Stadsgedicht uit Zuid 19: Pas op! Kabouter in Vondelpark!



AMSTERDAMS STADSGEDICHT UIT ZUID

gedicht 19 (augustus 2012)


Pas op! Kabouter in Vondelpark!  

Vondel, stadse copywriter van het eredicht:
rijmen, rijp als volle vruchten bij elk feest,
bij elke treurigheid die als weerlicht inslaat,
de vriendschap verblijdend en vertroostend,
seigneurs van gul verdovend met de zijden
lofwoorden van zijn middenstandse adoratie
en de heren van zijn angst met mooigepraat.
Gebouw geopend, huwelijk gedaan, een telg
geboren, jubel, rouw: lieve taal of troostende,
overal duikt z’n rijm ons in de archieven op,
en zie, in het stadse park woont nog in brons
zijn nagedachtenis. Daar, tussen die malse
eenden, de koningsrijke zwanen, de fallische
eiken, de mensenmassa van rijpende rozen,
en langs de paden die slingeren zonder slang
te zijn, op de oevers van de blakke vijvers die
als zijde blingbling blinken in het orgastische
zonlicht, daar lagen al de besmeurde kladjes
van zijn rijmen (er zijn teveel copywriters nu:
hofdichters van honingkoningen, dichtslaven
van ijzerkeizers en linzenprinsen), temidden
van wat sommig bezoek zelf er laat. Edoch,
heden ten maande is dat oogkwetsende afval
niet meer op gazon en watervlak en grintpad.
De parkredder is opgestaan: Vondelkabouter!
Hij heet u welkom. En onze oude copywriter,
die eredichter, kijkt blij met z’n bronzen blik.  


Karel N.L. Grazell
Amsterdams stadsdichter uit Zuid
Opgedragen aan Willem Hodenpijl,
‘Telg’ van Vrienden van het Vondelpark

You have no rights to post comments