse
vliegmachines boven de Kerkstraat gezien. De hoofdstedelijke brandweer, de G.G. & G.D.
en Gemeentelijke Luchtbeschermingsdienst waren snel ter plaatse om hulp te bieden aan de
gewonden, en de dodelijke slachtoffers te bergen. De levenloze en veelal zwaar verminkte
lichamen van vier van hen konden onmiddellijk vanonder het puin worden weggehaald, maar
twee anderen konden pas veel later worden geborgen.
Om 11 uur s-ochtends werd het lijk geborgen van een oude man op de 1e etage
van perceel 133. En om half vier s-middags dat van een tot dan toe nog vermiste
jonge vrouw op de 1e verdieping van perceel 135.
8 oktober 1944 - Beschadigde huizen na
bominslag Vechtstraat 135-137
Bron: Beeldbank
Stadsarchief Amsterdam geplaatst met toestemming van Clémentine van Stiphout
Brokstukken van de getroffen panden aan de
Vechtstraat werden tengevolge van de explosie met grote kracht weggeslingerd en
beschadigden ook de achterzijden van de tegenoverliggende percelen aan de Eemsstraat. Waar
vooral de verandas, deuren en ramen ernstig werden beschadigd en ook veel sloop- en
stutwerk moest worden verricht, om instortingsgevaar zoveel mogelijk te beperken. Een
vijftal zwaar beschadigde percelen moesten ontruimd, waaronder de nummers 14, 20 en 24.
Een en ander gebeurde s-nachts, in het donker en bij het licht van
zaklantaarns, onder voortdurend vuren van het Duitse luchtafweergeschut, dat o.a. nabij de
Kruislaan stond opgesteld.
Nadat het grootste gevaar voor instorten s-morgens om half drie was geweken
gingen de dodelijk vermoeide manschappen van brandweer en andere hukpdiensten naar huis.
Maar de meesten van hen keerden om half 7 weer terug om het werk voort te zetten. Tevens
werd op verzoek van de bewoners kleding en dergelijke uit de zwaar getroffen woningen
gehaald.
In de Eemsstraat woonde destijds de jonge Bram
Mulder met zijn ouders. Hij heeft zijn verhaal hier al eens eerder verteld. Volgens
hem vielen de bommen daar in de buurt (Vechtstraat en Lekstraat) in de nacht van de 4e op
de 5e oktober 1940. Ik herinner me dit voorval en de datum nog heel goed. - zo
schreef hij - Mn oudste zuster was op 4 oktober jarig. Het moet echter
de 8e oktober zijn geweest!.....
Hij herinnerde zich later zovertelde hij - alleen het glasgerinkel. En
daarna het vreselijke geschreeuw en gegil. Er waren alleen al in de Vechtstraat elf doden
gevallen. Een zwaargewonde vrouw, die met haar benen bekneld zat, gilde vele uren
achtereen van de pijn . De benen van die vrouw zijn later geamputeerd.
Weer een andere ooggetuige omschreef die nacht van verschrikking als volgt:
Aan de achterzijde bood het blok Vechtstraat en Eemsstraat ter hoogte van de beide
door Britse bommen getroffen percelen 135 en 133 een troosteloze aanblik. De beide
betrekkelijk nieuwe percelen waren door de bominslag als het ware vanaf het dak tot aan de
begane grond doormidden gesneden. De achtergevels, met de daaraan gelegen kamers, waren
volkomen vernield en ingestort.
Van de tuinzijde uit kon men dus zo in die twee huizen kijken. Boven de chaos van
puin en kalk lagen in schuine stand de vloeren die de ruïne afdekten. En het meubilair,
tapijten, en allerlei huishoudelijke artikelen staken hier en daar naar buiten. Zo kon men
van de tuin uit een spiegel zien, boven een vaste wastafel, en in een andere kamer hing
nog een schilderijtje aan de muur. Eronder bungelde een gasmeter aan een buis. Op de
hogere etages, aan de voorzijde, was nog wel het een en ander intact gebleven.
Als door een wonder was een jonge vrouw gered en zij vertelde: Ik lag in
mn bed, maar was wakker. Plotseling hoorde ik een hevige knal. Wat er daarna
gebeurde weet ik niet precies. Maar ik kwam met bed en al in de tuin te recht. De vloer
van de bovenverdieping knapte af en dekte vervolgens alles toe. Toen ik uiteindelijk
besefte wat er met me gebeurd was, bleek, dat ik ongedeerd was. Dankzij de beschermende
vloer boven mn hoofd kon ik uit het bed kruipen. Mijn man, die op het ogenblik van
de inslag niet in de slaapkamer was, werd omlaag geslingerd met een deel van het huis
zelf. Maar ook hij bleef wonder boven wonder ongedeerd!
Samen met de bewoners van de andere getroffen woningen, de nr.s 131, 133 en
135, die het er ook levend vanaf hadden gebracht, begonnen zij hun woningen leeg te halen.
Op het grasgazon in de Vechtstraat, dat over een deel was afgezet, werden de uit huizen
gesjouwde stoelen, canapés en tafels neergzet. Het serviesgoed - voor zover dat nog
heel was - werd voorzichtig op dekens en tafelkleden uitgestald, die in het gras waren
uitgespreid.
Er omheen was het een grote ravage. De gehele straat was bedekt met puin en
honderden glasscherven, want er was vrijwel geen ruit meer heel gebleven.
Er heerste die nacht aanvankelijk veel paniek. Enkele ouders waren naarstig op zoek
naar hun kinderen, en één van hen was een 13-jarige jongen die uiteindelijk zwaar gewond
aangetroffen in het plantsoen. Korte tijd later bezweek aan zijn verwondingen. De jongen
was door de explosie vanuit het huis de straat opgeslingerd
.
Geleidelijk aan werd het echter rustiger in de zo ontzettend zwaar getroffen buurt
en keken de bewoners alleen nog maar stilzwijgend toe, hoe mannen van de stut- en
sloopdiensten bezig waren de puinhopen te doorzoeken en op te ruimen. Nog steeds werd er
gezocht naar twee vermiste personen die, zoals we inmiddels weten, pas in de loop van de
daaropvolgende dag gevonden werden.
Ook perceel Lekstraat 56 - op de
hoek van de Rijnstraat tegenover de vroegere R.K. Thomas van Aquino kerk
aldaar - kreeg een voltreffer tengevolge waarvan het bovenste gedeelte deels instortte en
twee personen de dood vonden. De belendende percelen waren eveneens ernstig beschadigd en
tevens was daar de bovenleiding van de electrische tram door het neervallende puin
vernield. Tot ver in de omtrek waren ruiten kapot als gevolg van de hevige explosies en de
luchtdrukverplaatsing.
Ook perceel Lekstraat 56 - op de hoek van de Rijnstraat tegenover de vroegere R.K.
Thomas van Aquino kerk aldaar - kreeg een voltreffer tengevolge waarvan het
bovenste gedeelte deels instortte en twee personen de dood vonden. De belendende percelen
waren eveneens ernstig beschadigd en tevens was daar de bovenleiding van de electrische
tram door het neervallende puin vernield. Tot ver in de omtrek waren ruiten kapot als
gevolg van de hevige explosies en de luchtdrukverplaatsing. In samenwerking met de
brandweer konden twee op de achterbalkons ingesloten personen worden bevrijd. En in
veiligheid worden gebracht. Zij waren niet gewond. |
8 oktober 1944 - Beschadigde huizen na
bominslag Lekstraat 56
Bron: Beeldbank
Stadsarchief Amsterdam geplaatst met toestemming van Clémentine van Stiphout |
Ook werd daar - kort na middernacht - het lijk
van een dode vrouw geborgen. Bij een nader ingesteld onderzoek bleek dat de twee bovenste
verdiepingen van Lekstraat 56 geheel waren vernield. Het trappenhuis was weliswaar
grotendeels intact gebleven. En de twee geredde bewoners konden het pand via de trap
verlaten. Hierna gingen een brandmeester, een dokter en een lid van de
luchtbeschermingsdienst naar de 3e verdieping van perceel 56 om daar eventueel hulp te
verlenen aan een man die daar nog op de veranda lag. De dokter constateerde echter dat
hier geen hulp meer kon baten
..
Omdat men vanwege de duisternis verder toch zo goed als niets kon uitrichten, werd
besloten de daaropvolgende ochtend pas met de opruimings- en herstellingswerkzaamheden te
beginnen en dan pas de werkelijk aangerichtte schade in ogenschouw te nemen. Het lijk van
de dode man wegens bouwvalligheid van het perceel niet meteen worden geborgen. Ook dat
werd tot de volgende morgen uitgesteld.
De volgende ochtend werd vastgesteld dat de bom op de 3e verdieping tot ontploffing
was gekomen. Behalve het trappenhuis en 3e verdieping had perceel 54 verder weinig van die
explosie te lijden gehad. Maar van perceel 56 was de bovenste verdieping geheel en de 2e
verdieping voor de helft verwoest, terwijl de 1e verdieping en het ge-gelijkstraatse deel
gedeeltelijk waren verwoest. De bom had perceel 56 aan de achterzijde getroffen. En nadat
de bom door het dak was geslagen, was het projectiel op de 3e etage geëxplodeerd.
Van de R.K. Kerk aan de overzijde van de straat waren zon veertig ruiten
vernield, en waren enkele gaten in de zijmuur geslagen. Vermoedelijk tengevolge van
wegspattende bomscherven.
Die ochtend bleek ook dat van de omliggende panden verschillende muren geheel of
gedeeltelijk uit hun verband waren gerukt en gevaar voor instorting opleverden. Na de
sloop van gedeelten die gevaar opleverden (waaronder de schoorsteen van het belendend
perceel die slechts door de gevelmuur werd gesteund) en het opruimen van het puin, werd om
11 uur ook het stoffelijke overschot van de dode man op het achterbalkon geborgen en
afgevoerd.
Langzaam keerde in de daaropvolgende dagen de rust in de Rivierenbuurt weer terug
maar de schrik zat er bij de meesten mensen goed in!
Co Maarschalkerweerd
|