Kijk- en luisterfeuilleton "Zuidelijke Wandelweg"
eerder gepubiceerd in 2007 HARDOP DROMEN OP STRAAT Na al die jaren blijkt mijn gedroomde boek over Amsterdam, Zuidelijke Wandelweg, nog steeds springlevend te zijn. Ik krijg regelmatig heel aardige post van lezers en lezeressen, die er hun jeugd in het Zuid van de jaren vijftig/zestig en soms zelfs eerder in terugvinden, en bepaalde boekhandels in Amsterdam-Zuid en Amstelveen hebben de tweede druk of op voorraad of in bestelling. Er is in elk geval genoeg belangstelling, die bovendien structureel wordt aangewakkerd door deze site, door Jos Wiersema om mijn roman heen gebouwd en inmiddels uitgedijd tot een heus digitaal Zuid. Hoe komt dit? Niet door mij, maar in de eerste plaats door het boek dat met zijn drie tijdslagen (oorlog, wederopbouw en heden) en talloze met betekenis geladen en herkenbare locaties het publiek kennelijk uitnodigt al bladerend aan de wandel te gaan. Ik wilde als schrijver niet in de eerste plaats zoiets schrijven over de buurt van mijn jeugd, maar vooral zoiets lezen. Alleen was ik voor ik er erg in had de eerste lezer van mijn eigen verhaal… Zo lopen die dingen soms. Een verhaal waarmee ik me, in alle bescheidenheid en dankbaarheid, gelukkig mag prijzen, want hoeveel romans verdwijnen een paar maanden na verschijning niet in het niets? Maar Zuidelijke Wandelweg begint iets te krijgen van een kat met negen levens, misschien meer. Getuige dit idee, dat Jos en ik vandaag, wandelend door Zuid, met een snijdende waterkou op onze neuzen en onze handen, opvatten: Zuidelijke Wandelweg als kijk- en luisterfeuilleton! Ja, we maken onze beste plannen altijd in de kou, misschien wel omdat je je dan het beste kunt voorstellen hoe een lezer, kijker of luisteraar zich bij een knappend haardvuur het verhaal in laat lokken. Hoe dan ook, bij deze de eerste aflevering van de serie. Met heel veel plezier gemaakt, want op deze manier hardop dromend op straat vergeet je al snel je tranende ogen en je blauwe vingers. Paul Gellings DEEL 1: We beginnen bij het begin. Een droom waarin zich het perspectief van de Maasstraat opent en Duitse soldaten opmarcheren naar de Stichtstraat om de verteller van zijn bed te lichten. Maar hij weet te ontsnappen en bevindt zich ineens in de Vrijheidslaan, bij de arcaden vlak voor het Victorieplein. De droom wordt afgesloten op de houten brug over het Amstelkanaal met een blik op het einde van de Maasstraat en de gevels die als vestingmuren over het water uitzien. Het tweede fragment speelt zich goeddeels af op het schoolplein in de Roerstraat. Herinneringen aan de Theodorusschool die de verteller indertijd bezocht. En opnieuw een droom, aansluitend op de scènes uit het eerste fragment: de verteller zit vastgebonden op een stoel in de kerkers van de school en wordt verhoord door twee obers in smoking, terwijl buiten, in de Maasstraat, nog steeds soldatenlaarzen op de keien roffelen… DEEL 2: Het tweede deel van het kijk- en luisterfeuilleton gebaseerd op mijn boek Zuidelijke Wandelweg volgt het verhaal wederom op de voet. Ik lees voor op locatie - óver de locatie. We beginnen hoek Deurloostraat/ Volkerakstraat, waar we kennismaken met Leonard Grünewald, het aandoenlijke jeugdvriendje van de verteller, en het vreemde gezin waar Leonard een deel van is. Daarna kijken we nog dieper in de herinneringen van de verteller, zijn fantasieën over de Rivierenbuurt, zijn innerlijke dwaaltochten. Een sigarenwinkel in de Maasstraat. Kamers en suite vol pijn, geheim en ook vervlogen tijd. We meanderen van de Churchill-laan via Maas- en Deurloostraat naar de Zomerdijk- en Uiterwaardenstraat. In het verschiet ten slotte zindert het wederopbouwbuurtje achter de Kennedylaan, waar de vertellers wortels liggen en waar hijzelf feitelijk nooit is weggegaan. DEEL 3: Deze episode van ons feuilleton is een en al wandeling, misschien zelfs wel de belangrijkste dwaaltocht uit het boek. Het is de neerslag van een aantal wandelingen die ik in 1995 en 1996 maakte, vermengd met de indrukken die het toen pas ontdekte filmpje van Anne Frank hangend uit haar raam en de documentaire Het gelijk van Berlage van Jan Wiegel bij mij hadden achtergelaten. In deze fragmenten, zo durf ik rustig te stellen, liggen de kiemen waaraan later de hele roman is ontsproten. Vandaag, bij het voorlezen op locatie, kwam alles van die lang vervlogen omzwervingen weer terug: de stilte van de straten met alleen het ruisen van de bomen, het arcadische en idyllische Merwedeplein, de bejaarde, zich in raadselen hullende mevrouw bij het poortje tussen Rooseveltlaan en Roerstraat, de erkers van de Lekstraat met uitzicht op een bijna vergeten verzamelplaats van bepakte en bezakte joodse buurtbewoners. Maar meer dan mijn eigen herinneringen, die pas in 1953 aanvangen, was het dit keer het geheugen van de buurt dat opspeelde, het tijdloze drama van nog altijd niet uitgewiste misdaden in een fraai decor vol hoogstaande architectuur, dat eigenlijk voor geluk bedoeld was en nog steeds is. DEEL 4: Het ‘andere’ Zuid – Beethoven- Apollo- en Stadionbuurt – fascineerde mij als kind al enorm. Ik speelde er uit en tegelijk thuis. Ik herkende er alles – die straat leek op de Maasstraat, die op de Dintelstraat, het Stadionplein was de (oudere) tweelingbroer van het Europaplein – en toch, nee toch was het mijn buurt niet: ik kende er niemand en niemand kende mij. Het was de vergrote en vervreemdende droom van de Rivierenbuurt waar alles één schaal kleiner is, maar ook stukken levendiger, dorps in de goede zin van het woord. In die vroege jaren had je overigens nog niet de indeling van nu: het uitgestrekte gebied van groene lanen en pleinen, licht gebogen zijstraten, glanzende tramrails, schemerige plantsoentjes en donkere poortjes, dat zich uitstrekte van de Berlagebrug tot aan het Olympiaplein, heette Nieuw-Zuid (na eerst Plan Zuid geheten te hebben). Oud-Zuid was het duistere deel benoorden het Amstelkanaal, waar de Pijp toentertijd alleen de Pijp heette in de volksmond. Hoe dan ook, Nieuw-Zuid was nog één geheel. En toch begon voorbij het Muzenplein, aan de andere kant van de Haringvlietstraat, een nieuwe wereld. Dat merkten mijn moeder en ik wanneer we op de Munt heel ongeduldig in lijn 24 stapten, in plaats van lijn 25 of lijn 4 af te wachten. De Beethovenstraat was bijvoorbeeld heel wat anders dan de Scheldestraat en de Apollolaan een wonderlijke, stille Churchill-laan. Daarbij was het nog een flink eind lopen naar de Stichtstraat waar wij in die jaren woonden. Gelukkig hield mijn moeder van de Beethovenstraat met al haar mooie winkels en was het voor mij ook geen straf me daar te laten overweldigen door de grootsteedse allure van dat deel van Amsterdam. De lange voettocht terug vond ik wat minder… Maar goed, ik heb dus iets met dat andere Zuid, dat net als de Rivierenbuurt nog littekens van de vorige eeuw vertoont en daarnaast ook een episode belichaamt van mijn eigen bescheiden geschiedenis. Daarom heb ik er over geschreven in Zuidelijke Wandelweg (en in Zomer in Zuid, het in de nazomer van 2009 te verschijnen vervolg) en daarom heb ik er op deze goudomrande herfstdag voor de camera van Jos het een en ander voorgelezen. Ik wens iedereen er veel kijk- luister- en wandelplezier mee! DEEL 5: Het slot van het verhaal is natuurlijk niet het einde, want er is een vervolg op Zuidelijke Wandelweg, getiteld De zomer van Icarus. Maar aan dit feuilleton moest eens een einde komen. We waren bijna door de meest voorlezenswaardige stukken uit het boek heen en de hele roman voorlezen is sowieso nooit een optie geweest. Sommige wandelingen maak je als lezer nu eenmaal het beste zelf thuis, onder de leeslamp, zonder een schrijver die je bij de hand neemt en meevoert naar de locaties in zijn werk. Het leek me voor deze afsluiting hoe dan ook mooi stil te staan bij het Amstelstation, zowel in Zuidelijke Wandelweg als in de bestaande werkelijkheid een belangrijke toegangspoort tot de Rivierenbuurt. Het geeft je ook een idee van het station – met plein en al – dat er, aan de andere kant van Amsterdam-Zuid, op de kop van de Minervalaan, jammer genoeg nooit is gekomen; crisistijd en oorlog eisten hun tol en daarna was alles anders... Een andere onontkoombare locatie in deze laatste episode was het Victorieplein omdat je daar openingen of liever, verdwijnpunten hebt naar zo’n beetje de hele Rivierenbuurt, die straten en lanen met hun grote verleden. Het slothoofdstuk van het boek laat daar evenmin een misverstand over bestaan: vanaf het Victorieplein immers waaieren de gedachten van de verteller nog één keer uit over zijn geliefde Zuid, de buurt waar hij eigenlijk nooit is weggegaan. Nog steeds niet. |
Reacties