De architecten van Plan Zuid
Inleiding:
Aan het begin van deze eeuw vormde zich in Amsterdam een
invloedrijke beweging die het aanzien van de architectuur ingrijpend zou veranderen: de
Amsterdamse School. Het is de enige expressionistische architectuurstroming die Nederland
ooit heeft gekend. Tot deze stroming worden architecten gerekend zoals o.a. Michel de
Klerk, H. Wijdeveld, P.L. Kramer, J.M. van der Mey, G.J. Rutger te vinden zijn. Als
invulling van Berlage's stedebouwkundig Plan Zuid (1916) komt deze karakteristieke
baksteenarchitectuur het best tot haar recht, vooral nu de woningbouwverenigingen een
groot deel van hun Amsterdamse School-bezit renoveren. De Woningwet van 1901 was één van
de belangrijkste ontstaansredenen voor deze `arbeiderspaleizen'. Deze wet gaf de
plaatselijke politieke leiders en de woningbouwverenigingen de mogelijkheid om
overheidsgelden te besteden aan de volkswoningbouw. In dit gunstige architectuurklimaat
ontplooiden de creatieve Amsterdamse School-architecten hun gedachtengoed.
Cornelis Kruyswijk (1884-1935)
Kruyswijk was de zoon van een aannemer, en leerde door
avondstudie en in de praktijk bij architecten als Harry Elte en F.A. Warners het vak
leerde, bouwde voornamelijk in Amsterdam. Niet alleen vele woningblokken, zoals in de
Mercatorstraat en aan het Victorieplein, met zijn kenmerkende arcaden, maar ook diverse
kerken op stedenbouwkundig bijzondere plekken. De Willem de Zwijgerkerk aan het
Olympiaplein, en de Apostolische kerk in de Watergraafsmeer zijn hiervan voorbeelden.
Daarnaast bouwde hij een groot aantal scholen. De architectuur van Kruyswijk kenmerkt zich
door goede verhoudingen en een bijzondere plasticiteit. Paarsgewijs naar voren springende
erkers of raampartijen, verticale markering van entrees, profilering van hoekpartijen,
articulering van grote baksteenvlakken, gedetailleerde gevelbeëindigingen met feestelijk
gemetselde kartelingen. Waar je ook kijkt is er met veel aandacht voor detail en
vakmanschap vormgegeven.
Scholen
Toen door de grondwettelijke gelijkstelling van het openbaar en bijzonder onderwijs in
1917 -de zogenoemde Pacificatie- en daaruit voortvloeiende Wet op het Lager Onderwijs van
1920 veel gelden vrij kwamen voor scholenbouw, kwam een grote bouwhausse op gang van zowel
openbare als bijzondere scholen. Alleen al in Amsterdam bouwde Kruyswijk veertien scholen
voor christelijke lager onderwijs. Een goed voorbeeld hiervan is de kleuter- en lagere
Smallepadschool aan de Planciusstraat/Zoutkeetsgracht. Op de plek van een eerdere
bewaarschool bouwde Kruyswijk een kleuter- en lagere school. Het gebouw vormt de
afsluiting van de Houtmanstraat, die daardoor een intiem buurtpleintje werd. Aan de
Planciusstraat is de gevel open, zodat veel zon de school in kan vallen, op de kop van de
Zoutkeetsgracht, aan de Noordzijde, is hij vrij gesloten. De omgekeerde J-vorm van de
school omarmt een speelplaatsje voor de kleuters binnen het blok.
Volkshuisvesting
Vrijwel vanaf het begin van de uitwerking van het stedenbouwkundig Plan-Zuid van Berlage
uit 1917 was Kruyswijk betrokken bij de realisering van een aantal woningblokken. Een
groot deel van deze stadsuitbreiding werd gebouwd door Amstels Bouwvereeniging waarin
zeventig bouwondernemingen samenwerkten. Om enige grip te houden op de kwaliteit van de
architectuur was een speciale commissie onder gemeentearchitect A.R. Hulshoff aangesteld,
die architecten voor dit werk moest selecteren en tevens de randvoorwaarden bepalen
waaronder de uitverkorenen moesten werken.
Kruyswijk kreeg onder andere de twee blokken op het
kruispunt van de Amstellaan (nu Vrijheidslaan) en de Rijnstraat onder zijn hoede. Voorbij
dit kruispunt begint het Victorieplein, het stedelijk knooppunt waar de drie hoofdassen,
de Vrijheids-, de Churchill- en Rooseveltlaan samenkomen. De entree tot het plein wordt
gevormd door deze twee woningblokken met een winkelarcade. Het noordelijke deel kwam in
1924, het zuidelijke in 1928 gereed. Vanuit de Vrijheidslaan gezien vormen de beide
blokken als het ware een poortgebouw voor het plein, mede door de vernauwing van de
rooilijn ter plaatse. De arcaden met winkels zijn de eersten in een reeks winkelgalerijen
die in die tijd tot stand kwamen, zoals aan het Mercatorplein (architect H.P. Berlage) en
het Surinameplein van architect J. Roodenburgh).
Kerkenbouw
In nieuwe uitbreidingen van Amsterdam als de Indische Buurt en Plan-Zuid waren niet alleen
woningen en scholen nodig maar ook kerken. Kruyswijk was door zijn lidmaatschap van de
Hervormde Kerk nauw betrokken bij de bouwcommissie die kerkbouw in deze nieuwe wijken
voorbereidde. Hierbij werd speciaal gelet op een stedenbouwkundig prominente ligging zoals
bij de Willem de Zwijgerkerk aan de Olympiaweg. Hierbij werd het kerkgebouw door
bijzondere architectonische accenten een markant herkenningspunt. Bij de kerk hoorde een
rusthuis, een kosterswoning, een reeks woningen en wijkgebouw Moria.
Literatuur >>
Bron: WikipediA
J.M. van der Mey (1878-1949)
Johan Melchior van der Mey begon zijn loopbaan bij E.
Cuypers, zoals ook P.L. Kramer en M. de Klerk dat hadden gedaan. Aanvankelijk kreeg van
der Mey als enige de opdracht om het Scheepvaarthuis te ontwerpen, maar hij vroeg zijn
vroegere collegas Kramer en de Klerk om met hem samen te werken. Hij kende deze twee
architecten al van het architectenbureau van E. Cuypers. De beeldhouwers Hildo Krop en
H.A. van den Eijnde zorgden voor het beeldhouwwerk en de architect A.D.N. van Gendt was
verantwoordelijk voor de constructie.
Na het Scheepvaarthuis heeft van der Mey geen spectaculaire
gebouwen meer ontworpen. De brug over de Waalseilandgracht is ook van van der Mey, als
typisch voorbeeld van de Amsterdamse School. De lantaarns op de brug waren ontworpen door
Kramer.
Verder ontwierp hij talloze huizenblokken in Amsterdam Zuid
en rond het Mercatorplein, geen van deze waren zo expressief als het Scheepvaarthuis.
bron: BMZ-Amsterdam
Pieter Lodewijk Kramer (1881-1961)
Nederlands architect, beeldhouwer, interieurontwerper,
meubelontwerper,
Pieter Lodewijk Kramer werkte samen met zijn vriend De
Klerk op het architectenbureau van E. Cuypers. In 1911 werkte hij mee aan het
Scheepvaarthuis, samen met J.M. van der Mey en M. de Klerk. Ook werkte Kramer, samen met
de Klerk aan het complex P.L. Takstraat/Burgemeester Tellegenstraat. De hoekpartij is hier
zeer opvallend. Net als bij het torentje van de Klerk aan de Hembrugstraat had deze geen
functie, maar was puur als versiering bedoeld. Kramer was één van de belangrijkste
architecten van de Amsterdamse School.
Voorts werkte Kramer mee aan projecten in de Maasstraat, Vrijheidslaan en het
Meerhuizenplein.
Van 1917 tot 1952 was hij architect bij de afdeling Bruggen van de Gemeentelijke Dienst
Publieke Werken. In totaal ontwierp Kramer rond de vierhonderd bruggen, waarvan zon
honderd houten voor het Amsterdamse Bos. Bij die bruggen ontwierp hij ook vaak de
bijbehorende brughuisjes, het smeedwerk en zelfs het beplantingsplan. Het beeldhouwwerk
werd meestal door Hildo Krop verzorgd.
Buiten Amsterdam ontwierp Kramer ondermeer de Bijenkorf in Den Haag en drie villas
in Park Meerwijk in Bergen.
bron: BMZ-Amsterdam
Michel de Klerk (1884-1923)
Nederlandse architect, vormgever, lithograaf,
meubelontwerper, schilder, tekenaar, edelsmid, portrettist van de Amsterdamse School.
Michel de Klerk werd al op veertienjarige leeftijd door de architect Eduard Cuypers (een
neef van de architect P. Cuypers van het Rijksmuseum) vanwege zijn tekentalent uit de
schoolbanken geplukt.
Na ruim tien jaar binnen zijn bureau werkzaam te zijn
geweest, kreeg de Klerk in 1911 zijn eerste opdracht als zelfstandig architect. Zijn
bouwcarrière begon met het Hillehuis (Joh. Vermeerplein/G. Metsustraat). Het werd het
eerste woonblok in een reeks die hij in opdracht van particulieren en
woningbouwverenigingen, zoals Eigen Haard en De Dageraad, zou ontwerpen. Vlak daarna
ontwierp hij, samen met van der Mey en Kramer het Scheepvaarthuis aan de Prins
Hendrikkade.
De bekendste gebouwen van de Klerk zijn de woonblokken aan
het Spaarndammerplantsoen die met hun vormgeving de doorbraak van de Amsterdamse School
zouden betekenen. Hij werd één van de belangrijkste architecten van deze stijl; zijn
vroege dood betekende het einde van de expressieve vorm van de Amsterdamse School.
De Klerk ontwierp van het woonblok aan de
Vrijheidslaan 2-46 alleen de gevels, een werkwijze die de Amsterdamse School architecten
vaker toepasten. Dit project maakt deel uit van een plan voor het terrein tussen de
Noordelijke Verbindingsgracht en de huidige Vrijheidslaan. Bij dit plan waren een groot
aantal Amsterdamse School architecten betrokken.
bron: BMZ-Amsterdam
Jan Frederik Staal
(1879-1940)
De architect J.F. Staal werd geboren te Amsterdam in 1879.
In de geschiedschrijving van de Nederlandse architectuur komt hij nauwelijks aan bod. Aan
zijn vrouw en zijn voormalige compagnon Kropholler zijn fraaie biografieën gewijd, maar
Staal is kennelijk in de vergetelheid geraakt. Dat ligt zeker niet aan zijn architectuur,
die heden ten dage nog tot de verbeelding spreekt.
In 1931 werd de hoogbouw aan het Victorieplein opgeleverd.
Een 12-verdiepingen tellend gebouw dat in de volksmond al snel de bijnaam 'Wolkenkrabber' kreeg. De architectuur van deze plek
achtte Berlage, de ontwerper van de plannen voor Amsterdam-Zuid, van zeer groot belang.
Het gebouw vormde dan ook een goede bekroning het Plan-Zuid.
|
J.F.Staal
foto met dank aan zijn kleindochter Karin Staal |
Hendricus Theodorus
Wijdeveld (1885-1987)
De 102 jaar oud geworden H.Th. Wijdeveld voelde zich
voor alles architect en begon zijn carrière op het atelier van P.J.H. Cuypers en
werkte ook nog voor de Fransman Cordonnier, de architect van het Vredespaleis. De
architect zag het werk van zijn leermeester niet als basis voor de eigen beroepspraktijk.
Hij ontwikkelde een volstrekt persoonlijke stijl in zijn gebouwen, meubelen, theaterdecors
en in zijn typografische ontwerpen.
Aan het begin van deze eeuw vormde zich in Amsterdam een
invloedrijke beweging die het aanzien van de architectuur ingrijpend zou veranderen: de
amsterdamse school. Het is de enige expressionistische architectuurstroming die
Nederland ooit heeft gekend. Tot deze stroming worden architecten gerekend zoals o.a.
Michel de Klerk, P.L. kramer, J.M. van der Mey, G.J. Rutger te vinden zijn. H.
Th. Wijdeveld was de meest opvallende architect van de Amsterdamse School. Hij was
ook nogal internationaal georienteerd en geinspireerd door zijn Amerikaanse collega
Frank Lloyd Wright.
Zijn typografie is decoratief en gericht op vorm,
leesbaarheid was van ondergeschikt belang. De ornamentiek in zijn typografische ontwerpen
verraadt dat hij zich liet inspireren door de architectuur van de Amsterdamse School.
Zijn spel met loodzetsel, de opbouw van letters uit lijnen en blokken, vormde voor
klassiek georiënteerde typografen als J.F. van Royen en S.H. de Roos, een steen des
aanstoots. Moet de letter streepjes hebben, of niet? Of, in vaktaal, gebruiken we een
schreefloze letter of niet? Die vraag is eigenlijk al een eeuw lang telkens weer de inzet
van debat onder typografen en vormgevers. Het waren de architecten en vormgevers van de
Amsterdamse School en in het bijzonder H. Th. Wijdeveld die rond 1920 de
schreefloze letter hebben gepropageerd en ingang hebben doen vinden. Voor hen gold de
strakke letter als het ´ideaal van eenvoud, zuiverheid en onmiddellijke zeggingskracht´.
Daar stond (en staat) dan de mening tegenover dat het een ´vulgaire, bonkige
advertentieletter´ was, die bovendien als tekstletter minder goed leesbaar zou zijn dan
traditionele lettertypen.
Wijdeveld was hoofdredacteur en typografisch verzorger van
het tijdschrift Wendingen en als zodanig
invloedrijk in de wereld van de kunst. Het maandblad verscheen tussen 1918 en 1931 en
richtte zich op nieuwe vormgeving en architectuur. De telkens door andere kunstenaars
gemaakte omslagen groeiden uit tot een soort zelfstandige kunstwerken.
´Ons weekblad wordt een
maandblad...groot...vierkant...gedurfd. Nieuw! Een wending is nabij. Wending?...Ja vele
wendingen!´, 1917.
Intrigerend is het te zien hoe de tegenstrijdigheden van de
architectuur van de Amsterdamse School - die tot de Art Deco gerekend kan worden
- ook in het werk op papier tot uiting komen. Enerzijds was er het streven naar
vernieuwing en helderheid, anderzijds was er toch een zucht tot decoratie. Die soms
tegenstrijdige tendenzen zijn fraai zichtbaar in het door Wijdeveld opgerichte tijdschrift
´Wendingen´. Hierin dus ook dat streven naar een strakke vormgeving, terwijl tegelijk
een forse versierzucht optrad, die de leesbaarheid soms niet ten goede kwam. Dat leidde in
de tijd zelf al tot felle kritiek. Vormgever S.A. de Roos schreef in 1924: ´Waarlijk
goede typografie is niet te verkrijgen uit slecht zetwerk, omgeven door nog zo´n
artistieke lijnenwirwar, evenmin als de toga een aap tot een goed kanselredenaar kan
maken´. Het was een voorbode van de felle kritiek waarmee de aanjangers van het
functionalisme de Wendingen-stijl later zouden overladen. Maar die hadden het verketteren
van andersdenkenden nu eenmaal tot kunst verheven.
bron: www.kunstbus.nl
Piet Zanstra (1905-2003)
De Nederlandse architect Piet Zanstra overleed in mei 2003.
Zanstra werd vooral bekend door zijn ontwerp van atelierwoningen aan de Zomerdijkstraat in
Amsterdam. Dit complex staat bekend als een vroeg voorbeeld van het Nieuwe Bouwen, ook wel
functionalisme genoemd, in Nederland. Later nam Piet Zanstra afstand van zijn in 1934
gebouwde woningen. Zanstra werd lid van de Groep 32 en werd sindsdien beschouwd als een
postmodernist. Aanvankelijk werden slechts weinig ontwerpen van Piet Zanstra ook
daadwerkelijk uitgevoerd. Pas na de oorlog kwam voor Zanstra het succes. Piet Zanstra
bouwde in verschillende steden en ontwierp naast woningen ook kerken, hotels, winkelcentra
en parkeergarages.
Berend Tobia Boeyinga
(1889 - 1969)
B.T. Boeyinga kreeg zijn opleiding in de
praktijk, onder andere bij de bureaus van Ed. Cuypers en Michel de Klerk. Voor de Gemeente
Amsterdam ontwierp hij de tuindorpen Oostzaan en Nieuwendam in Amsterdam-Noord. Als
zelfstandig architect bouwde hij, behalve het laboratorium voor de Vrije Universiteit in
Amsterdam, vele kerken en gaf een vernieuwende impuls aan de protestantse kerkbouw. De in
2003 afgebrande kerk aan de Kloppersingel in Haarlem geldt als het hoogtepunt in zijn
expressionistische oeuvre. Belangrijke restauraties waren de Eusebiuskerk in Arnhem en de
Cunerakerk in Rhenen. Als docent, later directeur van de Academie van Bouwkunst had hij
een belangrijke rol in de opleiding voor architecten. Architect van o.a. de Gereformeerde
kerk in Waalstraat en diverse woningen in de IJsselstraat.
Bron: www.architectuur.org / zie
ook: www.boeyinga.nl (Stichting
Boeyinga)
Anrooy, H.A. van (1885-1964)
(st. Gabriëlkerk)
Baalen, A. van
Baanders H.A.J. (1876-1953)
Baanders J. (1884-1966)
Beijlevelt, J. (geb. 1903)
Blaauw, C.J. (1885-1947)
Boterenbrood, G.J. (1886-1932)
Drewes, L. (1886-1969)
Dudok, W.M. (1884-1974)
Epen, J.C. van (1880-1960)
Gratama, J. (1877-1947)
Grand, H. le
Greiner, D. (1891-1964)
Hamers, P.J.
Hulshoff, A.R. (1880-1958)
Hulsman, W.C.
Ingwersen, A.
Jantzen, F.B. (geb. 1895)
Kint, T.
Klomp, G.
Kropholler-Staal, M. (1891-1966)
Kuipers, F. (1871-1958)
Kuipers, T. (1858-1942) |
Lacroix, G.F. (1877-1923)
Lammers, T.J. (1890-1935)
Langhout, G.JLansdorp, N. (1885-)
Loogman, G.A.M. (1892-)
Marnette, P.L.
Moen, A. (1879-1950)
Mulder, J.
Prons, J.
Reynhoudt, H.
Roodenburgh, J. (1885-)
Roobol, G.A. (1889-)
Rueter, T.
Rutgers, G.J. (1877-1962)
Selimeyer, J.P.
Sijmons, H.F. (1881-1961)
Veen, J.H. van der
Versteeg, G. (1872-1938)
Visser, J.A. (1885-1959)
Vorkink, P. (1878-1960)
Warners, F.A. (1888-1952)
Westerman, A.J. (1884-1966)
Wormser, J.P. (-1935)
Zietsma, J. (1893-1962) |
|